Uittreksel uit arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 Rolnummer 4045 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij art

Uittreksel uit arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006

Rolnummer 4045

In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, ß 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21 van de wet van 21 juni 2006 tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden, ingesteld door J. Van Malleghem.

Het Arbitragehof,

samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters M. Bossuyt, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 14 september 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 15 september 2006, heeft J. Van Malleghem, wonende te 8900 Ieper, Meensestraat 44, een beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van artikel 468, ß 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21 van de wet van 21 juni 2006 tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 juli 2006, tweede editie.

    Op 5 oktober 2006 hebben de rechters-verslaggevers L. Lavrysen en J.-P. Snappe, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk ongegrond is.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. Artikel 21 van de wet van 21 juni 2006 tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden heeft artikel 468 van het Gerechtelijk Wetboek vervangen. Artikel 468, ß 3, van dat Wetboek bepaalt thans :

    ´ De advocaat, de stafhouder van de Orde waartoe hij behoort en de procureur-generaal kunnen, binnen de termijn van ÈÈn maand te rekenen van de kennisgeving, de beslissing van de tuchtraad van beroep aan het Hof van Cassatie voorleggen in de vormen van de voorzieningen in burgerlijke zaken.

    Tenzij de beslissing anders luidt, heeft de voorziening schorsende kracht.

    Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar de tuchtraad van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT