13 MAART 2011. - Koninklijk besluit inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, artikel 4, 5°, ingevoegd bij de wet van 22 januari 2007 en artikel 10, § 4, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 2002 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt en tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 1981 betreffende voorschriften voor passagiersschepen die geen internationale reis maken en die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs de kust varen en van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 februari 2004 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 november 2005 betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaar-tuigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 2007 betreffende binnenschepen die ook voor niet-internationale zeereizen worden gebruikt;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 september 2010;

Gelet op advies 48.771/4 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2009/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. internationale verdragen : het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1 november 1974 (SOLAS 74), met uitzondering van hoofdstuk XI-2 van de bijlage bij dat verdrag, het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 5 april 1966 en het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 2 november 1973 (MARPOL), samen met de protocollen en wijzigingen daarvan, en de daarmee verband houdende codes met een verbindend karakter in alle lidstaten, in de bijgewerkte versie;

  2. schip : een vaartuig waarop de internationale verdragen van toepassing zijn;

  3. schip dat de Belgische vlag voert : een schip dat in België is geregistreerd en dat de Belgische vlag voert overeenkomstig de Belgische wetgeving. Een schip dat niet aan deze definitie voldoet, wordt gelijkgesteld met een schip dat de vlag van een derde land voert;

  4. de aangestelde ambtenaar : de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is;

  5. inspecties en controles : de inspecties en controles die verplicht zijn op grond van de internationale verdragen;

  6. wettelijk voorgeschreven certificaat : een certificaat dat door of namens een vlaggenstaat is afgegeven overeenkomstig de internationale verdragen;

  7. Resolutie A.847(20) : Resolutie A.847(20) van de Internationale Maritieme Organisatie van 27 november 1997, getiteld « Richtlijnen ter ondersteuning van de vlaggenstaten bij de toepassing van IMO-instrumenten »;

  8. de Minister : de Minister bevoegd voor de Maritieme Zaken en de scheepvaart;

  9. zeggenschap : voor de toepassing van de bepaling onder j) : rechten, contracten of alle andere middelen, rechtens of feitelijk, die afzonderlijk of in combinatie de mogelijkheid verlenen om beslissende invloed uit te oefenen op een juridische entiteit, of die entiteit in staat te stellen taken...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT