28 APRIL 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juli 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2014 (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juli 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2014.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 april 2014.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

Mevr. M. DE CONINCK

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor de steenbakkerij

Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juli 2013

Arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2014 (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2013 onder het nummer 116470/CO/114)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeid(st)ers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de NV Scheerders-Van Kerchove's Verenigde Fabrieken te St.-Niklaas en op de arbeid(st)ers die er zijn tewerkgesteld.

HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur

Art. 2. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 38 uur.

HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 3. De in hoofdstuk IV vastgestelde lonen, de werkelijk uitbetaalde lonen, alsook de lonen van de arbeid(st)ers die geheel of gedeeltelijk per stuk worden betaald, de ploegenpremies bedoeld bij hoofdstuk VII, worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen en staan tegenover het referte-indexcijfer 119,69.

Art. 4. Het referte-indexcijfer 119,69 is de spil van de stabilisatieschijf waarvan 119,09 de laagste grens en 120,29 de hoogste grens is.

Art. 5.

  1. De lonen en tarieven worden niet verlaagd wanneer het indexcijfer de laagste grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf heeft bereikt.

  2. De lonen en tarieven worden verhoogd met 0,5 pct. wanneer het indexcijfer de hoogste grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf heeft bereikt of overschreden.

    Spil Hoogste grens Pivot Limite supérieure119,69 120,29 119,69 120,29120,29 120,89 120,29 120,89120,89 121,49 120,89 121,49121,49 122,10 121,49 122,10122,10 122,71 122,10 122,71122,71 123,32 122,71 123,32123,32 123,94 123,32 123,94123,94 124,56 123,94 124,56124,56 125,18 124,56 125,18125,18 125,81 125,18 125,81

    Het resultaat van deze berekening wordt op de dichtst benaderende eurocent afgerond, met dien verstande dat 0,5 eurocent en meer naar boven wordt afgerond, minder dan 0,5 eurocent wordt naar beneden afgerond.

    Art. 6. De loonaanpassingen zijn van toepassing vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarvan het indexcijfer aanleiding geeft tot aanpassing.

    Art. 7. De in het Paritair Comité voor de steenbakkerij vertegenwoordigde organisaties engageren zich om een studie uit te voeren omtrent de impact van het huidig indexmechanisme op de concurrentiekracht van de sector, zowel in de nationale als Europese context en dit met als objectief het vrijwaren van de concurrentiepositie van de baksteensector.

    HOOFDSTUK IV. - Lonen

    Art. 8. De minimum uurlonen van de arbeid(st)ers worden met ingang van 1 januari 2013 als volgt vastgesteld :

    Klasse/Classe Referte index 119,60/Indice de référence1 12,822 13,803 14,084 14,235 14,406 14,667 14,948 15,67

    Art. 9. Er wordt een "paritair leercomité" opgericht in de schoot van de sector.

    Dit paritair leercomité zal in samenwerking met een centrum voor deeltijds onderwijs, desgevallend VDAB, FOREm, of ACTIRIS het volgende vastleggen :

    - het leerprogramma;

    - het leerreglement.

    De leervergoeding bedraagt een percentage, berekend volgens onderstaande tabel, van het minimumloon van klasse 5, zoals bepaald in artikel 8 van deze collectieve arbeidsovereenkomst :

    Jaar van het middelbaar onderwijs Percentage van het minimum uurloon uit klasse 5 Année de l'enseignement secondaire Pourcentage du salaire horaire minimum de la classe 5Vanaf 4e jaar 70 pct. A partir de la 4e année 70 p.c.Vanaf 5e jaar 80 pct. A partir de la 5e année 80 p.c.Vanaf 6e jaar 90 pct.gedurende maximaal één jaar, nadien 100 pct. A partir de la 6e année 90 p.c.durant au maximum une année, après 100 p.c.

    HOOFDSTUK V. - Jobstudenten

    Art. 10. Het sectoraal minimum uurloon in het geval van studentenarbeid wordt met ingang van 1 januari 2013 vastgelegd op basis van het barema-uurloon van functieklasse 3, verminderd met de werknemersbijdrage voor de RSZ.

    Op 1 januari 2013 bedraagt dit referte-uurloon 12,09 EUR, zijnde 14,08 EUR - 1,99 EUR.

    Dit referteloon is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals voorzien in hoofd-stuk III.

    In het geval het gaat om het eerste kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 75 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimum uurloon bedraagt op 1 januari 2013 aldus 9,07 EUR. Tenzij het zou gaan om een jobstudent van 21 jaar en ouder. In dat geval bedraagt het minimum uurloon op 1 januari 2013 9,12 EUR.

    In het geval het gaat om het tweede kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 80 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimum uurloon bedraagt op 1 januari 2013 aldus 9,67 EUR.

    In het geval het gaat om het derde kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 85 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimum uurloon bedraagt op 1 januari 2013 aldus 10,28 EUR.

    In het geval het gaat om het vierde kalenderjaar van tewerkstelling of meer als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 90 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimum uurloon bedraagt op 1 januari 2013 aldus 10,88 EUR.

    Art. 11. Studenten die in ploegen werken ontvangen een ploegenpremie zoals voorzien in artikel 14.

    In geval van tewerkstelling op zaterdag of op een zondag of een wettelijke feestdag worden dezelfde toeslagen betaald als voorzien in de artikelen 12 en 13.

    HOOFDSTUK VI. - Toeslagen voor zaterdag- en zondagwerk

    Art. 12. Aan alle arbeid(st)ers die op zaterdag worden tewerkgesteld, wordt een toeslag betaald van 33,33 pct., berekend op het werkelijk betaalde uurloon, ploegenpremie uitgezonderd.

    Deze toeslag is niet verschuldigd wanneer het zaterdagwerk geschiedt boven de van kracht zijnde wekelijkse maximum arbeidsduur en waarvoor een overloon betaald wordt bij toepassing van hoofdstuk III, afdeling II - Arbeidsduur - van de arbeidswet van 16 maart 1971.

    Art. 13. 1. Een extra wettelijke toeslag van 100 pct. van het loon wordt betaald voor het werk op zondag en op een wettelijke feestdag.

    1. Voor het werk op een wettelijke feestdag ontvangen de ovenstokers, in de gewesten Rupel, Kempen, en de gemeente Temse, in totaal, betaling van de feestdag inbegrepen, driemaal vierentwintig uren, zijnde tweeënzeventig uren loon te verdelen onder de stokers in onderling akkoord en zoals gebruikelijk in de onderneming.

    2. In het gewest Kempen ontvangen de ovenstokers, onverminderd de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel, voor zondagwerk de ploegenpremie dubbel.

    HOOFDSTUK VII. - Ploegenpremies

    Art. 14. De arbeid(st)ers, die in ploegen werken, ontvangen met ingang van 1 januari 2013 een ploegenpremie die als volgt is vastgesteld :

  3. voor de uren gepresteerd tussen 6 uur en 22 uur en in geval van opeenvolgende en afwisselende ploegen : 4,5 pct. van het barema-uurloon van functieklasse 5 voor de morgenploeg en voor de namiddagploeg;

  4. voor de uren gepresteerd tussen 22 uur en 6 uur 18 pct. van het barema-uurloon van functieklasse 5 voor de nachtploeg;

  5. voor het werk dat aanvangt vóór 7 uur of vanaf 9 uur, uitgezonderd voor de voorbereidende en aanvullende werkzaamheden, welke noodzakelijk zijn om de productie op het vastgestelde uur te kunnen aanvangen : 4 pct. van het barema-uurloon van functieklasse 5 voor de nachtploeg.

    De berekening van de in dit artikel bepaalde ploegenpremie geschiedt tot de tweede decimaal.

    HOOFDSTUK VIII. - Oproepingspremie en permanentievergoeding

    Art. 15. Behoudens bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak ontvangen de arbeid(st)ers die worden opgeroepen, een oproepingspremie gelijk aan één uur basisloon.

    Onder "oproeping" wordt verstaan : de gevallen waarin arbeid(st)ers, die zich thuis of buiten de onderneming bevinden, worden opgeroepen om een prestatie te leveren waarvan zij niet minstens 8 uur op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT