Uittreksel uit arrest nr. 147/2007 van 28 november 2007 Rolnummer 4173 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 211bis van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie. Het

Uittreksel uit arrest nr. 147/2007 van 28 november 2007

Rolnummer 4173

In zake : de prejudiciÎle vraag over artikel 211bis van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M. Bossuyt, de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en J. Spreutels, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989, emeritus voorzitter A. Arts, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter P. Martens,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de prejudiciÎle vraag en rechtspleging

    Bij arrest van 28 februari 2007 in zake A. K.N., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 maart 2007, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciÎle vraag gesteld :

    ´ Schendt artikel 211bis van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het uitsluit dat een beklaagde aan wie de eerste rechter een boete heeft opgelegd, door het gerecht in hoger beroep kan worden veroordeeld tot een werkstraf van dezelfde aard, zonder dat dat gerecht uitspraak doet met eenparigheid van stemmen van zijn leden, in zoverre die straf zwaarder is dan de eerste ? ª.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. Artikel 211bis van het Wetboek van strafvordering bepaalt :

    ´ Is er een vrijsprekend vonnis of een beschikking tot buitenvervolgingstelling, dan kan het gerecht in hoger beroep geen veroordeling of verwijzing uitspreken dan met eenparige stemmen van zijn leden. Dezelfde eenstemmigheid is vereist voor het gerecht in hoger beroep om tegen beklaagde uitgesproken straffen te kunnen verzwaren. Dit geldt eveneens inzake voorlopige hechtenis om een voor de beklaagde gunstige beschikking te kunnen wijzigen ª.

    B.2. Aangezien de werkstraf, zoals het Hof van Cassatie in het verwijzingsarrest stelt, wordt beschouwd als zijnde zwaarder dan de geldboete, kan de beklaagde die in eerste aanleg tot een geldboete is veroordeeld, krachtens de in het geding zijnde bepaling enkel verkrijgen dat in hoger beroep een werkstraf wordt uitgesproken wanneer het rechtscollege in hoger beroep zulks beslist met eenparigheid van stemmen.

    B.3. Aan het Hof wordt de vraag gesteld of het voormelde artikel 211bis de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre het ten aanzien van de beklaagde die in eerste aanleg tot een geldboete van correctionele aard is...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT