11 OKTOBER 2006. - Besluit van de secretaris-generaal van het departement Onderwijs en Vorming houdende subdelegatie van sommige bevoegdheden aan personeelsleden van het departement

De secretaris-generaal van het Departement Onderwijs en Vorming,

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries, inzonderheid op de artikelen 19 en 20;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot operationalisering van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 april 2006 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake onderwijs aan ambtenaren van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 5 juli 2006;

Gelet op het besluit van de secretaris-generaal van 8 januari 2003 houdende subdelegatie van sommige bevoegdheden inzake onderwijs aan ambtenaren van het departement Onderwijs;

Gelet op het besluit van de wnd. secretaris-generaal van 25 februari 2004 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake algemene werking, organisatie van de diensten en individueel personeelsbeheer aan ambtenaren van het departement Onderwijs;

Overwegende dat het, met het oog op een efficiënte werking van de diensten aangewezen is sommige bevoegdheden te subdelegeren aan personeelsleden van het departement Onderwijs en Vorming.

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het departement Onderwijs en Vorming.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. secretaris-generaal : het personeelslid dat belast is met de leiding van het departement Onderwijs en Vorming;

  2. algemeen directeur : de algemeen directeur van het departement Onderwijs en Vorming;

  3. leidinggevende van een subentiteit : het personeelslid dat belast is met de leiding van een entiteit op N-1 niveau binnen het departement Onderwijs en Vorming, zijnde :

    - het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Stafdiensten;

    - het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Strategische Beleidsondersteuning;

    - het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Arbeidsvoorwaardenbeleid;

    - het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Instellingen en Leerlingen Basisonderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs;

    - het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Instellingen en Leerlingen Secundair Onderwijs en Volwassenenonderwijs;

    - het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Hoger Onderwijs;

    - het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Ondersteuningsbeleid;

    - het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Internationale Relaties Onderwijs;

    - het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Managementondersteunende Diensten;

  4. projectleider : het personeelslid dat belast is met de dagelijkse leiding van het project "Onderwijs en Vorming Internationaal" en het personeelslid dat belast is met de dagelijkse leiding van het project Strategisch Onderwijs- en Vormingsbeleid'.

    Art. 3. § 1. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtneming van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van de relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, instructies, richtlijnen en beslissingen.

    § 2. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden kunnen enkel uitgeoefend worden binnen de perken van de taakstelling van de betrokken entiteit, resp. project en van de kredieten en middelen die onder het beheer van de betrokken entiteit, resp. project ressorteren.

    Art. 4. Als in dit besluit de bevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot :

  5. de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;

  6. de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;

  7. het afsluiten van overeenkomsten.

    Art. 5. Ingeval het gebruik van de bij dit besluit verleende delegaties gepaard gaat met het gunnen van een overheidsopdracht, gelden de bepalingen van artikelen 12 tot en met 14.

    HOOFDSTUK II. - Delegatie inzake de uitvoering van de begroting

    Art. 6. § 1. De algemeen directeur, de leidinggevende van een subentiteit en de projectleider hebben delegatie om, in het kader van de uitvoering van de begroting en binnen de perken van de in de begroting vastgelegde kredieten en middelen die onder het beheer van hun entiteit, resp. project ressorteren, de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen en het nemen van de eraan verbonden vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen en de eruit voorvloeiende uitgaven...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT