22 JANUARI 2007. - Wet tot wijziging van de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid der schepen en van de wet van 30 juli 1926 tot instelling van een onderzoeksraad voor de scheepvaart

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid der schepen

Art. 2. Het opschrift van de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid der schepen wordt vervangen als volgt :

Wet op de veiligheid van de vaartuigen

.

Art. 3. Artikel 1 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Artikel 1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

  1. « kapitein » : ieder die belast is met de leiding van een vaartuig of deze leiding in feite neemt, alsmede ieder die hem vervangt;

  2. « eigenaar » : hij die het vaartuig in eigendom bezit. Voor de toepassing van deze wet wordt met de eigenaar gelijkgesteld : de reder, de scheepshuurder, de exploitant of hij die het vaartuig in bezit heeft;

  3. « schip » : elk vaartuig dat op zee personen of zaken vervoert, de visvangst bedrijft, sleepverrichtingen, baggerwerken of enige andere winstgevende verrichting van scheepvaart uitvoert, of dat ertoe bestemd is, met uitzondering van de pleziervaartuigen;

  4. « binnenschip » : elk vaartuig dat wegens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt of geschikt is om te worden gebruikt op de binnenwateren, met uitzondering van de plezierboten;

  5. « pleziervaartuig » : elk vaartuig dat, al dan niet voor winstgevende verrichtingen in welke vorm ook, op zee aan pleziervaart doet of ervoor bestemd is, met uitsluiting van de vaartuigen gebruikt voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers;

  6. « plezierboot » : elk vaartuig dat, al dan niet gebruikt voor winstgevende verrichtingen in welke vorm ook, op de binnenwateren aan pleziervaart doet of ervoor bestemd is, met uitsluiting van de vaartuigen gebruikt of bestemd voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers;

  7. « Belgische zeewateren » : de territoriale zee, de havens van de kust en de Beneden-Zeeschelde waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld, de Beneden-Zeeschelde waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld, de haven van Gent waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld, het Belgische gedeelte van het kanaal van Terneuzen naar Gent, de havens gelegen aan het Belgische gedeelte van het kanaal van Terneuzen naar Gent waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld en de kanalen Zeebrugge-Brugge en Oostende-Brugge;

  8. « binnenwateren » : de Belgische openbare wateren die voor de scheepvaart bestemd zijn of gebruikt worden en die niet behoren tot de Belgische zeewateren;

  9. « vaartuig » : elk drijvend tuig met inbegrip van tuigen die zich kunnen voortbewegen zonder waterverplaatsing, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer of verplaatsing te water. »

    Art. 4. Het opschrift van hoofdstuk II van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

    Veiligheidsvoorwaarden voor schepen en pleziervaartuigen

    .

    Art. 5. Artikel 2, § 1, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

    Art. 2. § 1. Geen Belgisch of vreemd schip of pleziervaartuig mag vanuit een Belgische haven zee kiezen, in de Belgische zeewateren of op de binnenwateren varen en geen schip of pleziervaartuig mag in het buitenland onder Belgische vlag zee kiezen als het niet in staat van veiligheid is.

    Art. 6. In artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  10. § 1, 2°, eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :

    2° Schepen die een bijzondere reis ondernemen.

    ;

    « 2° in § 1, 2°, tweede lid wordt het woord « vaartuigen » vervangen door het woord « schepen »;

  11. in § 1, 2°, derde lid worden de woorden « voor de veiligheid van opvarenden » vervangen door de woorden « voor de veiligheid van de bemanning, de passagiers of de lading of voor het mariene milieu »;

  12. § 1, 3°, wordt vervangen als volgt :

    De pleziervaartuigen. De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de voorwaarden waaraan de pleziervaartuigen moeten voldoen om in staat van veiligheid te zijn, de daaraan verbonden maatregelen van toezicht en controle en het uitwerken van een beroepsprocedure.

  13. § 1, 4°, wordt opgeheven;

  14. § 2 wordt opgeheven;

  15. § 3 wordt opgeheven;

  16. de vermelding « § 1 » vervalt.

    Art. 7. In artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 december 1983 en bij de wet van 3 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  17. in het eerste lid, 1°, c) worden de woorden « en de reserveonderdelen » ingevoegd tussen de woorden « uitrustingsvoorwerpen » en « met inbegrip »;

  18. in het eerste lid wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt :

    3° de mate waarin de in artikel 3, 1°, bedoelde schepen moeten voldoen aan de krachtens 1° van dit artikel genomen voorschriften, alsook de bevoegdheden welke de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren ter zake hebben;

    ;

  19. het eerste lid wordt aangevuld als volgt :

    5° De voorwaarden waaronder de organisaties kunnen worden erkend en gemachtigd tot het uitvoeren van gehele of gedeeltelijke inspecties en controles van schepen die gerechtigd zijn de Belgische vlag te voeren in verband met certificaten met betrekking tot de veiligheid van de scheepvaart en het voorkomen van verontreiniging door schepen en, in voorkomend geval, tot het afgeven en vernieuwen van die certificaten.

    ;

  20. het tweede lid wordt opgeheven.

    Art. 8. Het opschrift van hoofdstuk III van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

    Het certificaat van deugdelijkheid en andere certificaten voor schepen

    .

    Art. 9. In artikel 5, § 3, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden « bevoegde ambtenaar » vervangen door de woorden « met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is ».

    Art. 10. In artikel 10, § 4, van dezelfde wet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT