Arrest nr. 52/99 van 26 mei 1999 Rolnummers 1272, 1353, 1354, 1355 en 1356 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 10, 1°, van de wet van 12 december 1997 « tot bekrachtiging van de ko

Arrest nr. 52/99 van 26 mei 1999

Rolnummers 1272, 1353, 1354, 1355 en 1356

In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 10, 1°, van de wet van 12 december 1997 « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels », in zoverre het artikel 20, § 1, eerste lid (gedeeltelijk) en tweede lid, artikel 21, § 2, tweede lid, en artikel 27 (gedeeltelijk) van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 « tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie » bekrachtigt, ingesteld door H. Eelen en anderen.

Het Arbitragehof,

samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de rechters P. Martens, G. De Baets, E. Cerexhe, A. Arts en R. Henneuse, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van de beroepen

  1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 januari 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 9 januari 1998, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 10, 1°, van de wet van 12 december 1997 « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 december 1997), in zoverre het artikel 20, § 1, eerste lid (gedeeltelijk) en tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 « tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, met toepassing van artikel 3, § 1, 1° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie » bekrachtigt, door H. Eelen, wonende te 3018 Wijgmaal, Wijveld 54, M. Kiebooms, wonende te 2531 Vremde, Wommelgemsesteenweg 2, bus 3, W. Amelinckx, wonende te 2880 Bornem, Achterweidestraat 49a1, P. Watripont, wonende te 9400 Voorde, Zevenhoek 14 B, P. de Poortere, wonende te 1780 Wemmel, Berkenlaan 7, P. Dufrane, wonende te 5100 Jambes, boulevard de la Meuse 22, C. Derese, wonende te 1410 Waterloo, rue du Ménil 65 A, P. Louis, wonende te 1320 Deurne, rue du Moulin 8, H. De Bisschop, wonende te 1880 Kapelle-op-den-Bos, Mechelseweg 374, en D. Ossieur, wonende te 9970 Kaprijke, Plein 113.

    Bij hetzelfde verzoekschrift vorderden de verzoekende partijen ook de schorsing van dezelfde wettelijke bepalingen. Bij arrest nr. 32/98 van 18 maart 1998 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 mei 1998) heeft het Hof de vordering tot schorsing verworpen.

    Die zaak is ingeschreven onder het nummer 1272 van de rol van het Hof.

  2. Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 17 juni 1998 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 18 juni 1998, is tegen voormelde bepalingen eveneens een beroep tot vernietiging ingesteld door J.-P. Mullier, wonende te 1082 Brussel, Fik Guidonstraat 55, B. Lilot, wonende te 1495 Sart-Dames-Lavelinnes, Drève Pierre Laruelle 16, en E. Pouders, wonende te 2600 Berchem, Floraliënlaan 2.

    Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 1353, 1354 en 1355 van de rol van het Hof.

  3. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18 juni 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 juni 1998, is een beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 10, 1°, van de wet van 12 december 1997 « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 december 1997), in zoverre het de artikelen 21, § 2, tweede lid, en 27 van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 « tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie » bekrachtigt, door W. Claeys, wonende te 9831 Deurle, Antoon de Pesseroeylaan 16, de v.z.w. Vereniging van de Officieren uit de Actieve Dienst, met maatschappelijke zetel te 1030 Brussel, Milcampslaan 77, H. Eelen, wonende te 3018 Wijgmaal, Wijveld 54, M. Kiebooms, wonende te 2531 Vremde, Wommelgemsesteenweg 2, bus 3, A. Beerts, wonende te 2100 Deurne-Antwerpen, Jan Romeostraat 41, en R. Cardon, wonende te 4130 Esneux, rue de Liège 47.

    Die zaak is ingeschreven onder het nummer 1356 van de rol van het Hof.

    II. De rechtspleging

    1. De zaak met rolnummer 1272

      Bij beschikking van 9 januari 1998 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

      De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

      Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 29 januari 1998 ter post aangetekende brieven.

      Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 februari 1998.

      Memories zijn ingediend door :

      - de v.z.w. Action et Liberté, rue de l'Abbaye 14, 7972 Beloeil, bij op 5 maart 1998 ter post aangetekende brief;

      - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 13 maart 1998 ter post aangetekende brief.

      Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 1 juli 1998 ter post aangetekende brieven.

      Bij beschikking van 30 juni 1998 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 8 januari 1999.

      Memories van antwoord zijn ingediend door :

      - de v.z.w. Action et Liberté, bij op 17 juli 1998 ter post aangetekende brief;

      - de verzoekende partijen, bij op 30 juli 1998 ter post aangetekende brief.

    2. De zaken met rolnummers 1353, 1354, 1355 en 1356

      Bij beschikkingen van 18 en 19 juni 1998 heeft de voorzitter in functie voor ieder van de zaken de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

      De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om in de respectieve zaken artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

      Bij beschikking van 8 juli 1998 heeft het Hof de zaken samengevoegd met de zaak met rolnummer 1272.

      Van de beroepen is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 13 augustus 1998 ter post aangetekende brieven.

      Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 september 1998.

      De Ministerraad heeft een memorie ingediend bij op 28 september 1998 ter post aangetekende brief.

      Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 9 oktober 1998 ter post aangetekende brieven.

      De verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend bij op 6 november 1998 ter post aangetekende brief.

    3. De samengevoegde zaken met rolnummers 1272, 1353, 1354, 1355 en 1356

      Bij beschikking van 16 december 1998 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 8 juli 1999.

      Bij beschikking van 10 maart 1999 heeft het Hof de zaken in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 30 maart 1999.

      Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 11 maart 1999 ter post aangetekende brieven.

      Op de openbare terechtzitting van 30 maart 1999 :

      - zijn verschenen :

      . Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Brussel, voor de verzoekende partijen;

      . Mr. I. Gerkens loco Mr. P. Levert, advocaten bij de balie te Brussel, voor de v.z.w. Action et Liberté;

      . majoor R. Gerits, voor de Ministerraad;

      - hebben de rechters-verslaggevers G. De Baets en P. Martens verslag uitgebracht;

      - zijn de voornoemde partijen gehoord;

      - zijn de zaken in beraad genomen.

      De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

      III. In rechte

      - A -

      Eerste middel

      De verzoekers

      A.1.1. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk genomen en in samenhang beschouwd met de artikelen 13, 16, 23, 170 en 182 van de Grondwet en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT