Uittreksel uit arrest nr. 45/2008 van 4 maart 2008 Rolnummers 4343 en 4344 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 15, § 1, b), 3°, van de wet van 11 april 2003 houdende nieuwe maatregel

Uittreksel uit arrest nr. 45/2008 van 4 maart 2008

Rolnummers 4343 en 4344

In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 15, § 1, b), 3°, van de wet van 11 april 2003 houdende nieuwe maatregelen ten gunste van de oorlogsslachtoffers, ingesteld door Maurice Rottenberg en Anna Rottenberg.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters P. Martens, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 20 november 2007 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 21 november 2007, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van artikel 15, § 1, b), 3°, van de wet van 11 april 2003 houdende nieuwe maatregelen ten gunste van de oorlogsslachtoffers, ingevolge het arrest van het Hof nr. 103/2007 van 12 juli 2007 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 september 2007), door Maurice Rottenberg, wonende te 1030 Brussel, Knapenstraat 50/9, en door Anna Rottenberg, wonende te 1030 Brussel, Knapenstraat 50/4.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4343 en 4344 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    Op 11 december 2007 hebben de rechters-verslaggevers P. Martens en L. Lavrysen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen een arrest van onmiddelijk antwoord te wijzen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. Artikel 15, § 1, van de wet van 11 april 2003 houdende nieuwe maatregelen ten gunste van de oorlogsslachtoffers bepaalt :

    Er wordt een persoonlijke lijfrente ingesteld gelijk aan 4 semesters van de rente als werkweigeraar, daarin begrepen de verhoging bedoeld in artikel 2 van deze wet, ten voordele van elke persoon :

    a) wiens vader en moeder, die vanuit België zijn weggevoerd ten gevolge van de rassenvervolgingen van de bezetter, tijdens de deportatie zijn overleden, voor zover de volgende voorwaarden zijn vervuld :

    1° nog geen 21 jaar zijn geweest op 10 mei 1940;

    2° Belg zijn op 1 januari 2003;

    3° in België hebben verbleven op 10 mei 1940, met uitzondering van de personen die na 10 mei 1940 zijn geboren uit ouders die op die datum en tot hun deportatie in België verbleven;

    4° geen wezenpensioenen op grond van de wetten...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT