Uittreksel uit arrest nr. 3/2008 van 17 januari 2008 Rolnummer 4146 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 80 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals gewijzigd bi

Uittreksel uit arrest nr. 3/2008 van 17 januari 2008

Rolnummer 4146

In zake : de prejudiciÎle vraag betreffende de artikelen 80 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals gewijzigd bij de wet van 2 februari 2005, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters P. Martens, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de prejudiciÎle vraag en rechtspleging

    Bij arrest van 8 februari 2007 in zake L.S. tegen de NV ´ Fortis Bank ª en de NV ´ Centea ª, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 februari 2007, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciÎle vraag gesteld :

    ´ Schenden de artikelen 80 en 82 Faill.W., zoals gewijzigd bij wet van 2 februari 2005, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet indien deze bepalingen zo moeten gelezen worden dat om bevrijd te zijn de echtgenoot op het tijdstip van de verklaring van verschoonbaarheid nog door een huwelijk moet verbonden zijn met de gefailleerde, terwijl de persoon die op datum van faillissement wel gehuwd was met de gefailleerde doch op het tijdstip van de verschoonbaarverklaring uit de echt gescheiden is, niet kan genieten van het voordeel van de bevrijding, verbonden aan de verschoonbaarheid en gehouden blijft voor die schulden van de gefailleerde waarvoor zij/hij zich persoonlijk aansprakelijk heeft gesteld ? ª.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. De prejudiciÎle vraag heeft betrekking op de artikelen 80 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997.

    B.2. Uit de formulering van de prejudiciÎle vraag zelf en uit het verwijzingsarrest blijkt dat de vraag beperkt is tot artikel 82, tweede lid, van de faillissementwet.

    B.3. Sinds de wijziging ervan bij de wet van 2 februari 2005 die in werking is getreden op 21 februari van datzelfde jaar, bepaalt artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet :

    ´ De echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van deze laatste, wordt ingevolge de verschoonbaarheid bevrijd van die verplichting ª.

    B.4. Aan het Hof wordt gevraagd of die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, aldus geÔnterpreteerd dat ´ om bevrijd te zijn de echtgenoot op het tijdstip van de verklaring van verschoonbaarheid nog door een huwelijk moet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT