12 AUGUSTUS 2000. - Wet van 14 mei 2000 houdende instemming met het Verdrag houdende het statuut van de Europese scholen en Bijlagen I en II, gedaan te Luxembourg op 21 juni 1994 (1) (2)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Het Verdrag houdende het statuut van de Europese scholen en de Bijlagen I en II, gedaan te Luxembourg op 21 juni 1994, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Nice, 12 augustus 2000.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minster van Buitenlandse Zaken,,

L. MICHEL

De Minister van Ambtenarenzaken,

L. VAN DEN BOSSCHE

Gezien en met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

M. VERWILGHEN

_______

Nota

(1) Zitting 1999-2000.

Senaat.

Documenten. - Ontwerp van de wet ingediend op 22 mei 2002. nr. 2-445/1. - Verslag, nr. 2-445/2. - Tekst aangenomen door de Commissie, 2-445/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 21 juni 2000. Stemming. Vergadering van 22 juni 2000.

Kamer.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 50-744/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-744/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 6 juli 2000.

(2) Zie ook het Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 11 mei 1999 (Belgisch Staatsblad van 21 juli 1999), het Decreet van de Franse Gemenschap van 22 december 1997 (Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1998) en het Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 17 april 2001 (Belgisch Staatsblad van 1 juni 2001).

Verdrag houdende het statuut van de Europese Scholen

Preambule

De HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, LID-STATEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, ALSMEDE DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, hierna genoemd « de Verdragsluitende Partijen »,

overwegende dat voor het gezamenlijk onderwijs aan kinderen van het personeel van de Europese Gemeenschappen, met het oog op de goede werking van de Europese Instellingen, reeds in 1957 instellingen, « Europese School » genaamd, zijn opgericht;

overwegende dat de Europese Gemeenschappen het gezamenlijk onderwijs aan deze kinderen willen waarborgen en dat zij daartoe bijdragen aan de begroting van de Europese scholen;

overwegende dat het stelsel van de Europese Scholen een stelsel « sui generis » is; dat met dit stelsel een vorm van samenwerking tussen de Lid-Staten onderling en tussen de Lid-Staten en de Europese Gemeenschappen tot stand komt met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de Lid-Staten voor de inhoud van het onderwijs en voor de organisatie van hun onderwijsstelsel, en van hun verscheidenheid qua taal en cultuur;

overwegende dat het noodzakelijk is :

- het in 1957 aangenomen Statuut van de Europese School te consolideren, ten einde rekening te houden met alle desbetreffende teksten die door de Verdragsluitende Partijen zijn aangenomen;

- het statuut aan te passen aan de ontwikkeling van de Europese Gemeenschappen;

- de besluitvormingsprocedure in de organen van de Scholen te wijzigen;

- rekening te houden met de ervaring die tijdens het functioneren van de Scholen is opgedaan;

- een adequate rechtsbescherming tegen handelingen van de Raad van Bestuur of het Dagelijks Bestuur te waarborgen voor het onderwijzend personeel alsmede voor andere in dit Verdrag bedoelde personen; dat daartoe een Kamer van Beroep moet worden ingesteld die dient te beschikken over nauwkeurig omschreven bevoegdheden;

- dat de bevoegdheden van de Kamer van Beroep de bevoegdheden van nationale rechtbanken met betrekking tot civielrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid onverlet laten;

overwegende dat krachtens het aanvullend protocol van 15 december 1975, in München een School is geopend voor gemeenschappelijk onderwijs aan de kinderen van het personeel van de Europese Octrooiorganisatie,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen :

TITEL I. - De Europese scholen

Artikel 1

Bij dit Verdrag wordt het Statuut van de Europese Scholen (hierna « Scholen » genoemd) vastgesteld.

Taak van de Scholen is het gezamenlijk onderwijs aan de kinderen van het personeel van de Europese Gemeenschappen. Naast de kinderen die onder de in de artikelen 28 en 29 genoemde overeenkomsten vallen, kunnen binnen de door de Raad van Bestuur gestelde grenzen ook andere kinderen tot de Scholen worden toegelaten.

De Scholen staan vermeld in Bijlage I, die door de Raad van Bestuur overeenkomstig de artikelen 2, 28 en 31 te nemen besluiten kan worden aangepast.

Artikel 2

  1. De Raad van Bestuur kan met eenparigheid van stemmen een besluit over de oprichting van nieuwe Scholen nemen.

  2. Hij stelt de vestigingsplaats vast in overleg met de ontvangende Lid-Staat.

  3. Voordat een nieuwe School op het grondgebied van een Lid-Staat wordt geopend, moet een overeenkomst worden gesloten tussen de Raad van Bestuur en de ontvangende Lid-Staat over de gratis terbeschikkingstelling en het onderhoud van aan de behoeften van de nieuwe School aangepaste lokalen.

    Artikel 3

  4. Het in elk van de Scholen verstrekte onderwijs omvat de schoolopleiding tot het einde van het secundair onderwijs.

    Het onderwijs kan bestaan uit :

    - kleuteronderwijs;

    - vijf jaar basisonderwijs;

    - zeven jaar secundair onderwijs.

    Met de behoeften aan technisch onderwijs zal door de Scholen, voor zover mogelijk, rekening worden gehouden; zij werken daartoe samen met het onderwijsbestel van het gastland.

  5. Het onderwijs wordt gegeven door leerkrachten die door de Lid-Staat zijn gedetacheerd of aangesteld, overeenkomstig door de Raad van Bestuur volgens de procedure van artikel 12, punt 4, genomen besluiten.

  6. a) Voor elk voorstel tot wijziging van de fundamentele structuur van een School is eenparigheid van stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten in de Raad van Bestuur vereist.

    1. Voor elk voorstel om de officiële status van de leerkrachten te wijzigen is eenparigheid van stemmen van de Raad van Bestuur vereist.

    Artikel 4

    De pedagogische organisatie van de Scholen berust op de volgende beginselen :

    1) het onderwijs wordt gevolgd in de talen vermeld in Bijlage II;

    2) deze bijlage kan door de Raad van Bestuur worden aangepast overeenkomstig krachtens de artikelen 2 en 32 genomen besluiten;

    3) ter bevordering van de eenheid van de School alsmede van de toenadering en het wederzijds begrip onder de leerlingen van de verschillende taalafdelingen, worden aan klassen van gelijk niveau bepaalde vakken gemeenschappelijk onderwezen. Deze vakken kunnen in alle talen van de Gemeenschap worden onderwezen voorzover de Raad van Bestuur besluit dat de omstandigheden dit rechtvaardigen;

    4) er wordt in het bijzonder naar gestreefd de leerlingen een grondige kennis van de levende talen bij te brengen;

    5) de Europese dimensie krijgt in de lesprogramma's bijzondere aandacht;

    6) opvoeding en onderwijs worden gegeven met eerbiediging van eenieders geweten en overtuiging;

    7) er worden maatregelen genomen om de opvang van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften te vergemakkelijken.

    Artikel 5

  7. De jaren dat de leerlingen het onderwijs aan de School met vrucht hebben gevolgd en de ten bewijze daarvan afgegeven diploma's en getuigschriften, worden op het grondgebied van de Lid-Staten erkend volgens een gelijkwaardigheidstabel en onder de voorwaarden die door de Raad van Bestuur overeenkomstig artikel 11 en behoudens instemming van de bevoegde nationale instanties worden vastgesteld.

  8. Wanneer het secundair onderwijs volledig is doorlopen, wordt het Europees baccalaureaatsexamen afgelegd, zoals vastgesteld in de Overeenkomst van 11 april 1984 tot wijziging van de toegevoegde overeenkomst bij het Statuut van de Europese School houdende vaststelling van een regeling voor het Europese baccalaureaat. De Raad van Bestuur kan met eenparigheid van stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten in de Overeenkomst de aanpassingen opnemen die noodzakelijk zouden blijken.

    De houders van het aan de School behaalde Europees...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT