Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (aangehaald als : het Soortenbesluit), de 15 mai 2009

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Afdeling 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. soort : een verzameling organismen die in alle belangrijk geachte kenmerken met elkaar en hun nakomelingen overeenkomen, daarbij inbegrepen alle ondersoorten, rassen en variëteiten;

  2. inheemse soort : een soort die van nature in het wild voorkomt of is voorgekomen in het Vlaamse Gewest, of er reeds lang is ingeburgerd;

  3. uitheemse soort : een soort die niet van nature in het wild voorkomt in het Vlaamse Gewest;

  4. invasieve soort : een uitheemse soort die zich massaal verbreidt of kan verbreiden in zijn nieuwe omgeving en zodoende een bedreiging kan vormen, hetzij voor het vermogen van het natuurlijk milieu om in menselijke behoeften te voorzien, hetzij voor de inheemse biodiversiteit;

  5. specimen : elk dier of elke plant, levend of dood, elk deel van een dier of een plant of elk daaruit verkregen product, alsmede alle andere goederen, indien uit een begeleidend document de verpakking, een merk of een etiket, of uit andere omstandigheden blijkt dat het gaat om delen van dieren en planten of daaruit verkregen producten;

  6. eieren : zowel volledige als uitgeblazen eieren en eierschalen van de soorten die onder de bepalingen van dit besluit vallen;

  7. rustplaats : een plaats die essentieel is voor het behoud van een dier of een groep van dieren als ze niet actief zijn, ook al wordt die plaats niet permanent gebruikt;

  8. voortplantingsplaats : een plaats die door een dier wordt gebruikt om te paren en zich voort te planten, alsook de onmiddellijke omgeving van die plaats, als die nodig is voor de eerste levensfasen van de jongen van dat dier;

  9. beheerregeling : een geheel van maatregelen van soortenbeheer, gericht op het voorkomen of herstellen van hinder, risico of schade, veroorzaakt door bepaalde soorten dieren of planten;

  10. rode lijst : een lijst van inheemse soorten, waarbij deze op basis van objectieve criteria worden ingedeeld in klassen, naargelang hun graad van bedreiging;

  11. soortenbeschermingsprogramma : een programma van soortenbehoudsmaatregelen dat met name gericht is op het verkrijgen van de gunstige staat van instandhouding van een inheemse soort of een groep van soorten in het gebied waarop het programma van toepassing is;

  12. introduceren in het wild : het vrijlaten van dieren of het aanplanten of uitzaaien van planten op alle terreinen en plaatsen, ongeacht de aard of de bedekking van die plaatsen, en als die niet zijn afgesloten door een doorlopende constructie die de verspreiding van de dieren of planten naar omliggende terreinen en plaatsen onmogelijk maakt;

  13. opvangcentrum : een opvangcentrum voor wilde dieren, met als hoofdactiviteit de verzorging en revalidatie van uit het wild afkomstige, hulpbehoevende dieren;

  14. beheerder : de persoon die belast is met het dagelijkse beheer van een opvangcentrum voor wilde dieren;

  15. Vogelrichtlijn : richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand;

  16. Habitatrichtlijn : richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora;

  17. verdrag van Bern : verdrag van Bern van 19 september 1979 inzake het behoud van wilde dieren en planten in hun natuurlijke leefomgeving in Europa;

  18. decreet van 21 oktober 1997 : het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

  19. Bosdecreet : het Bosdecreet van 13 juni 1990;

  20. Jachtdecreet : het Jachtdecreet van 24 juli 1991;

  21. agentschap : het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse overheid;

  22. instituut : het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek;

  23. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud.

    Afdeling 2. - Toepassingsgebied

    Art. 2. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.

    Art. 3. § 1. Dit besluit is van toepassing op :

  24. inheemse soorten;

  25. uitheemse vogelsoorten die van nature in het wild voorkomen op het Europese grondgebied van de Europese Unie, of andere uitheemse soorten dan vogels, die zijn opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn of in bijlage II van het verdrag van Bern;

  26. overige uitheemse soorten, voor de introductie van specimens van die soorten in het wild of de toepassing van beheerregelingen met betrekking tot in het wild voorkomende populaties ervan.

    § 2. In afwijking van § 1 is dit besluit niet van toepassing op :

  27. gedomesticeerde soorten, rassen of variëteiten. Dat zijn soorten, of rassen of variëteiten van een soort, die het resultaat zijn van menselijke domesticatieprocessen en die zich door middel van uiterlijke kenmerken onderscheiden van soorten, of rassen of variëteiten van soorten, die van nature in het wild voorkomen;

  28. de genetisch gewijzigde organismen, vermeld in artikel 2, 2° van het koninklijk besluit van 21 februari 2005 tot reglementering van de doelbewuste introductie in het leefmilieu evenals van het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen of van producten die er bevatten;

  29. de diersoorten die onder het jachtwild vallen, vermeld in artikel 3 van het Jachtdecreet, behalve voor aspecten die niet geregeld worden in de regelgeving op het vlak van de jacht;

  30. de diersoorten die vallen onder de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, behalve voor aspecten die niet geregeld worden in de regelgeving op het vlak van de riviervisserij;

  31. de dier- en plantensoorten die vallen onder het koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen;

  32. de uitheemse soorten, voor de in-, uit- en doorvoer, vermeld in artikel 6, § 1, III, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

    Als de soorten, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, zijn opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd, wordt er categorie 4 bij aangekruist.

    Art. 4. Als dat noodzakelijk is vanwege wijzigingen van de verplichtingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn, het verdrag van Bern of andere voor de soortenbescherming relevante internationale verdragen, met inbegrip van Europese richtlijnen, draagt de minister zonder uitstel aanpassingen voor betreffende de bijlagen 1, 2 of 3, met het oog op vaststelling ervan door de Vlaamse Regering.

    HOOFDSTUK 2. - Inventarisatie en registratie

    Art. 5. Het instituut coördineert de inventarisatie van de soorten die onder het toepassingsgebied vallen van dit besluit, met het oog op :

  33. het toezicht op de staat van instandhouding van inheemse soorten;

  34. de opmaak van rode lijsten betreffende inheemse soorten, waarbij die soorten worden ingedeeld in onder meer de klassen " uitgestorven ", " met uitsterven bedreigd ", " bedreigd ", " kwetsbaar " en " zeldzaam ";

  35. het opvolgen van de toestand van invasieve soorten en potentieel invasieve soorten.

    Rode lijsten worden door of onder coördinatie van het instituut opgemaakt, waarna ze door de minister worden vastgesteld.

    Bestaande rode lijsten moeten ten minste om de tien jaar worden geëvalueerd, met het oog op een eventuele aanpassing aan de veranderde staat van instandhouding van de soorten die er in zijn opgenomen. Aanpassingen worden doorgevoerd op voordracht van het instituut, waarna de aangepaste rode lijst opnieuw door de minister wordt vastgesteld.

    De termijn van tien jaar is een termijn van orde.

    Art. 6. Het agentschap registreert de toevallige vangst of doding van soorten waarbij categorie 3 is aangekruist in bijlage 1.

    Het agentschap registreert de afwijkingen die toegestaan worden op basis van artikel 20 tot en met 23, evenals de meldingen die worden gedaan op grond van bijlage 3.

    Art. 7. Elke administratieve overheid stelt, op eenvoudig verzoek of uit eigen beweging, alle nuttige informatie en kennis waarvan ze eigenaar is ter beschikking met het oog op de opmaak van in dit hoofdstuk bedoelde inventarisaties en registraties.

    Art. 8. Een overzicht en synthese van de op grond van dit hoofdstuk verkregen informatie wordt, als onderdeel van het natuurrapport, zoals vermeld in hoofdstuk III, afdeling 2 van het decreet, elke twee jaar openbaar gemaakt. Deze informatie wordt op permanente wijze consulteerbaar gehouden voor het publiek.

    Op basis van de op grond van dit hoofdstuk verkregen informatie, en rekening houdend met de verplichtingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn, het verdrag van Bern of andere voor de soortenbescherming relevante internationale verdragen betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van Europese richtlijnen, voert het agentschap ten minste elke vijf jaar een evaluatie uit van de lijsten, opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit of van de categorisering van de soorten die er in is opgenomen, en van bijlage 3 bij dit besluit.

    De eerste van deze evaluaties wordt doorgevoerd binnen het jaar na vaststelling van dit besluit. De termijn van vijf jaar is een termijn van orde.

    Die evaluaties worden bezorgd aan de minister, die op basis daarvan voorstellen van aanpassing van voormelde bijlagen voordraagt.

    HOOFDSTUK 3. - Soortenbescherming

    Afdeling 1. - Beschermde soorten

    Art. 9. De beschermde soorten zijn de soorten waarbij categorie 1, 2 of 3 is aangekruist in bijlage 1.

    Tot de beschermde soorten worden eveneens de andere soorten gerekend dan de soorten die als dusdanig zijn opgenomen in voormelde bijlage, als het gaat om van nature op het Europese grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie in het wild voorkomende vogelsoorten zoals bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, om andere uitheemse soorten dan vogels, die zijn opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn, of om andere uitheemse soorten dan vogels, die zijn opgenomen in bijlage II van het verdrag van Bern.

    De beschermingsbepalingen van dit hoofdstuk die van toepassing zijn op specimens van de beschermde soorten, gelden ongeacht de levensfase waarin die specimens zich bevinden.

    Afdeling 2. - Verbodsbepalingen

    Onderafdeling 1. -...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT