Uittreksel uit arrest nr. 9/2007 van 11 januari 2007 Rolnummer 4036 In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 20 juli 2006 tot wijziging van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervolledig

Uittreksel uit arrest nr. 9/2007 van 11 januari 2007

Rolnummer 4036

In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 20 juli 2006 tot wijziging van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, ingesteld door de vzw « Fédération royale de l'Industrie des Eaux et des Boissons rafraîchissantes » en anderen.

Het Arbitragehof,

samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 augustus 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 augustus 2006, is beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 20 juli 2006 tot wijziging van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 augustus 2006), door de vzw « Fédération royale de l'Industrie des Eaux et des Boissons rafraîchissantes », met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Generaal de Gaullelaan 51/5, de nv « Nestlé Waters Benelux », met maatschappelijke zetel te 6740 Etalle, rue du Bois 1, en de nv « Danone Waterbrands Benelux », met maatschappelijke zetel te 1150 Brussel, de Broquevillelaan 12.

    De vordering tot schorsing van voormelde wet van 20 juli 2006, ingediend door dezelfde verzoekende partijen, is ingewilligd bij het arrest nr. 156/2006 van 18 oktober 2006, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 oktober 2006.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepaling

    B.1.1. In de versie die dateert van vóór de programmawet van 22 december 2003 bepaalde artikel 371 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur :

    § 1. Er wordt een verpakkingsheffing geheven bij het in het verbruik brengen van dranken verpakt in individuele verpakkingen en dit tegen een tarief van 11,6262 EUR per hectoliter product die aldus is verpakt.

    § 2. De herbruikbare verpakkingen zijn niet aan de verpakkingsheffing onderworpen, mits naleving van de volgende voorwaarden :

    a) de natuurlijke of rechtspersoon die dranken in het verbruik brengt in individuele verpakkingen levert het bewijs dat de verpakkingen herbruikbaar zijn, met andere woorden dat ze minstens zevenmaal hervuld kunnen worden, en dat die verpakkingen opgehaald worden via een statiegeldstelsel en daadwerkelijk opnieuw gebruikt worden;

    b) het bedrag van het statiegeld is minstens : 0,16 EUR voor de verpakkingen met een inhoud van meer dan 0,5 liter en van 0,08 EUR voor de verpakkingen van minder of gelijk aan 0,5 liter;

    [...]

    § 3. Worden van de verpakkingsheffing vrijgesteld :

    [...]

    2° de drankverpakkingen die hoofdzakelijk bestaan uit één van de grondstoffen opgenomen in bijlage 18;

    3° de drankverpakkingen die, per soort grondstof, bestaan uit een minimumhoeveelheid gerecycleerde grondstoffen, waarvan het percentage vastgesteld werd bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld en daarna bij wet bekrachtigd koninklijk besluit.

    § 4. De in paragraaf 3 bedoelde vrijstelling wordt onder volgende voorwaarden toegekend :

    a) de natuurlijke of rechtspersoon die dranken in individuele verpakkingen in het verbruik brengt, levert het bewijs dat die verpakkingen beantwoorden aan de door de Koning bepaalde voorwaarden;

    [...]

    § 5. Een onafhankelijke controle-instelling, erkend door de Minister van Economie, verifieert het gehalte aan gerecycleerde grondstoffen van de drankverpakkingen op grond van de hoeveelheden gerecycleerde grondstoffen en primaire grondstoffen die gebruikt worden bij de vervaardiging van de verpakkingen die voor de vrijstelling in aanmerking zouden kunnen komen

    .

    B.1.2. Artikel 358, a), van de programmawet van 22 december 2003 heeft het tarief van de verpakkingsheffing tot een bedrag van 9,8537 euro per hectoliter verlaagd.

    Artikel 358, b), heeft het 3° van paragraaf 3 van het voormelde artikel 371 opgeheven, terwijl de litterae c) en d) respectievelijk de paragrafen 4 en 5 van hetzelfde artikel 371 hebben opgeheven.

    Die wijzigingen hebben geleid tot de afschaffing van de mogelijkheid voor de niet-herbruikbare verpakkingen om de in artikel 371 bedoelde vrijstelling van de heffing te genieten.

    Bovendien voegde artikel 359 van de programmawet van 22 december 2003 in de gewone wet van 16 juli 1993 een artikel 371bis in waarbij de Koning ertoe werd gemachtigd te voorzien in een vrijstelling van de verpakkingsheffing voor de drankverpakkingen voor eenmalig gebruik die een hoeveelheid gerecycleerde grondstoffen bevatten waarvan Hij het minimumpercentage vaststelde.

    B.2. Bij zijn arrest nr. 186/2005 van 14 december 2005 heeft het Hof de artikelen 358, b), c) en d), en 359 van de programmawet van 22 december 2003 vernietigd, de gevolgen van het vernietigde artikel 358, b), c) en d), tot en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT