30 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot aanpassing van artikel 106, § 7, eerste lid, van het KB/WIB 92 inzake de bedoelde beleggingsvennootschappen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het besluit dat ter ondertekening aan uwe Majesteit wordt voorgelegd is van toepassing op de volledige verzaking aan de in artikel 106, § 7, eerste lid, KB/WIB 92 bedoelde inning van de roerende voorheffing op de dividenden met betrekking tot beleggingsvennootschappen en heeft als voornaamste doelstelling het vervangen van de verwijzingen naar de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten in dit artikel door de verwijzingen naar de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles.

De wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles heeft het wettelijk kader voor instellingen voor collectieve belegging gewijzigd. Ze heeft, onder andere, in het Boek II, een Titel III ingevoegd, "Institutionele instellingen voor collectieve belegging" genaamd die juist na Titel II "Openbare instellingen voor collectieve belegging" komt.

De wet van 20 juli 2004 betrachtte aldus de modernisering van het wettelijk kader voor instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht. De wet van 20 juli 2004 trad bijgevolg in de plaats van Boek III van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten dat tot op het moment van inwerkingtreding van de wet van 20 juli 2004 het statuut van en de toezichtsregeling voor de instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht regelde, alsook het kader voor de instellingen voor collectieve belegging naar buitenlands recht die hun rechten van deelneming in België verhandelen.

In samenhang met artikel 185bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt voorgesteld om voortaan in artikel 106, § 7, eerste lid, KB/WIB 92 telkens de openbare beleggingsvennootschappen en de institutionele beleggingsvennootschappen te beogen.

De situatie moet dringend worden verduidelijkt en deze verzaking moet op dezelfde manier worden verleend aan de verschillende beleggingsvennootschappen, of ze nu openbare beleggingsvennootschappen of institutionele beleggingsvennootschappen zijn.

De Raad van State was in zijn advies nr. 52.626/1 van 21 januari 2013, van mening dat het ontwerp tot aanpassing een "fundamentele tekortkoming" vertoonde doordat hierin verwezen werd naar de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles terwijl een nieuwe wet, met name de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, deze had vervangen

Het ontwerp wordt dus aangepast met de verwijzing naar de relevante artikelen van deze nieuwe wet.

De Raad van State heeft op 29 maart 2013 een nieuw advies nr. 52.964/3 gegeven, waarin hij opmerkt dat dit ontwerp er niet toe strekt de verzaking aan de inning van de roerende voorheffing uit te breiden tot de dividenden die aan niet-ingezeten beleggingsvennootschappen worden toegekend en dat...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT