2 JUNI 2013. - Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het oog op de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek

Art. 2. In artikel 63 van het Burgerlijk Wetboek, hersteld bij de wet van 4 mei 1999 en gewijzigd bij de wet van 10 maart 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :

    De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt van deze aangifte een akte op binnen een maand na de afgifte van het in artikel 64, § 1, eerste lid, bedoelde bericht van ontvangst, behalve indien hij twijfels heeft over de geldigheid of echtheid van de in artikel 64 bedoelde overgelegde documenten. In dat geval geeft hij hiervan kennis aan de aanstaande echtgenoten en spreekt hij zich ten laatste drie maanden na de afgifte van het in artikel 64, § 1, eerste lid, bedoelde bericht van ontvangst uit over de geldigheid of echtheid van de overgelegde documenten en over het opmaken van de akte. Indien hij binnen deze termijn geen beslissing heeft genomen, dient de ambtenaar van de burgerlijke stand onverwijld de akte op te maken.

    ;

  2. in § 4, eerste lid, worden de woorden « of indien hij de geldigheid of echtheid van deze documenten niet erkent » ingevoegd tussen de woorden « over te leggen » en het woord « , weigert ».

    Art. 3. In de inleidende zin van artikel 64, § 1, van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 4 mei 1999 en gewijzigd bij de wetten van 16 juli 2004 en 3 december 2005, worden de woorden « tegen bericht van ontvangst, dat wordt afgeleverd na ontvangst van alle documenten, » ingevoegd tussen de woorden « burgerlijke stand » en de woorden « voor ieder ».

    Art. 4. In artikel 146ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « van beide echtgenoten en de toestemming » vervangen door de woorden « van beide echtgenoten of de toestemming ».

    Art. 5. In artikel 167 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 4 mei 1999 en gewijzigd bij de wet van 1 maart 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zinnen :

    De procureur des Konings kan deze termijn verlengen met een periode van hoogstens drie maanden. In dat geval geeft hij daarvan kennis aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die de belanghebbende partijen ervan in kennis stelt.

    ;

  4. in het derde lid wordt het woord « onverwijld » ingevoegd tussen de woorden « burgerlijke stand » en de woorden « het huwelijk »;

  5. het vierde lid wordt aangevuld met de woorden « en aan de Dienst Vreemdelingenzaken, in geval zijn beslissing gemotiveerd is op basis van artikel 146bis ».

    Art. 6. Artikel 184 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, wordt aangevuld met een lid, luidende :

    De procureur des Konings vordert de nietigheid van een huwelijk dat is aangegaan met overtreding van de artikelen 146bis of 146ter.

    .

    Art. 7. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 193ter ingevoegd, luidende :

    Art. 193ter. Elk exploot van betekening van een vonnis of arrest dat een huwelijk nietig verklaart, wordt door de gerechtsdeurwaarder onmiddellijk in afschrift meegedeeld aan het openbaar ministerie en de griffier van het gerecht dat de beslissing heeft uitgesproken.

    Wanneer de nietigheid van het huwelijk is uitgesproken bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest, stuurt de griffier, onverwijld, een uittreksel bevattende het beschikkende gedeelte en de vermelding van de dag van het in kracht van gewijsde treden van het vonnis of arrest aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het huwelijk voltrokken is of, wanneer het huwelijk niet in België voltrokken is, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van Brussel. Indien het gaat om de nietigverklaring van een huwelijk dat is aangegaan met overtreding van de artikelen 146bis of 146ter stuurt hij het uittreksel tegelijkertijd aan de Dienst Vreemdelingenzaken.

    De griffier brengt de partijen hiervan in kennis.

    De ambtenaar van de burgerlijke stand schrijft het beschikkende gedeelte onverwijld over in zijn registers; melding daarvan wordt gemaakt op de kant van de akte van huwelijk en van de akten van de burgerlijke stand die betrekking hebben op de kinderen, indien deze in België zijn opgemaakt of overgeschreven.

    .

    Art. 8. In hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 1476bis ingevoegd, luidende :

    Art. 1476bis. Er is geen wettelijke samenwoning wanneer, ondanks de geuite wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen, uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens een van beide partijen kennelijk enkel gericht is op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van wettelijk samenwonende.

    .

    Art. 9. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1476ter ingevoegd, luidende :

    Art. 1476ter. Er is evenmin een wettelijke samenwoning wanneer deze wordt aangegaan zonder vrije toestemming van beide wettelijk samenwonenden of de toestemming van minstens een van de wettelijk samenwonenden werd gegeven onder geweld of bedreiging.

    .

    Art. 10. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1476quater ingevoegd, luidende :

    Art. 1476quater. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert melding te maken van de verklaring van wettelijke samenwoning indien hij vaststelt dat de verklaring betrekking heeft op een in de artikelen 1476bis en 1476ter bedoelde situatie.

    Indien er een ernstig vermoeden bestaat dat de verklaring betrekking heeft op een in de artikelen 1476bis en 1476ter bedoelde situatie, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand, de melding van de verklaring van wettelijke samenwoning uitstellen, na eventueel het advies van de procureur des Konings van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT