6 JULI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

De wet van 26 januari 2010 tot wijziging van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur voegde onder meer bepalingen toe aan de artikelen 9 en 24 van laatstgenoemde wet. Deze toevoegingen en enkele noodzakelijke gerichte acties nopen tot de hierna besproken maatregelen.

In het kader van dit besluit, moet eraan worden herinnerd dat, overeenkomstig de voormelde wet van 4 december 2006, de netverklaring opgesteld door de spoorweginfrastructuurbeheerder alle nodige informatie over het gebruik van de infrastructuur dient te bevatten, zoals voorzien in de bepalingen van dit besluit.

COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 1

Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Art. 2

Het eerste artikel vervangt artikel 1 van het voornoemde koninklijk besluit van 9 december 2004; enkele nieuwe definities worden hierin opgenomen zodat de verdere tekst aan eenvoud wint.

Art. 3

Dit artikel verbetert het criterium dat de infrastructuurbeheerder toepast bij conflicterende capaciteitsaanvragen.

Art. 4

Een aantal sporen en infrastructuurinstallaties zijn niet uitgerust met een automatisch detectiesysteem van voertuigen noch zijn zij bemand met personeel van de infrastructuurbeheerder. Deze moet bijgevolg de gegevens voor de berekening van sommige delen van de gebruiksheffing bekomen van de spoorwegondernemingen. Deze zullen verplicht worden een opgave te doen van de tijden gedurende dewelke zij deze sporen en bundels bezetten op de wijze zoals bekendgemaakt in de netverklaring.

Art. 5

Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Art. 6

Om financiële tekorten, ontstaan door laattijdige betaling van infrastructuurgebruiksrechten, te vermijden, is het wenselijk de infrastructuurbeheerder de mogelijkheid te geven voorschotten te innen.

Art. 7

Het artikel 6 voegt na het hoofdstuk over bepalingen omtrent de gebruiksrechten, een aansluitend hoofdstuk toe. Dit nieuwe hoofdstuk legt een prestatieregeling op en bestaat uit de artikelen 31/1 tot en met 31/22.

Art. 31/1

Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Art. 31/2

Artikel 199, § 1, van de wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven heeft Infrabel als enige infrastructuurbeheerder aangewezen; hij is tevens belast met de toewijzing van de spoorweginfrastructuurcapaciteit en haar gebruiksheffing. Omdat de infrastructuurbeheerder al deze taken uitvoert is hij bijgevolg de meest geschikte entiteit om de prestatieregeling te beheren.

Art. 31/3

Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Art. 31/4

Het stelsel mag geen omslachtige bureaucratie in het leven roepen. Het grote aantal vertragingen die slechts een geringe weerslag hebben op het treinverkeer, wordt bij de telling niet opgenomen. Enkel de oorzaken van belangrijke vertragingen, met uitzondering van deze bedoeld in artikel 31/3, worden meegerekend maar derwijze dat het stelsel het merendeel van de in het totaal aantal opgelopen minuten vertraging dekt.

Het komt slechts zeer uitzonderlijk voor dat een vertraagde goederentrein om die reden wordt afgeschaft. Voor een dergelijke afschaffing worden geen minuten vertraging toegewezen.

Art. 31/5

De infrastructuurbeheerder is niet enkel beheerder van de prestatieregeling maar is tevens betrokken partij; al naar gelang zijn prestaties zal hij een bonus kunnen ontvangen dan wel een malus moeten betalen. Om alle partijen de grootst mogelijke rechtszekerheid te bieden, wordt de wijze van vaststelling van de vertragingen bij dit besluit geregeld.

Art. 31/6

Dit artikel geeft aan partijen, andere dan de infrastructuurbeheerder, de mogelijkheid om bij deze laatste hun argumenten te doen gelden over de toewijzing van hun minuten vertraging.

Art. 31/7

De krachtens de wet door de Koning aangeduide toezichthoudende instantie is een geschikte instantie om over de toewijzing van het aantal minuten veroorzaakte vertragingen te beslissen indien de betrokken partijen niet tot een overeenstemming komen.

Art. 31/8 en art. 31/9

Deze artikelen hebben geen verklaring nodig.

Art. 31/10

De toewijzing aan derden van oorzaken van vertragingen kan een invloed hebben op de uiteindelijke bonus of malus die aan partijen wordt toegekend. De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer komt in aanmerking om de toewijzing aan derden op te volgen.

Art. 31/11

Er moet over worden gewaakt dat de financiële gevolgen geen overdreven discussies doen ontstaan. Door het maximumbedrag op 12 miljoen euro voor gans de sector vast te stellen, wordt ervoor gezorgd dat dit bedrag noch voor de spoorwegondernemingen noch voor de infrastructuurbeheerder een doorslaggevend risico voor het evenwicht van hun exploitatierekeningen vormt.

Art. 31/12

De verdeling van het maximale globale bedrag per jaar zal voor de spoorwegondernemingen geschieden volgens hun geproduceerde treinkilometer. Het aandeel van de infrastructuurbeheerder wordt vastgesteld op het peil van het aan hem toewijsbare percentage minuten vertragingen vóór de inwerkingtreding van dit nieuwe stelsel.

Art. 31/13

De prestaties op het vlak van stiptheid worden vergeleken met de gemiddelde stiptheid gedurende de vijf voorafgaande jaren voor het totaal op het net gereden treinkilometer. Bij het begin van het jaar wordt een voorlopige spilwaarde berekend om een duidelijk doel voor de partijen te stellen. Deze voorlopige spilwaarde wordt op het einde van het jaar definitief vastgesteld op basis van het werkelijk aantal afgelegde treinkilometer.

Art. 31/14

Grote schommelingen in de stiptheidscijfers mogen geen uitzonderlijke financiële gevolgen hebben voor de partijen. Daarom wordt niet meer dan de maximumbonus of -malus toegepast, zelfs indien het jaarlijks gemiddelde aantal minuten vertraging (per treinkilometer) de spilwaarde met meer dan 20 % overschrijdt.

Art. 31/15 en art. 31/16

Deze artikelen geven de berekeningswijze van de bonus of malus per partij per kalenderjaar. De bonus en de malus worden binnen de vork evenredig verdeeld volgens de grootte van het verschil met de drempelwaarde van het in dat jaar toegewezen aantal minuten vertraging.

Art. 31/17

Dit artikel bepaalt de data van betaling van de boni en de mali. De eerste betalingen, bonus of malus, zullen ten vroegste plaatsvinden in het eerste jaar, volgend op het jaar van de implementatie van het systeem.

Art. 31/18 en art. 31/19

Deze artikelen hebben geen verklaring nodig.

Art. 31/20

Dit artikel voorziet een proportionele uitkering voor het geval het beschikbare bedrag niet voldoende is om de bonus volledig uit te betalen.

Het recht op een volledige uitkering blijft open gedurende tien jaar.

Indien een partij in gebreke blijft te betalen en men hierdoor niet voldoende gerecupereerd heeft om het saldo van de bonus te kunnen betalen, blijft dit saldo opeisbaar tot op het moment dat de nodige sommen werden gerecupereerd.

Art. 31/21

Indien het bedrag aan gestorte mali onvoldoende is om de boni aan alle rechthebbende partijen volledig uit te keren, is het niet uitgekeerde saldo, vermeerderd met een rente aan de toegepaste rentevoet, in het volgende jaar opeisbaar.

Art. 31/22

Na twee jaar wordt de prestatieregeling geëvalueerd door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

Art. 8

De terbeschikkingstelling van infrastructuur voor het uitvoeren van proeven, inzonderheid met rollend materieel, is thans opgenomen in de wet. De bijdrage hiervoor wordt vastgesteld door de infrastructuurbeheerder.

Art. 9

Dit artikel heeft geen commentaar nodig.

Art. 10

Teneinde de start en de voorbereiding van de prestatieregeling niet nodeloos te bemoeilijken, wordt de begindatum vastgelegd bij de aanvang van het kalenderjaar

Art. 11

Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Wij hebben de eer te zijn,

Sire,

van Uwe majesteit,

de zeer eerbiedige

en zeer getrouwe dienaars,

De Eerste Minister,

Y. LETERME

De Staatssecretaris voor Mobiliteit,

E. SCHOUPPE

Advies 49.521/4 van 11 mei 2011

van de afdeling Wetgeving

van de Raad van State

De Raad van State, afdeling Wetgeving, vierde kamer, op 12 april 2011 door de Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister, verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur », heeft het volgende advies gegeven :

Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Strekking van het ontwerp

Artikel 11 van Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (hierna Richtlijn 2001/14/EG) bepaalt het volgende :

Artikel 11

Prestatieregeling

1. Heffingsregelingen voor infrastructuur dienen via een prestatieregeling...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT