Samenwerkingsakkoord gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning van competenties, de 21 mars 2019

HOOFDSTUK 1. - Definities, voorwerp, toepassingsgebied en begunstigden

Artikel 1. In de zin van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder :

  1. competentie : de meetbare bekwaamheid om de kennis die nodig is voor het voltooien van een taak in een arbeidssituatie in te schakelen : kennis, knowhow en gedrag;

  2. erkenning van de competenties : procedure in vier stappen : identificatie, documentatie, evaluatie en certificering - waarmee een bevoegde instelling bevestigt dat een persoon de competenties heeft verworven die aan een relevante norm voldoen;

  3. certificatie : formeel resultaat van een evaluatie- en erkenningsprocedure, afgeleverd wanneer een bevoegde dienst verklaart dat een persoon, na een proces van onderwijs, opleiding of erkenning van competenties, de competenties bezit die aan een relevante norm voldoen;

  4. certificatie van onderwijs : certificatie bestaande uit een coherent en aanzienlijk geheel van leerresultaten met het oog op persoonlijke ontplooiing, het voortzetten van studies of opleiding en de toegang tot het beroepsleven;

  5. beroepscertificatie : certificatie bestaande uit een coherente en zinvolle reeks van leerresultaten met het oog op de voortgezette opleiding, de inschakeling in of handhaving op de arbeidsmarkt of beroepsspecialisatie. De beroepscertificatie kan desgevallend leiden tot het voortzetten of hervatten van studies mits valorisatie door het aanleren van gecertificeerde competenties in de beroepsopleiding;

  6. referentiemodel : beschrijving van de onderwijs-, opleidings-, oriëntatie- en erkenningsmethodes die zowel een methodologisch naslagwerk als een instrument voor overleg vormen die, voor een organisatie, de norm bepalen die nodig is om haar activiteiten te ontplooien, te sturen en te evalueren;

  7. erkenningsreferentiemodel : de norm, opgebouwd op basis van het beroep, die het mogelijk maakt de beheersing van de competenties van de kandidaat voor de erkenning te evalueren en die, naast de lijst van te evalueren competenties, ook de evaluatiemethoden bevat en de nodige aanwijzingen voor het relevante gebruik van de evaluatiecriteria;

  8. begeleiding : de opdracht van een erkenningscentrum (of een partner waarmee het centrum een overeenkomst afsluit) bestaande uit een gesprek met de kandidaat voor en na een test voor de erkenning van competenties. Omvat meer bepaald informatie over het systeem en de tests, een prognose van de kansen op succes bij de test en advies over de mogelijke trajecten voor de kandidaat;

  9. controle-instellingen : instellingen die zijn geaccrediteerd volgens het BELAC-accreditatiesysteem van instellingen voor conformiteitsbeoordeling, opgericht bij koninklijk besluit van 31 januari 2006;

  10. instantie : elke instantie bedoeld bij artikel 15bis van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 1995 betreffende de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht op het `Institut de Formation permanente pour les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises' (Instituut voor permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen), gesloten door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest en meer bepaald het Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises (IFAPME) en Service formation PME van de Franse Gemeenschapscommissie (SFPME);

  11. de voogdijministers : de ministers die verantwoordelijk zijn voor sociale promotie, onderwijs en beroepsopleiding in het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie.

    Art. 2. Elke persoon kan in de loop van zijn leven vragen om competenties te erkennen, behalve schoolplichtige minderjarigen.

    Het directiecomité bedoeld in artikel 6 kan afwijken van de uitzondering van het eerste lid van dit artikel met instemming van de minister van Onderwijs.

    Art. 3. De erkenning van de competenties moet leiden tot de afgifte van een competentiebewijs zoal bedoeld in artikel 20, om de competenties te certificeren die een individu in een formele, niet-formele of informele context heeft verworven.

    Het competentiebewijs wordt door de contracterende partijen erkend.

    HOOFDSTUK 2. - Consortium voor de erkenning van de competenties

    Art. 4. § 1. De contracterende partijen stellen een consortium in dat belast wordt met de organisatie van de erkenning van de competenties, hierna het "consortium " genoemd.

    Het consortium bestaat uit de volgende openbare instellingen :

  12. de onderwijsinrichtingen voor sociale promotie, in de persoon van de Minister bevoegd voor het Onderwijs van Sociale Promotie;

  13. het "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi", hierna FOREm genoemd;

  14. het Franstalige Brusselse Instituut voor de Beroepsopleiding, hierna "Bruxelles-Formation" genoemd;

  15. de instanties die de permanente vorming voor de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen vertegenwoordigen.

    § 2. Het consortium heeft rechtspersoonlijkheid. Zijn maatschappelijke zetel is in Brussel gevestigd.

    Art. 5. Het consortium is voor al zijn activiteiten onderworpen aan de beginselen van openbare dienstverlening.

    Het biedt kandidaten en houders van een competentiebewijs een universele en kosteloze dienstverlening.

    De opdrachten van het consortium zijn :

  16. de erkenning organiseren van de erkenningscentra bedoeld in artikel 13, meer bepaald de behandeling van de erkenningsaanvragen en de planning van de erkenningsaudits;

  17. het aanbod inzake de erkenning van competenties coördineren en de ontwikkeling ervan bevorderen, meer bepaald op grond van de strategische oriëntatienota betreffende de erkenningsprocedure bedoeld in artikel 11, tweede lid, 2° ;

  18. de erkenningsaanvragen opvolgen;

  19. de gemeenschappelijke methodologie voor de evaluatie van de competenties van de erkenningscentra vastleggen;

  20. de erkenningsreferentiemodellen bedoeld in artikel 19 uitwerken en afstemmen op de eventuele beroeps- en, opleidingsprofielen die in SFMQ werden vastgelegd;

  21. de erkenningsreferentiemodellen coördineren met de referentiemodellen inzake beroepen en kwalificaties, in samenwerken met FOREm, Actiris, de representatieve werknemersorganisaties en de representatieve werkgeversorganisaties in een Europese, federale, gemeenschaps- en gewestelijke optiek;

  22. op alle niveaus van de procedure het vertrouwelijke karakter garanderen van de inlichtingen die worden ingezameld tijdens de erkenningsactiviteiten, alsook de socioprofessionele inschakeling faciliteren van de persoon die bij een overheidsdienst voor werkgelegenheid is ingeschreven door hem alle gegevens mee te delen betreffende de resultaten van de begeleiding en de test, en betreffende het verwerven van het competentiebewijs dat een authentieke bron is;

  23. de erkenning vanuit wettelijk of normatief standpunt van de competentiebewijzen op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, de beroepsopleiding en binnen de andere Belgische en Europese erkenningssystemen bevorderen;

  24. de erkenning van de competenties organiseren, promoten en beheren;

  25. een jaarlijks activiteitenverslag opstellen voor de contracterende partijen overeenkomstig artikel 20 van het Waals decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking aangevuld met een activiteitenverslag; dat laatste wordt ter evaluatie voorgelegd aan de raadgevende commissie bedoeld in artikel 11;

  26. de in artikel 11, tweede lid, 2°, bedoelde strategische richtsnoeren opstellen en op eigen initiatief of op verzoek van de contracterende partijen adviezen uitbrengen;

  27. de ontwikkeling van de erkenning van competenties in bedrijven, bedoeld in artikel 16, vierde lid, ondersteunen;

  28. alle andere taken uitvoeren die hem door de contracterende partijen zijn toevertrouwd door middel van een uitvoerend samenwerkingsakkoord, met, in voorkomend geval, de specifieke middelen die nodig zijn om de ontwikkeling van de erkenning van competenties en de levenslange erkenning van kwalificaties te ondersteunen.

    De contracterende partijen kunnen de uitvoeringsregels van de opdrachten van het eerste lid verduidelijken in een uitvoerend samenwerkingsakkoord.

    Art. 6. Het consortium bestaat uit twee permanente organen, een directiecomité en een uitvoerende cel, alsook uit ad hoc-organen, meer bepaald de commissies voor referentiemodellen.

    Art. 7. § 1. Het directiecomité bestaat uit :

  29. twee vertegenwoordigers van het onderwijs voor sociale promotie;

  30. twee vertegenwoordigers van FOREm;

  31. twee vertegenwoordigers van Bruxelles-Formation;

  32. een vertegenwoordiger van elke instantie.

    De leden bedoeld in het eerste lid zijn stemgerechtigd. Die leden, evenals hun plaatsvervanger, worden gezamenlijk benoemd door de contracterende partijen op voordracht van de betrokken openbare instellingen. Elke openbare instelling kan op eigen initiatief de vervanging voorstellen van een lid dat ze aanvankelijk voorgedragen had.

    Dat lid wordt daar behoorlijk over ingelicht. In afwachting van de beslissing van de contracterende partijen zetelt de plaatsvervanger van dat lid van rechtswege in het directiecomité.

    Daarnaast nemen een vertegenwoordiger van SFMQ, een vertegenwoordiger van Actiris en een vertegenwoordiger van FOREm als raadgever aan het directiecomité deel. Het uitblijven van aanwijzing van laatstgenoemde of hun afwezigheid op de vergaderingen van het directiecomité hebben geen gevolgen voor de geldigheid van de werking of de beslissingen van het directiecomité.

    Het directiecomité kan experten uitnodigen op zijn vergaderingen.

    § 2. Binnen de maand na zijn aanstelling wijst het directiecomité intern een voorzitter en twee ondervoorzitters aan en legt die aanwijzing aan de gezamenlijke goedkeuring van de contracterende partijen voor. Bij ontstentenis worden de voorzitter en de ondervoorzitters door de contracterende partijen aangewezen.

    § 3. Het directiecomité is verantwoordelijk voor de organisatie en het beheer van de erkenningsprocedure die dit akkoord instelt. Onder zijn functies vallen onder meer :

  33. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT