Uittreksel uit arrest nr. 152/2007 van 12 december 2007 Rolnummer 4092 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 8, § 1, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door h

Uittreksel uit arrest nr. 152/2007 van 12 december 2007

Rolnummer 4092

In zake : de prejudiciÎle vragen over artikel 8, ß 1, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, de rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989, emeritus voorzitter A. Arts, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter A. Arts,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de prejudiciÎle vragen en rechtspleging

    Bij arrest van 7 december 2006 in zake Colette Baeyens en anderen tegen de NV ´ Fortis Insurance Belgium ª, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 december 2006, heeft het Arbeidshof te Gent de volgende prejudiciÎle vragen gesteld :

    1. ´ Schendt het artikel 8, ß 1, tweede lid, eerste zin, Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het voor het ongeval dat zich voordoet op de weg naar en van het werk eist dat het traject tussen de verblijfplaats en het werk ' normaal ' zou zijn, terwijl die eis van de normaliteit niet wordt gesteld voor het wettelijk begrip arbeidsongeval sensu stricto (dus in de strikte betekenis van het woord) in de artikelen 9 en 7 Arbeidsongevallenwet, inzonderheid wat betreft de uitvoering van de overeenkomst ? ª;

    2. ´ Schendt het artikel 8, ß 1 Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het geen weerlegbaar vermoeden (dus behoudens tegenbewijs) van ongeval op de weg naar en van het werk bepaalt (meer bepaald, dat een ongeval op de weg naar en van het werk, behoudens tegenbewijs, geacht wordt als overkomen door het feit van de uitvoering van de overeenkomst) en doordat op de getroffene of (bij een dodelijk ongeval) zijn rechthebbenden de last rust het bewijs te leveren van de reden die een gebeurlijk oponthoud (of een dito omweg) verantwoordt, terwijl voor het wettelijk begrip arbeidsongeval sensu stricto (dus in de strikte betekenis van het woord) wel een weerlegbaar vermoeden geldt volgens hetwelk het ongeval overkomen tijdens de uitvoering van de overeenkomst, behoudens tegenbewijs, geacht wordt als overkomen door het feit van de uitvoering van die overeenkomst (cf. artikel 7, tweede lid, Arbeidsongevallenwet) ? ª;

    3. ´ Schendt wat betreft het oponthoud (ook nog onderbreking genoemd) het onderscheid tussen, primo, het onbeduidend oponthoud, secundo, het niet belangrijk oponthoud, en tertio, het belangrijk oponthoud (bij de interpretatie van het chronologisch ' normale traject ' tussen de verblijfplaats en het werk, bedoeld in artikel 8, ß 1, tweede lid, eerste zin, Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971) de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de getroffene of zijn rechthebbenden, bij het op hun geval toegepaste onderscheid en de daarbij in aanmerking genomen kwalificatie van de aard van dat oponthoud, voor de verantwoording van het oponthoud respectievelijk geen reden, een wettige reden, dan wel overmacht moeten bewijzen ? ª;

    4. ´ Worden de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie, vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, geschonden doordat voor het begrip ' normale traject ' tussen de verblijfplaats en het werk (bedoeld in artikel 8, ß 1, tweede lid, eerste zin, Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971) in de interpretatie betreffende het oponthoud, ook onderbreking genoemd, de getroffene of zijn rechthebbenden, wanneer de arbeidsweg een oponthoud vertoont dat niet belangrijk is, geen bewijs moeten leveren van de wettige reden die dat niet belangrijk oponthoud verantwoordt, terwijl in de interpretatie betreffende de omweg de getroffene of zijn rechthebbenden, wanneer de arbeidsweg een omweg vertoont die niet belangrijk is, wel het bewijs moeten leveren van de wettige reden die deze niet belangrijke omweg legitimeert ? ª.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. De prejudiciÎle vragen hebben betrekking op artikel 8, ß 1, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid op de eerste zin van dat tweede lid, die luidt als volgt :

    ´ Onder de weg naar en van het werk wordt verstaan het normale traject dat de werknemer moet afleggen om zich van zijn verblijfplaats te begeven naar de plaats waar hij werkt, en omgekeerd ª.

    De wet van 17 mei 2007 tot wijziging van onder meer de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 (Belgisch Staatsblad, 14 juni 2007, tweede editie) heeft geen implicaties op de thans in het geding zijnde bepalingen.

    Ten aanzien van de exceptie van niet-vergelijkbaarheid

    B.2.1. Volgens de Ministerraad zouden het slachtoffer of zijn rechthebbenden van een arbeidsongeval sensu stricto niet dienstig met het slachtoffer of zijn rechthebbenden van een ongeval op de weg naar en van het werk (hierna : arbeidswegongeval) kunnen worden vergeleken, zoals in de eerste twee prejudiciÎle vragen wordt gedaan. Immers, enkel in het geval van een arbeidsongeval sensu stricto zou het slachtoffer onder het gezag van zijn werkgever staan, zodat de beide voormelde categorieÎn van personen zich in een volledig verschillende situatie zouden bevinden.

    B.2.2. Gelet op de verschillen in behandeling - inzonderheid met betrekking tot de bewijslast - die in de eerste twee prejudiciÎle vragen worden voorgelegd, kunnen het slachtoffer of zijn rechthebbenden van een arbeidsongeval sensu stricto worden vergeleken met het slachtoffer of zijn rechthebbenden van een arbeidswegongeval. Uit de omstandigheid dat het slachtoffer al dan niet onder het gezag van zijn werkgever staat, kan niet worden afgeleid dat beide categorieÎn van slachtoffers zich in een dermate verschillende situatie bevinden dat zij, in het kader van een toetsing aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, niet zouden kunnen worden vergeleken op het stuk van de regeling inzake bewijslast.

    B.2.3. De exceptie wordt verworpen.

    Ten aanzien van het geheel van de prejudiciÎle vragen

    B.3. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

    De eerste twee prejudiciÎle vragen houden verband met het verschil in behandeling dat de wetgever maakt tussen, enerzijds, het arbeidsongeval sensu stricto en, anderzijds, het arbeidswegongeval, inzonderheid op het stuk van de bewijslast.

    De laatste twee prejudiciÎle vragen hebben betrekking op de interpretatie die door de rechtspraak wordt gegeven aan het begrip ´ normaal traject ª.

    B.4. Artikel 7 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 definieert het arbeidsongeval als volgt :

    ´ Voor de toepassing van deze wet wordt als arbeidsongeval aangezien elk ongeval dat een werknemer tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst overkomt en dat een letsel veroorzaakt.

    Het ongeval overkomen tijdens de uitvoering van de overeenkomst wordt, behoudens tegenbewijs, geacht als overkomen door het feit van de uitvoering van die overeenkomst ª.

    Artikel 8, ß 1, voegt daaraan in het eerste lid toe : ´ Wordt eveneens als arbeidsongeval aangezien het ongeval dat zich voordoet op de weg naar en van het werk ª. Het omschrijft in het tweede lid, eerste zin, de weg naar en van het werk als ´ het normale traject dat de werknemer moet afleggen om zich van zijn verblijfplaats te begeven naar de plaats waar hij werkt, en omgekeerd ª. Artikel 8, ß 1, tweede lid, tweede zin, somt de gevallen op waarin het traject normaal blijft indien de werknemer de nodige en redelijkerwijze te verantwoorden omwegen maakt. De werknemer wordt geacht...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT