13 JANUARI 2006. - Wet tot omzetting van de richtlijn 2004/80/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Artikel 40 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, opgeheven bij de wet van 26 maart 2003, wordt hersteld in de volgende lezing :

Wanneer een opzettelijke gewelddaad is gepleegd op het grondgebied van een andere lid-Staat van de Europese Unie en de verzoeker zijn gewone verblijfplaats in België heeft, dan kan hij zich richten tot de commissie, die hem bijstaat in zijn aanvraag tot schadeloosstelling bij de bevoegde overheid.

In dit geval is de commissie belast met :

1° het verstrekken aan de verzoeker van essentiële informatie betreffende de mogelijkheden om een schadeloosstelling aan te vragen in de lid-Staat waar de daad werd gepleegd, alsook van de vereiste aanvraagformulieren, op basis van een handleiding samengesteld door de Europese Commissie;

2° het verstrekken aan de verzoeker, op diens verzoek, van algemene raad en informatie over de wijze waarop het formulier moet worden ingevuld en welke stukken zouden moeten worden bijgevoegd;

3° het zo spoedig mogelijk verzenden van het verzoekschrift en de eventuele bijgevoegde stukken aan de beslissende instantie van de lid-Staat van de Unie waar de daad werd gepleegd, met gebruikmaking van het standaardformulier opgesteld door de Europese Commissie;

4° het geven aan de verzoeker, indien nodig, van algemene raad voor het verstrekken van de aanvullende informatie waar de beslissende instantie om verzoekt, en deze aanvullende informatie, op verzoek van de verzoeker, zo snel mogelijk rechtstreeks doorgeven aan de beslissende instantie, indien nodig met een lijst van de bijgevoegde stukken;

5° het nemen van de nodige maatregelen indien de beslissende instantie beslist de verzoeker of elke andere persoon, zoals een getuige of een deskundige, te horen, opdat :

a) de betrokkenen rechtstreeks door de beslissende instantie worden gehoord, overeenkomstig de wetgeving van de lid-Staat waar zij is gevestigd, met name per telefoon- of videoverbinding, of

b) de betrokkenen door de commissie worden gehoord en vervolgens een proces-verbaal van het verhoor toegezonden wordt aan de beslissende instantie.

Rechtstreeks verhoor in de zin van punt 5°, a) mag alleen plaatsvinden in samenwerking met de commissie en op vrijwillige basis...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT