WETBOEK VAN STRAFVORDERING. - BOEK II, TITEL III. (art. 407 tot en met 447bis) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 09-05-2007), de 10 décembre 1808

TITEL III. - WIJZEN VAN VOORZIENING TEGEN ARRESTEN OF VONNISSEN.

HOOFDSTUK I. - NIETIGHEID VAN HET ONDERZOEK EN VAN HET VONNIS.

Artikel 407. De arresten en de vonnissen in laatste aanleg gewezen in criminele, correctionele of politiezaken, alsmede het onderzoek en de vervolgingen die daaraan zijn voorafgegaan, kunnen worden vernietigd in de volgende gevallen en op voorzieningen ingesteld volgens de hierna te maken onderscheidingen.

(De vonnissen en arresten over de strafvordering, buiten die van veroordeling, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging, alsook de vonnissen en arresten over de burgerlijke rechtsvordering kunnen, niettegenstaande die voorzieningen, bij voorraad ten uitvoer gelegd worden, indien de rechters die ze gewezen hebben, aldus bij een speciaal gemotiveerde beschikking hebben beslist.)

(In strafzaken zijn de nietigheden voortkomend uit enige onregelmatigheid betreffende de eed van getuigen, deskundigen of tolken gedekt, wanneer een vonnis of arrest op tegenspraak, behalve datgene dat een maatregel van inwendige aard inhoudt, gewezen is zonder dat de nietigheid door een van de partijen is voorgedragen of door de rechter ambtshalve is uitgesproken.)

§ 1. CRIMINELE ZAKEN.

Art. 408. Wanneer de beschuldigde een veroordeling heeft ondergaan en er schending of verzuim van enige door dit wetboek op straffe van nietigheid voorgeschreven vorm heeft plaatsgehad, hetzij in het arrest van het hof van beroep waarbij zijn verwijzing naar een hof van assisen is bevolen, hetzij in het onderzoek en de rechtspleging vóór het laatstgenoemde hof, hetzij in het veroordelend arrest zelf, dan wordt op grond van dat verzuim of die schending, op vordering van de veroordeelde partij of van het openbaar ministerie, het veroordelend arrest en hetgeen daaraan is voorafgegaan vernietigd, van de oudste nietige akte af.

Dit geldt ook in geval van onbevoegdheid, evenals in geval van verzuim of van weigering om uitspraak te doen over een of meer verzoeken van de beschuldigde of ove een of meer vorderingen van het openbaar ministerie, die strekken om gebruik te maken van een bevoegdheid of een recht door de wet verleend, hoewel de straf van nietigheid niet uitdrukkelijk door de tekst gesteld is op het ontbreken van de vorm waarvan de inachtneming verzocht of gevorderd wordt.

Art. 409. Wanneer de beschuldigde wordt vrijgesproken, kan het openbaar ministerie de vernietiging van de beschikking van vrijspraak en van hetgeen daaraan is voorafgegaan slechts vorderen in het belang van de wet en zonder nadeel voor de vrijgesproken partij.

Art. 410. Wanneer de nietigheid hieruit volgt dat het arrest op de misdaad een andere straf heeft toegepast dan die welke de wet op zodanige misdaad stelt, kan zowel het openbaar ministerie als de veroordeelde partij de vernietiging van het arrest vorderen.

Dezelfde vordering behoort aan het openbaar ministerie tegen de arresten van ontslag van rechtsvervolging, in artikel (363) vermeld, indien het ontslag uitgesproken is op grond van het niet bestaan van een strafwet, die echter wel bestond.

Art. 411. Wanneer de uitgesproken straf dezelfde is als die welke bepaald is door de op de misdaad toepasselijke wet, kan niemand de vernietiging van het arrest vorderen, onder voorgeven dat bij de vermelding van de tekst van de wet een vergissing is begaan.

Art. 412. In geen geval kan de burgerlijke partij de vernietiging vorderen van een beschikking van vrijspraak of van een arrest van ontslag van rechtsvervolging; indien echter het arrest burgerlijke veroordelingen tegen haar heeft uitgesproken, waarvan het bedrag de eisen van de vrijgesproken of ontslagen partij te boven gaat, kan die beschikking van het arrest worden vernietigd op vordering van de burgerlijke partij.

§ 2. CORRECTIONELE ZAKEN EN POLITIEZAKEN.

Art. 413. In correctionele zaken en in politiezaken staan de middelen van vernietiging, in artikel 408 vermeld, onderscheidenlijk ter beschikking van de partij die wegens wanbedrijf of overtreding is vervolgd, van het openbaar ministerie en van de burgerlijke partij, indien er een is, tegen alle arresten of vonnissen in laatste aanleg, zonder onderscheid tussen die waarbij de partij is vrijgesproken of veroordeeld.

Wanneer echter die partij is vrijgesproken, kan niemand tegen haar de schending of het verzuim aanvoeren van de vormen die voorgeschreven zijn om haar verdediging te verzekeren.

(De termijn die aan het openbaar ministerie en aan de burgerlijke partij is verleend om beroep in cassatie in te stellen tegen een veroordelend vonnis of arrest dat bij verstek gewezen is, neemt een aanvang bij het verstrijken van de (vijftiende) dag na die van de betekening (...), indien de veroordeelde niet in verzet is gekomen.)

Art. 414. De bepaling van artikel 411 is mede van toepassing op de arresten en vonnissen, in laatste aanleg gewezen in correctionele zaken en in politiezaken.

§ 3. BEPALING AAN DE TWEE VORIGE PARAGRAFEN GEMEEN.

Art. 415. Ingeval het Hof van Cassatie of een hof van beroep een onderzoek vernietigt, kan het bevelen dat de kosten van de opnieuw te beginnen rechtspleging ten laste komen van de ambtenaar of de onderzoeksrechter die de nietigheid begaan heeft.

Deze bepaling geldt evenwel slechts voor zeer grove tekortkomingen (...)

HOOFDSTUK II. - BEROEP IN CASSATIE.

Art. 416. Beroep in cassatie tegen voorbereidende arresten en arresten van onderzoek of tegen in laatste aanleg gewezen vonnissen van dezelfde soort staat eerst open na het eindarrest of het eindvonnis; de vrijwillige tenuitvoerlegging van die voorbereidende arresten of vonnissen kan in geen geval als middel van niet-ontvankelijkheid worden ingeroepen.

(Het vorige lid is niet van toepassing op arresten of vonnissen inzake bevoegdheid of met toepassing van de artikelen 135 en 235bis , noch op arresten of vonnissen inzake de burgerlijke rechtsvordering die uitspraak doen over het beginsel van aansprakelijkheid, noch op arresten waarbij overeenkomstig artikel 524bis , § 1, uitspraak wordt gedaan over de strafvordering en een bijzonder onderzoek naar de vermogensvoordelen wordt bevolen (, noch op verwijzingsarresten overeenkomstig artikel 57bis van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade).)

Art. 417. De verklaring van beroep in cassatie wordt door de veroordeelde partij gedaan op de griffie en door haar en door de griffier getekend; indien hij die de verklaring doet niet kan of niet wil tekenen, maakt de griffier daarvan melding.

(Deze verklaring kan in dezelfde vorm gedaan worden (...) door een advocaat, (...))

Deze verklaring wordt in een daartoe bestemd register ingeschreven; dat register is openbaar en een ieder heeft het recht zich uittreksels daaruit te doen afgeven.

Art. 418. Wanneer het beroep in cassatie tegen een arrest of een vonnis in laatste aanleg gewezen in criminele, correctionele of politiezaken, ingesteld wordt, hetzij door de burgerlijke partij, indien er een is, hetzij door het openbaar ministerie, wordt dit beroep niet alleen ingeschreven zoals bepaald in het vorig artikel, maar tevens binnen een termijn van drie dagen betekend aan de partij tegen wie het gericht is.

Wanneer deze partij zich op dat tijdstip in hechtenis bevindt, wordt de akte die de verklaring van beroep in cassatie inhoudt, haar door de griffier voorgelezen; zij tekent de akte en, indien zij niet kan of niet wil tekenen, maakt de griffier daarvan melding.

Wanneer de partij in vrijheid is, betekent de eiser haar zijn beroep in cassatie door tussenkomst van een (gerechtsdeurwaarder), hetzij aan haar persoon, hetzij...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT