7 FEBRUARI 2012. - Wet houdende instemming met het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, gedaan te Lanzarote op 25 oktober 2007 (1) (2)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, gedaan te Lanzarote op 25 oktober 2007, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 7 februari 2012.

ALBERT

Van Koningswege :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken,

D. REYNDERS

De Minister van Justitie,

Mevr. A. TURTELBOOM

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

Mevr. A. TURTELBOOM

_______

Nota's

(1) Zitting 2010-2011 en 2011-2012.

Senaat.

Documenten

Ontwerp van wet ingediend op 23/08/2011, nr. 5-1204/1. - Verslag namens de Commissie nr. 5-1204/2.

Parlementaire Handelingen

Bespreking, vergadering van 23 november 2011. - Stemming, vergadering van 23 november 2011.

Kamer

Documenten

Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 53-1927/1. - Verslag namens de Commissie nr. 53-1927/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 53-1927/3

Parlementaire Handelingen

Bespreking, vergadering van 12 januari 2012. - Stemming, vergadering van 12 januari 2012.

(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 12 februari 2010 (Belgisch Staatsblad van 4 maart 2010 - Ed. 1), het Decreet van de Franse Gemeenschap van 28 april 2011 (Belgisch Staatsblad van 13 mei 2011 - Ed. 1), het Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 28 maart 2011 (Belgisch Staatsblad van 29 april 2011 - Ed. 2), het Decreet van het Waalse Gewest van 26 april 2012 (Belgisch Staatsblad van 22 mei 2012 - Ed. 1) en de Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2012 - Ed. 1).

Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming

van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik.

Preambule

De lidstaten van de Raad van Europa en de andere Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,

Overwegend dat het doel van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere eenheid tussen zijn leden;

Overwegend dat elk kind recht heeft op de beschermende maatregelen, van de zijde van zijn familie, de maatschappij en de Staat, die vanwege zijn status van minderjarige noodzakelijk zijn;

Opmerkend dat de seksuele uitbuiting van kinderen, met name kinderpornografie en -prostitutie, en alle vormen van seksueel misbruik van kinderen, met inbegrip van in het buitenland verrichte handelingen, zeer schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van kinderen en hun psychosociale ontwikkeling;

Opmerkend dat de seksuele uitbuiting en het seksueel misbruik van kinderen zowel op nationaal als internationaal niveau verontrustende proporties hebben aangenomen, met name door het toegenomen gebruik door zowel kinderen als daders van informatie- en communicatietechnologieën (ICT), en dat het voorkomen en bestrijden van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen internationale samenwerking vereist;

Overwegend dat het welzijn en de belangen van kinderen fundamentele waarden zijn die door alle lidstaten worden gedeeld en die dienen te worden bevorderd zonder aanziens des persoons;

Herinnerend aan het Actieplan aangenomen tijdens de derde top van staatshoofden en regeringsleiders van de Raad van Europa (Warschau, 16-17 mei 2005) waarin wordt opgeroepen tot het uitwerken van maatregelen om een einde te maken aan de seksuele uitbuiting van kinderen;

In het bijzonder herinnerend aan Aanbeveling nr. R (91) 11 van de Raad van ministers inzake seksuele uitbuiting, pornografie en prostitutie van, en handel in, kinderen en jonge volwassenen, Aanbeveling Rec (2001)16 inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en aan het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken (ETS 185), en met name artikel 9 ervan, alsmede aan het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel (CETS 197);

Indachtig het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (1950, ETS 5), het herziene Europees Sociaal Handvest (1996, ETS 163), en het Europees Verdrag inzake de uitoefening van de rechten van het kind (1996, ETS 160);

Tevens indachtig het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind, met name artikel 34 daarvan, het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie, het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, en het Verdrag van de IAO betreffende het verbod op en de onmiddellijke actie voor de uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid;

Indachtig het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (2004/68/JHA), het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure ((2001/220/ JHA), en het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie inzake bestrijding van mensenhandel (2002/629/JHA);

Op gepaste wijze rekening houdend met andere relevante internationale instrumenten en programma's op dit gebied, met name de Verklaring van Stockholm en het Actieprogramma, aangenomen op het eerste Wereldcongres tegen commerciële seksuele exploitatie van kinderen (27-31 augustus 1996), de « Yokohama Global Commitment », aangenomen op het tweede Wereldcongres tegen commerciële seksuele exploitatie van kinderen (17-20 december 2001), de « Budapest Commitment » en het actieplan, aangenomen op de voorbereidende conferentie van het tweede Wereldcongres tegen commerciële seksuele exploitatie van kinderen (20-21 november 2001), Resolutie S-27/2 van de algemene Vergadering van de Verenigde Naties « A world fit for children », en het driejarenprogramma « Building a Europe for and with children », aangenomen na de derde top en in gang gezet door de Conferentie van Monaco (4-5 april 2006);

Vastbesloten een effectieve bijdrage te leveren aan het gemeenschappelijke doel, namelijk het beschermen van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, ongeacht wie de dader is, en het bieden van hulp aan de slachtoffers;

Rekening houdend met de noodzaak een veelomvattend internationaal instrument op te stellen dat zich richt op de preventieve, beschermende en strafrechtelijke aspecten van de strijd tegen alle vormen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen en op het opzetten van een specifiek mechanisme voor toezicht;

Zijn het volgende overeengekomen :

HOOFDSTUK I. - Doelstellingen, beginsel van non-discriminatie en begripsomschrijvingen

Artikel 1

Doelstellingen

  1. De doelstellingen van dit Verdrag zijn :

    1. het voorkomen en bestrijden van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen;

    2. het beschermen van de rechten van kinderen die het slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik;

    3. het bevorderen van nationale en internationale samenwerking bij de bestrijding van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen.

  2. Teneinde de doeltreffende uitvoering van de bepalingen door de Partijen te waarborgen, wordt bij dit Verdrag een specifiek mechanisme voor toezicht ingesteld.

    Artikel 2

    Beginsel van non-discriminatie

    De uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag door de Partijen, met name het genot van maatregelen ter bescherming van de rechten van slachtoffers, wordt gewaarborgd zonder enige discriminatie op welke grond dan ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, seksuele geaardheid, gezondheid, handicap of andere status.

    Artikel 3

    Begripsomschrijvingen

    Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder :

    1. kind » iedere persoon jonger dan achttien jaar;

    2. seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen » het gedrag zoals bedoeld in de artikelen 18 tot en met 23 van dit Verdrag;

    3. slachtoffer » elk kind dat onderworpen is aan seksuele uitbuiting of seksueel misbruik.

    HOOFDSTUK II. - Preventieve maatregelen

    Artikel 4

    Beginselen

    Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om alle vormen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen te voorkomen en om kinderen te beschermen.

    Artikel 5

    Werving, training en bewustmaking van personen die tijdens

    hun werk met kinderen in aanraking komen

  3. Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om bij personen die regelmatig met kinderen in aanraking komen in de sectoren onderwijs, gezondheidszorg, sociale bescherming, justitie en rechtshandhaving en op gebieden die verband houden met sport, cultuur en recreatie, bewustzijn te stimuleren inzake de bescherming en rechten van kinderen.

  4. Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat de in het eerste lid bedoelde personen toereikende kennis bezitten op het gebied van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen, van de wijzen om dit vast te stellen en van de mogelijkheid genoemd in artikel 12, eerste lid.

  5. Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen, in overeenstemming met haar nationale recht, die nodig zijn om ervoor te zorgen dat in de voorwaarden voor toegang tot de beroepen waarbij men regelmatig in aanraking komt met kinderen waarborgen zijn ingebouwd dat de kandidaten voor deze beroepen nooit zijn veroordeeld wegens seksuele uitbuiting of seksueel misbruik van kinderen.

    Artikel 6

    Voorlichting voor kinderen

    Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT