Arrest nr. 5/2001 van 25 januari 2001 Rolnummers 1796, 1798, 1799, 1800, 1801, 1802 en 1805. In zake : de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 22 april 1999 betreffende de

Arrest nr. 5/2001 van 25 januari 2001

Rolnummers 1796, 1798, 1799, 1800, 1801, 1802 en 1805.

In zake : de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, ingesteld door S. Artois en anderen.

Het Arbitragehof,

samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de rechters L. François, J. Delruelle, A. Arts, R. Henneuse en M. Bossuyt, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter G. De Baets,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van de beroepen

  1. Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 8 en 9 november 1999 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 9 en 10 november 1999, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 mei 1999, tweede editie) door S. Artois, wonende te 2980 Zoersel, Boogstraat 11 (zaak nr. 1796), J. Lejeune, wonende te 4000 Luik, Quai Saint-Léonard 16/C, bus 011 (zaak nr. 1798), M. De Muynck, wonende te 8370 Blankenberge, L. Van Audenaerdestraat 7 (zaak nr. 1799), M. De Paepe, wonende te 9860 Oosterzele, Houte 131 (zaak nr. 1800), L. Coninx, wonende te 3000 Leuven, Dagobertstraat 32, E. De Meyer, wonende te 9550 Sint-Antelinks, Kauwstraat 106, L. Vercammen, wonende te 3320 Hoegaarden, Altenaken 16, en K. De Tremerie, wonende te 9550 Sint-Lievens-Esse, Zavelstraat 75 (zaak nr. 1801), en B. Claus, wonende te 9880 Aalter, Lentakkerstraat 6, bus C (zaak nr. 1802).

  2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 9 november 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 15 november 1999, heeft J. Decock, wonende te 8510 Kortrijk-Rollegem, Schreiboomstraat 69, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 19, 3°, 4° en 5°, en 60, § 1, van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 mei 1999, tweede editie).

    De vordering tot schorsing van dezelfde wettelijke bepalingen is verworpen bij het arrest nr. 140/99 van 22 december 1999, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 februari 2000.

    Die zaak is ingeschreven onder nummer 1805 van de rol van het Hof.

    II. De rechtspleging

  3. De zaken nrs. 1796, 1798, 1799, 1800, 1801 en 1802

    Bij beschikkingen van 9 en 10 november 1999 heeft de voorzitter in functie de rechters van de respectieve zetels aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

    De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om in die zaken artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

    Bij beschikking van 25 november 1999 heeft het Hof de zaken samengevoegd.

    Van de beroepen is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 26 november 1999 ter post aangetekende brieven; bij dezelfde brieven is kennisgegeven van de beschikking tot samenvoeging.

    Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 januari 2000.

  4. De zaak nr. 1805

    Bij beschikking van 15 november 1999 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

    De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

    Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 24 november 1999 ter post aangetekende brieven.

    Bij beschikking van 24 november 1999 heeft de voorzitter in functie de zetel met rechter M. Bossuyt aangevuld en rechter E. Cerexhe, wettig verhinderd zitting te nemen, vervangen door rechter L. François.

    Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 december 1999.

    De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie ingediend bij op 7 januari 2000 ter post aangetekende brief.

  5. De samengevoegde zaken

    Bij beschikking van 13 januari 2000 heeft het Hof de zaak nr. 1805 samengevoegd met de reeds samengevoegde zaken nrs. 1796, 1798, 1799, 1800, 1801 en 1802.

    Memories zijn ingediend door :

    - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 7 januari 2000 ter post aangetekende brieven;

    - het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten, met zetel te 1050 Brussel, Livornostraat 41, bij op 9 februari 2000 ter post aangetekende brief.

    Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 op de organieke wet bij op 31 mei 2000 ter post aangetekende brieven.

    Bij beschikkingen van 22 en 26 juni 2000 heeft de voorzitter in functie, op verzoek van de verzoekende partijen in de zaken nrs. 1796, 1798, 1799, 1800 en 1801, de termijn voor het indienen van een memorie van antwoord verlengd tot 31 augustus 2000.

    Van die beschikkingen is kennisgegeven aan de verzoekende partijen in de zaken nrs. 1796, 1798, 1799, 1800 en 1801 bij op 23 en 27 juni 2000 ter post aangetekende brieven.

    Memories van antwoord zijn ingediend door :

    - het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten, bij op 28 juni 2000 ter post aangetekende brief;

    - J. Decock, bij op 28 juni 2000 ter post aangetekende brief;

    - B. Claus, bij op 4 juli 2000 ter post aangetekende brief;

    - J. Lejeune, bij op 29 augustus 2000 ter post aangetekende brief;

    - S. Artois, bij op 30 augustus 2000 ter post aangetekende brief;

    - M. De Muynck, bij op 31 augustus 2000 ter post aangetekende brief;

    - M. De Paepe, bij op 31 augustus 2000 ter post aangetekende brief;

    - L. Coninx en anderen, bij op 31 augustus 2000 ter post aangetekende brief.

    Bij beschikkingen van 27 april 2000 en 26 oktober 2000 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot respectievelijk 8 november 2000 en 8 mei 2001.

    Bij beschikking van 22 november 2000 heeft het Hof de zaken in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 13 december 2000, na de partijen te hebben verzocht

    - nu, enerzijds, uit de aangevochten bepalingen zoals geïnterpreteerd door de Ministerraad en door het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten voortvloeit dat de erkende boekhouders en boekhouders-fiscalisten die kandidaat zijn om de hoedanigheid van belastingconsulent te verkrijgen, moeten verzaken aan hun eerstgenoemde titel, terwijl accountants hun titel kunnen behouden als zij ook de hoedanigheid van belastingconsulent verwerven, en, anderzijds, de wet van 22 april 1999 (artikel 48) niet lijkt uit te sluiten dat accountants tot het lidmaatschap van het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten (B.I.B.F.) kunnen worden toegelaten zonder afstand te doen van hun hoedanigheid van accountant,

    - ter terechtzitting mondeling hun standpunt te kennen te geven over de vraag of accountants kunnen worden ingeschreven op het tableau van het B.I.B.F., en, zo ja, of zij in dat geval de titels van accountant en erkend boekhouder mogen cumuleren, met dien verstande dat de eventuele stukken (geen aanvullende memories) die partijen tot staving van hun standpunt zouden hanteren, uiterlijk drie dagen vóór de terechtzitting aan de overige partijen moesten worden meegedeeld, bij ontstentenis waarvan er door het Hof geen rekening mee kon worden gehouden.

    Bij dezelfde beschikking heeft het Hof vastgesteld dat rechter E. Cerexhe, wettig verhinderd zitting te nemen, als lid van de zetel werd vervangen door rechter R. Henneuse.

    Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 23 november 2000 ter post aangetekende brieven.

    Er werden stukken aan het Hof toegezonden door K. De Tremerie op 6 december 2000 en door J. Lejeune en het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten bij op 8 december 2000 ter post aangetekende brieven.

    Op de openbare terechtzitting van 13 december 2000 :

    - zijn verschenen :

    - Mr. C. Vanderkerken, advocaat bij de balie te Hasselt, voor S. Artois;

    - Mr. C. Matthijs, advocaat bij de balie te Kortrijk, voor J. Decock en P. De Paepe;

    - J. Lejeune, L. Coninx en B. Claus, in eigen persoon;

    - Mr. P. Peeters, advocaat bij de balie te Brussel, voor de Ministerraad;

    - Mr. M. Lebbe, advocaat bij de balie te Brussel, voor het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten;

    - hebben de rechters-verslaggevers A. Arts en J. Delruelle verslag uitgebracht;

    - zijn de voornoemde partijen gehoord;

    - zijn de zaken in beraad genomen.

    De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

    III. In rechte

    - A -

    Ten aanzien van de ontvankelijkheid en van het onderwerp van de beroepen

    A.1.1. De verzoeker in de zaak nr. 1796, die wijst op zijn hoedanigheden van erkend boekhouder-fiscalist en van houder van het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd afgegeven voor het beroep van belastingconsulent, vordert de vernietiging van de artikelen 16 tot 33 en van artikel 60 van de wet van 22 april 1999.

    A.1.2. De verzoeker in de zaak nr. 1798 vordert als fiscaal deskundige de vernietiging van artikel 60 van de wet van 22 april 1999, alsook van de bepalingen van die wet die de erkende boekhouders zouden uitsluiten van de lijst van belastingconsulenten.

    A.1.3. De verzoekende partijen in de zaken nrs. 1799 en 1800 wijzen op hun hoedanigheid van erkend boekhouder, respectievelijk erkend boekhouder-fiscalist. Zij vorderen de vernietiging van de artikelen 16 tot 33, « inzonderheid artikel 19 », en van artikel 60 van de wet van 22 april 1999.

    A.1.4. De vier verzoekende partijen in de zaak nr. 1801 zijn allen erkende boekhouders. Zij vorderen de vernietiging van de artikelen 16 tot 33, « inzonderheid artikel 19 », van de wet van 22 april 1999.

    A.1.5. De verzoeker in de zaak nr. 1802 beroept zich op zijn hoedanigheid van fiscaal adviseur ingeschreven in het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT