Wet houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw. (NOTA : Voor het Waalse Gewest worden de art. 1 t/m 69, 70bis en 73 t/m 76 gecodificeerd in het WWROS 1984-05-14/35, art. 1 t/m 78 en 148 t/m 150) (NOTA : voor de Vlaamse Gemeenschap werd deze wet vervangen bij DVR 1996-10-22/40.) (NOTA : de meeste..., de 29 mars 1962

TITEL I. - Ruimtelijke ordening.

EERSTE HOOFDSTUK. - Algemene bepalingen.

Artikel 1. (Zie NOTA'S onder opschrift) De ruimtelijke ordening van het land, de streken, gewesten en gemeenten wordt vastgesteld in plannen.

Die ordening wordt ontworpen zowel uit economisch, sociaal en esthetisch oogpunt als met het doel 's lands natuurschoon ongeschonden te bewaren.

Art. 2. (Zie NOTA'S onder opschrift) § 1. De Koning verleent bindende kracht aan de streek-, gewest- en gemeenteplannen.

Alle voorschriften van de plannen van aanleg hebben dezelfde bindende kracht, ongeacht of zij grafisch zijn voorgesteld of niet.

De plannen hebben verordenende kracht. Zij blijven gelden totdat zij door andere plannen kunnen worden vervangen na een herziening. Er mag alleen van worden afgeweken in de gevallen en in de vormen door deze wet bepaald.

De voorschriften van een plan van aanleg waarvan overeenkomstig de artikelen 12, laatste lid, 15, laatste lid, en 16, vierde lid, wordt afgeweken, houden op te gelden.

§ 2. Dezelfde bindende en verordenende kracht hebben de ontwerpen van streek- of gewestplannen die door de Minister voorlopig zijn vastgesteld. Het ministerieel besluit schorst de uitwerking van de vroeger vastgestelde of goedgekeurde plannen van aanleg in zoverre de voorschriften ervan niet meer in overeenstemming zijn met deze ontwerpen. (NOTA 2: Voor het Waalse Gewest wordt art. 2, gecodificeerd in het WWROS, 1984-05-14/35, art. 2) (NOTA 3 : Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet meer van toepassing bij art. 195 van ORD 1991-08-29/31; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-07-1992)

Art. 3. (Zie NOTA'S onder opschrift) Er wordt een Nationale Commissie voor de Ruimtelijke Ordening ingesteld, waarvan de voorzitter en de leden worden benoemd door de Koning. De mandaten worden voor vier jaren toegekend en zijn hernieuwbaar.

(De Nationale Commissie omvat, behalve de voorzitter, 30 leden, van wie 9 worden gekozen uit een dubbeltal voorgedragen door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, en 9 gekozen naar rato van één per provincie, uit een dubbeltal van deskundigen, voorgedragen door de bestendige deputatie van de provincieraad.)

De organisatie en de werkwijze van de Nationale Commissie worden door de Koning vastgesteld. (NOTA 2: Voor het Waalse Gewest wordt art. 3, gecodificeerd in het WWROS, 1984-05-14/35, art. 148) (NOTA 3 : Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet meer van toepassing bij art. 195 van ORD 1991-08-29/31; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-07-1992)

Art. 4. (Zie NOTA'S onder opschrift) De Nationale Commissie heeft tot taak algemene richtlijnen voor de voorbereiding en de opmaking van de plannen van aanleg voor te stellen en aan de Minister verslag te doen over de ontwikkeling der ideeën en beginselen op het gebied van de ruimtelijke ordening. De Minister kan alle kwesties met betrekking tot de ruimtelijke ordening en de stedebouw aan het advies van de Nationale Commissie onderwerpen.

Voor de toepassing van deze wet wordt onder " De Minister " verstaan de Minister tot wiens bevoegdheid de ruimtelijke ordening en de stedebouw behoren. (NOTA 3 : Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet meer van toepassing bij art. 195 van ORD 1991-08-29/31; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-07-1992)

Art. 5. (Zie NOTA'S onder opschrift) De Minister legt ieder jaar in de Wetgevende Kamers een verslag ter tafel over de stand en de vooruitzichten op het gebied van de nationale en regionale ruimtelijke ordening. (NOTA 3 : Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet meer van toepassing bij art. 195 van ORD 1991-08-29/31; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-07-1992)

HOOFDSTUK II. - Streekplannen.

Art. 6. (Zie NOTA'S onder opschrift) De Koning wijst, na raadpleging van de Nationale Commissie, hetzij van ambtswege, hetzij op voorstel van openbare of private regionale lichamen, de streken aan waarvoor de plannen van aanleg moeten worden opgemaakt.

Art. 7. (Zie NOTA'S onder opschrift) In iedere aldus aangewezen streek stelt de Koning een Commissie van advies in, waarvan hij de voorzitter benoemt en die, benevens deze laatste, tenminste 22 en ten hoogste 30 leden telt. De helft van de leden der Commissie, die rechtstreeks door de Koning worden benoemd, is samengesteld uit afgevaardigden van de Regering uit leden van de Bestendige Deputaties, uit leden van de raden van beheer van verenigingen van gemeenten indien er in de streek bestaan, en uit leden van de schepencolleges uit de streek.

De andere helft van de leden der commissie worden door de Koning benoemd op een door de Gouverneur of Gouverneurs van de betrokken provincies voorgedragen dubbele lijst van candidaten, gekozen uit de personen die de voornaamste particuliere belangen van de streek vertegenwoordigen.

De commissie kan zich in secties splitsen, voor zover haar beide helften daarin ieder in gelijken getale vertegenwoordigd zijn.

De Minister stelt het reglement van orde van de Commissies vast. (NOTA 2: Voor het Waalse Gewest wordt art. 7, gecodificeerd in het WWROS, 1984-05-14/35, art. 149) (NOTA 3 : Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet meer van toepassing bij art. 195 van ORD 1991-08-29/31; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-07-1992)

Art. 8. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het streekplan bevat :

  1. de aanduiding van de bestaande toestand;

  2. de algemene maatregelen van aanleg, die vereist zijn om te voldoen aan de economische en sociale behoeften van de streek.

    Het plan kan eveneens bevatten :

  3. algemene maatregelen ter verbetering van het net der voornaamste verkeerswegen;

  4. algemene voorschriften van esthetische aard;

  5. de ruwe aanduiding van de grenzen der gewesten. (NOTA 2: Voor het Waalse Gewest wordt art. 8, gecodificeerd in het WWROS, 1984-05-14/35, art. 6) (NOTA 3 : Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet meer van toepassing bij art. 195 van ORD 1991-08-29/31; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-07-1992)

    Art. 9. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het ontwerp-plan wordt opgemaakt door tussenkomst van de Minister. Deze wijst, na raadpleging van de Bestendige Deputatie van de bij het ontwerp betrokken provincies, de natuurlijke dan wel privaat- of publiekrechtelijke personen aan die hij met het opmaken van dat ontwerp belast.

    Die personen lichten de Regionale Commissie van advies over het verloop van de voorstudie in en delen haar de resultaten ervan evenals alle voorontwerp- en ontwerpplannen mede. De Commissie kan te allen tijde dienstig geachte opmerkingen of suggesties maken.

    Het ontwerp wordt voorlopig vastgesteld door de Minister, die de Gouverneur van de provincie belast met de zorg van een openbaar onderzoek. Dit wordt aangekondigd door aanplakking in elke van de bij het streekplan betrokken gemeenten, door een bericht dat driemaal in het Belgisch Staatsblad, in drie bladen van de hoofdstad en zo mogelijk, in drie bladen van de streek wordt geplaatst, alsmede door een bericht dat driemaal door het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep wordt uitgezonden.

    Na de aankondiging wordt het ontwerp-streekplan gedurende negentig dagen ter inzage gelegd in het gemeentehuis van elke der bij het streekplan betrokken gemeenten. Het begin en het einde van deze termijn worden in de aankondiging aangegeven.

    De bezwaren en opmerkingen worden vóór het einde van die termijn schriftelijk ter kennis gebracht van de Gouverneur. De Bestendige Deputatie van elke der betrokken provincies en de gemeenteraad van elk der betrokken gemeenten dienen de Gouverneur van advies binnen zestig dagen na het einde van de bovenbedoelde termijn. Indien de bestendige deputatie of de gemeenteraad binnen die termijn geen advies geven, worden zij geacht een gunstig advies te hebben uitgebracht. Het ontwerp-plan wordt samen met de bezwaren, opmerkingen en adviezen voorgelegd aan de Regionale Commissie van advies, die advies uitbrengt binnen negentig dagen na ontvangst van het dossier. Het dossier wordt, na het verstrijken van de termijn, door de gouverneur aan de Minister doorgezonden. Wanneer een streek zich over verscheidene provincies uitstrekt, oefent ieder Gouverneur, in zijn ambtsgebied, de in dit artikel omschreven bevoegdheden uit.

    De Koning stelt het plan vast nadat de Ministerraad erover beraadslaagd heeft.

    Wanneer de Koning afwijkt van het advies van de Regionale Commissie van advies, dient zijn beslissing met redenen omkleed te zijn.

    Art. 10. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het Koninklijk besluit treedt in werking vijftien dagen na de bekendmaking ervan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, waarin tegelijk het advies van de Commissie van advies wordt overgenomen. Binnen dezelfde termijn zendt de Gouverneur het streekplan naar iedere gemeente die bij het plan betrokken is.

    De Gouverneur maakt door aanplakking bekend dat het plan in elk gemeentehuis voor een ieder ter inzage ligt.

    HOOFDSTUK III. - Gewestplannen.

    Art. 11. (Zie NOTA'S onder opschrift) De Koning wijst, na raadpleging van de betrokken Regionale Commissie, hetzij van ambtswege, hetzij op voorstel van openbare of private regionale lichamen, de gewesten aan waarvoor plannen van aanleg moeten worden opgemaakt.

    Art. 12. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het gewestplan bevat :

  6. de aanduiding van de bestaande toestand;

  7. de maatregelen van aanleg, vereist om te voldoen aan de economische en sociale behoeften van het gewest;

  8. de maatregelen ter verbetering van het net der voornaamste verkeerswegen.

    Het kan eveneens bevatten :

  9. algemene voorschriften van esthetische aard;

  10. geheel of ten dele de zaken die in een gemeentelijk algemeen plan zijn opgenomen overeenkomstig de navolgende opsomming.

    Wanneer er een streekplan bestaat, richt het gewestplan zich naar de aanwijzingen en bepalingen ervan en vult ze aan. Het kan er desnoods van afwijken.

    Art. 13. (Zie NOTA'S onder opschrift) § 1. Het ontwerp-gewestplan, dat steeds wordt opgesteld en ontworpen door de Administratie Ruimtelijke Ordening, wordt voorlopig vastgesteld...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT