Arrest nr. 2/2000 van 19 januari 2000 Rolnummers 1484 en 1485 In zake : de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Franse Gemeenschap van 6 april 1998 houdende wijzigi

Arrest nr. 2/2000 van 19 januari 2000

Rolnummers 1484 en 1485

In zake : de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Franse Gemeenschap van 6 april 1998 houdende wijziging van de regeling inzake preventieve schorsing in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd en gesubsidieerd onderwijs, ingesteld door P. Matheys en J. Haegens en anderen.

Het Arbitragehof,

samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters P. Martens, J. Delruelle, H. Coremans, A. Arts en M. Bossuyt, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van de beroepen

Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 11 december 1998 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 14 december 1998, hebben, enerzijds, P. Matheys, wonende te 1180 Brussel, Bonapartelaan 34, en, anderzijds, J. Haegens, L. Vanderhasten, J. Guilbert en B. Lambotte, die allen keuze van woonplaats hebben gedaan te 1170 Brussel, Terhulpsesteenweg 150, beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van het decreet van de Franse Gemeenschap van 6 april 1998 houdende wijziging van de regeling inzake preventieve schorsing in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd en gesubsidieerd onderwijs (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 juni 1998).

Die zaken zijn ingeschreven respectievelijk onder de nummers 1484 en 1485 van de rol van het Hof.

II. De rechtspleging

Bij beschikkingen van 14 december 1998 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetels aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

Bij beschikking van 19 januari 1999 heeft het Hof de zaken samengevoegd.

Van de beroepen is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 19 februari 1999 ter post aangetekende brieven.

Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 24 februari 1999.

De Franse Gemeenschapsregering, Surlet de Chokierplein 15-17, 1000 Brussel, heeft een memorie ingediend bij op 2 april 1999 ter post aangetekende brief.

Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 26 april 1999 ter post aangetekende brieven.

Memories van antwoord zijn ingediend door :

- de verzoekende partijen in de zaak met rolnummer 1485, bij op 25 mei 1999 ter post aangetekende brief;

- de verzoekende partij in de zaak met rolnummer 1484, bij op 26 mei 1999 ter post aangetekende brief.

Bij beschikkingen van 26 mei 1999 en 30 november 1999 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot respectievelijk 11 december 1999 en 11 juni 2000.

Bij beschikking van 27 oktober 1999 heeft het Hof de zaken in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 25 november 1999.

Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 28 oktober 1999 ter post aangetekende brieven.

Op de openbare terechtzitting van 25 november 1999 :

- zijn verschenen :

. Mr. J. Sambon loco Mr. B. Dayez, advocaten bij de balie te Brussel, voor de verzoekende partij in de zaak met rolnummer 1484;

. Mr. L. De Coninck loco Mr. B. André, advocaten bij de balie te Brussel, voor de verzoekende partijen in de zaak met rolnummer 1485;

. Mr. M. Kestemont-Soumeryn en Mr. A. Vagman, advocaten bij de balie te Brussel, voor de Franse Gemeenschapsregering;

- hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag uitgebracht;

- zijn de voornoemde advocaten gehoord;

- zijn de zaken in beraad genomen.

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. Onderwerp van de in het geding zijnde bepalingen

Het decreet van de Franse Gemeenschap van 6 april 1998 houdende wijziging van de regeling inzake preventieve schorsing in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd en gesubsidieerd onderwijs bepaalt in artikel 1 ervan :

In het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, gewijzigd bij de decreten van 10 april 1995 en 25 juli 1996, wordt het Hoofdstuk VIII. - Preventieve schorsing vervangen door het volgende hoofdstuk :

'Hoofdstuk VIII. - Preventieve schorsing : administratieve maatregel

Art. 60. § 1. Als het belang van de dienst of van het onderwijs dat vereist, kan een procedure voor preventieve schorsing ingezet worden tegen een vastbenoemd personeelslid :

1° indien het strafrechtelijk wordt vervolgd;

2° zodra de inrichtende macht een tuchtprocedure tegen hem inzet;

3° zodra de inrichtende macht hem bij een ter post aangetekende brief kennis geeft van de vaststelling van een onverenigbaarheid.

§ 2. De bij dit hoofdstuk geregelde preventieve schorsing is een louter administratieve maatregel, geen straf.

Ze wordt door de inrichtende macht uitgesproken en met redenen omkleed. Ze verwijdert het personeelslid uit zijn ambt.

Tijdens de duur van de preventieve schorsing behoudt het personeelslid de administratieve stand 'dienstactiviteit'.

§ 3. Vóór elke preventieve schorsingsmaatregel, moet het personeelslid de gelegenheid gekregen hebben om door de inrichtende macht te worden gehoord.

[...]

Art. 60bis. § 1. In afwijking van § 1 van artikel 60, wordt het lid van ambtswege preventief geschorst wanneer het verdacht of beklaagd wordt van feiten en/of daden die strafbaar zijn krachtens een van de hierna vernoemde artikelen vermeld in de Titels VII of VIII van het Boek II van het Strafwetboek :

- 364, 365, 368, 369, 370, 372, 379, 380bis, §§ 4 en 5, 380quinquies, § 1, 382bis, 383bis, 386, 396, 401bis;

- 373, 375, 376, 377, 378bis, 393, 394, 397, voor zover het slachtoffer van de misdaad of het misdrijf een minderjarige is of een meerderjarige leerling van de schoolinrichting of het tehuis bedoeld bij artikel 1, 1° van dit decreet waar het personeelslid een volledig of gedeeltelijk ambt uitoefent;

- 380bis, § 1, 1°, voor zover de meerderjarige die erin bedoeld is een leerling is van de schoolinrichting of van het tehuis bedoeld bij artikel 1, 1° van dit decreet waar het personeelslid een volledig of gedeeltelijk ambt uitoefent;

- 380bis, § 1, 4°, voor zover de meerderjarige die werd uitgebuit op het vlak van ontucht of prostitutie een leerling is van de schoolinrichting of van het tehuis bedoeld bij artikel 1, 1° van dit decreet, waar het personeelslid een volledig of gedeeltelijk ambt uitoefent;

- 380bis, § 2, voor zover het een poging betreft om de in § 1, 1° en 4° bedoelde misdrijven te plegen, alleen binnen de hierboven voor deze bepalingen nader omschreven perken;

- 380bis, § 3, voor zover het de in § 1, 1° en 4° bedoelde misdrijven betreft, alleen binnen de hierboven voor deze bepalingen nader omschreven perken;

- 380quater, voor zover de persoon die tot ontucht wordt aangezet een minderjarige is of een meerderjarige leerling van de schoolinrichting of van het tehuis bedoeld bij artikel 1, 1° van dit decreet, waar het personeelslid een volledig of gedeeltelijk ambt uitoefent;

- 380quinquies, § 2 en § 3, voor zover een minderjarige of een minderjarige of een meerderjarige leerling van de schoolinrichting of van het tehuis bedoeld bij artikel 1, 1° van dit decreet, waar het personeelslid een volledig of gedeeltelijk ambt uitoefent, betrokken is bij de dienstaanbiedingen die erin bedoeld zijn;

- 385, voor zover het zedenmisdrijf gepleegd werd in aanwezigheid van een minderjarige of van een meerderjarige leerling van de schoolinrichting of van het tehuis bedoeld bij artikel 1, 1° van dit decreet, waar het personeelslid een volledig of gedeeltelijk ambt uitoefent;

- 398, 399, 400, 401, voor zover het een minderjarige betreft of een meerderjarige leerling van de schoolinrichting of van het tehuis bedoeld bij artikel 1, 1° van dit decreet, waar het personeelslid een volledig of gedeeltelijk ambt uitoefent, die geslagen werd of verwondingen heeft opgelopen.

Vanaf de dag waarop de inrichtende macht er kennis van heeft gekregen dat het personeelslid wordt verdacht of beklaagd, moet zij tegen hem de in § 4 van artikel 60 bedoelde verwijderingsmaatregel treffen.

Binnen de tien werkdagen die volgen op de verwijderingsmaatregel moet de procedure voor preventieve schorsing ingezet worden inzonderheid met naleving van de §§ 3 en 4, lid 2, van hetzelfde artikel.

§ 2. Indien de inrichtende macht zich niet schikt naar de bepalingen van § 1, stuurt de Regering haar een ingebrekestelling met het verzoek binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf deze ingebrekestelling het bewijs voor te leggen dat de in § 1 bepaalde maatregelen werden genomen. De Regering kan bij besluit deze bevoegdheid delegeren aan de minister die functioneel bevoegd is.

Indien bij het verstrijken van deze termijn van dertig kalenderdagen de inrichtende macht het bewijs niet heeft geleverd dat zij de in § 1 bepaalde maatregelen heeft genomen, ontvangt zij voor een hierna bepaalde duur geen werkingstoelagen meer voor de inrichting(en) waar het betrokken personeelslid zijn volledig of gedeeltelijk ambt uitoefent.

De in het vorige lid bedoelde periode begint te lopen vanaf het verstrijken van de termijn van dertig kalenderdagen en duurt tot de dag waarop de inrichtende macht het bewijs heeft geleverd de in § 1 bepaalde maatregelen te hebben getroffen.

§ 3. De maatregel tot preventieve schorsing van ambtswege bedoeld bij § 1, lid 1 wordt behouden tegen het personeelslid :

  1. dat niet definitief strafrechtelijk werd veroordeeld, op basis van een van de bij § 1, lid 1 bedoelde artikelen van het Strafwetboek waartegen het personeelslid zijn gewone rechten op beroep heeft laten gelden;

  2. tegen wie een tuchtprocedure is ingezet of doorgezet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT