11 MEI 2007. - Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de krijgsmacht (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Artikel 22 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de krijgsmacht wordt aangevuld met het volgende lid :

De hoedanigheid van militair wordt van rechtswege ontnomen door de directeur-generaal human resources wanneer een militair geen achttien jaar oud is bij de aanvang van een periode van oorlog of van crisis.

.

Art. 3. Artikel 53 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid :

De militair die de hoedanigheid van militair heeft verloren overeenkomstig artikel 22, derde lid, wordt opnieuw van rechtswege in het actief kader opgenomen vanaf het ogenblik waarop hij achttien jaar oud is of zodra de periode van vrede wordt hersteld. De tijd verlopen tussen het verlies van de hoedanigheid van militair en de heropneming wordt van rechtswege omgezet in een periode van werkelijke dienst.

.

Art. 4. Artikel 65, § 2, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :

7° de militair die de hoedanigheid van militair heeft verloren overeenkomstig artikel 22, derde lid.

.

Art. 5. Artikel 103 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid :

Wanneer een aspirant de hoedanigheid van militair verliest overeenkomstig artikel 22, derde lid, wordt zijn initiële vorming geschorst. Vanaf zijn heropneming zet hij zijn initiële vorming verder.

.

Art. 6. In artikel 191 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het tweede lid worden de woorden « kan zich niet » vervangen door de woorden « en de militair die geen achttien jaar oud is, kunnen zich niet »;

  2. het derde lid wordt aangevuld als volgt :

De militair bedoeld in het eerste lid en de militair die geen achttien jaar oud is, kunnen zich niet in de deelstand « in operationele inzet » bevinden. ».

Art. 7. Artikel 192 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

Art. 192. - In periode van vrede, mag de militair die geen achttien jaar oud is enkel de wapens en de militaire kledij dragen indien dit nodig is voor zijn vorming.

In periode van oorlog of van crisis worden de sociale en geldelijke rechten van de militair die de hoedanigheid van militair heeft verloren overeenkomstig artikel 22, derde lid, gevrijwaard tijdens...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT