Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de gewestelijke steun voor de algemene investeringen ten gunste van de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen., de 20 octobre 2005

HOOFDSTUK I. - Definities.

Artikel 1. Voor de toepassing van onderhavig besluit wordt verstaan onder :

  1. " Bestuur ", het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  2. " personeelsbestand ", het aantal tewerkgestelde personen dat overeenkomt met het aantal arbeidseenheden per jaar (AEJ), d.w.z. het aantal werknemers dat gedurende een jaar voltijds in dienst is, waarbij deeltijdarbeid of seizoenarbeid gedeelten van deze AEJ's vormen;

  3. " onderneming ", elke natuurlijke persoon of rechtspersoon zoals bepaald in artikel 2, 1°, van de ordonnantie van 1 april 2004 die een economische activiteit uitoefent in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitsluiting van de ondernemingen die tot de non-profitsectoren behoren of opdrachten van algemeen belang uitvoeren of ook nog openbare ondernemingen;

  4. " uitbreidende onderneming " : de onderneming waarvan het personeelsbestand met meer dan 30 % zijn gestegen tijdens de drie jaren die aan de inschrijving van het dossier bij het Bestuur zijn voorafgegaan;

  5. " vestiging ", a) de maatschappelijke zetel van de rechtspersoon of elke economische bedrijfs- of werkingszetel die geografisch los staat van de maatschappelijke zetel van de onderneming;

    1. in het geval van een natuurlijk persoon, de hoofdzetel van zijn economische activiteiten;

    De vestigingen vermeld in de punten a en b moeten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen zijn en beschikken over menselijke middelen en goederen die er specifiek voor bestemd zijn;

  6. " formulier ", het formulier voor de aanvraag om toepassing van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de gewestelijke steun ten gunste van de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen;

  7. " Regering ", de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

  8. " laag- of middengeschoolde werknemer ", werknemer die niet in het bezit is van het getuigschrift van hoger secundair onderwijs;

  9. " Minister ", de Minister die bevoegd is voor Economie;

  10. " nieuwe vestiging in de ontwikkelingszone ", eerste vestiging of herlokalisering van een bedrijf in de ontwikkelingszone;

  11. " nieuwe vestiging buiten de ontwikkelingszone ", eerste vestiging of herlokalisering van een bedrijf in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest buiten de ontwikkelingszone;

  12. " ordonnantie ", de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de gewestelijke steun ten gunste van de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen;

  13. vermindering van sociale bijdragen ", de verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen bedoeld in de onderafdelingen 2 tot 5 van afdeling 3 van hoofdstuk VII van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 en in afdeling 1 van hoofdstuk II van titel III van de programmawet van 27 december 2004 (bonus voor tewerkstelling);

  14. " prioritaire sector ", sector waarvan de economische activiteit prioritair geacht wordt en als dusdanig bepaald is in artikel 7, § 2, van onderhavig besluit;

  15. " starter ", elke onderneming die nog geen vier jaar is ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen;

  16. " grootte van de onderneming ", de micro-, kleine of middelgrote onderneming zoals bedoeld in artikel 2 van de ordonnantie van 1 april 2004;

  17. " ontwikkelingszone ", de door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overeenkomstig de kaart van de gewestelijke steun voor België voor de periode 2000-2006 vastgestelde en bij beslissing van de Europese Commissie van 25 oktober 2000 goedgekeurde ontwikkelingszone.

    HOOFDSTUK II. - Over de uitgesloten sectoren en investeringen.

    Art. 2. Worden uitgesloten van het recht op steun voorzien in hoofdstuk II van de ordonnantie van 1 april 2004 :

    § 1. de ondernemingen waarvan de activiteiten thuishoren in de volgende sectoren of delen van sectoren :

    1) Financiële activiteiten en verzekeringen;

    2) Vastgoed;

    3) Betaalparkings;

    4) Productie en distributie van water en energie, uitgezonderd de fabricage van waterijs;

    5) Openbare administratie;

    6) Onderwijs;

    7) Gezondheid en sociale actie, uitgezonderd de sociale economie waaronder meer bepaald de ondernemingen voor aangepast werk;

    8) Vrijetijds-, culturele en sportactiviteiten, uitgezonderd de activiteiten met een hoofdzakelijk commerciële finaliteit;

    9) De volgende vrije beroepen : artsen, apothekers, tandartsen, paramedici, dierenartsen, advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, evenals de door deze personen opgerichte verenigingen of maatschappijen, ongeacht hun vorm;

    10) Verenigingen;

    11) Particuliere huishoudens met werknemers en extraterritoriale instellingen;

    § 2. de volgende investeringen :

    - de investeringen ter vervanging of voor een eenvoudige aanpassing aan de nieuwe normen en standaarden;

    - de investeringen in materieel, roerende of onroerende goederen, bestemd voor verhuur;

    - de luchtvaartuigen;

    - de investeringskredieten die dienen voor het terugbetalen van andere kredieten;

    - de investeringen in woningen.

    Evenwel, de investeringen in woningen die gerechtvaardigd zijn door de activiteiten van de onderneming kunnen steun genieten;

    - de aankoop door een rechtspersoon van goederen die aan een aandeelhouder toebehoren of aan een onderneming die van dezelfde groep deel uitmaakt;

    - de overname van handelsfondsen of de aankoop van aandelen in een maatschappij.

    HOOFDSTUK III. - Over de toelaatbare investeringen.

    Art. 3. § 1. De investeringen door een onderneming waarvan de activiteiten niet ressorteren onder de in bovengenoemd artikel 2, § 1, bedoelde sectoren of delen van sectoren of die niet slaan op overeenkomstig bovengenoemd artikel 2, § 2, uitgesloten investeringen kunnen, binnen de jaarlijks vastgestelde specifieke budgettaire limieten, een financiële steun genieten in uitvoering van onderhavig besluit, voor zover ze voldoen aan het geheel van de voorwaarden opgenomen in dit artikel evenals aan de voorwaarden vermeld in de ordonnantie.

    § 2. De investeringen zijn toelaatbaar wanneer ze zijn ingeschreven onder vaste activa in de jaarrekeningen voor de rechtspersonen of in de tabel van de afschrijvingen voor de natuurlijke personen.

    Onder toelaatbare investering verstaat men de investering of het investeringsprogramma, materieel of immaterieel, voor de oprichting van een nieuwe vestiging, voor de modernisering of de uitbreiding van een bestaande vestiging of voor het opstarten van een nieuwe activiteit in een bestaande vestiging.

    De investeringen voor modernisering of die voor het opstarten van een nieuwe activiteit, moeten minstens gelijk zijn aan 150 % van het gemiddelde van de gedane investeringen in de loop van de laatste drie boekjaren die aan de indiening van het dossier zijn voorafgegaan.

    De berekening van bovenvermeld percentage kan, in voorkomend geval, gebeuren op basis van individuele balansklassen en niet op basis van het geheel van de balans.

    § 3. De investeringen moeten noodzakelijk zijn voor de activiteit van de onderneming, gerealiseerd zijn met het oog op een effectieve exploitatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en gebeuren overeenkomstig de heersende wetgeving en verordeningen inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening en milieu.

    § 4. De vóór de inschrijvingsdatum (zoals bepaald in paragraaf 2 van artikel 10 van onderhavig besluit) van de steunaanvraag bij het Bestuur gefactureerde en betaalde investeringen zullen slechts in aanmerking genomen worden voor zover ze betrekking hebben op werken en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT