Wet op de riviervisserij. (NOTA 1 : Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD 1995-04-27/54, art. 44, 007;, de 1 juillet 1954

Artikel 1. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Deze wet regelt de visserij in de binnenwateren, met uitzondering van die welke beoefend wordt op de vijvers, visputten, sloten en kanalen, van welke aard ook, wanneer de vissen die er leven, zich niet vrij kunnen bewegen tussen deze plaatsen en de stromen, rivieren en andere openbare waterlopen.

HOOFDSTUK I. - HET VISRECHT EN DE UITOEFENING DAARVAN.

AFDELING I. - Bevaarbare en vlotbare waterlopen waarvan het onderhoud ten laste van de Staat of diens rechthebbenden komt.

Art. 2. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Het visrecht behoort aan de Staat in de stromen, rivieren en vaarten die door de Koning onder de met schip, schuit of vlot bevaarbare of vlotbare waterwegen gerangschikt zijn en waarvan het onderhoud ten laste is van de Staat of van zijn rechthebbenden.

De bepaling van voorgaand lid is zelfs van toepassing indien de watering in werkelijkheid niet meer voor de scheepvaart of het vlotten gebruikt wordt.

Art. 3. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Onverminderd de bepalingen van de internationale overeenkomsten betreffende de uitoefening van het visrecht in de Beneden-Schelde en in de grensscheidende Maas, bepaalt de Koning de bevaarbare of vlotbare waterlopen, of de gedeelten van die waterlopen, waarvoor vergunningen tegen geld met het oog op de palingvangst kunnen verleend worden.

Hij regelt insgelijks de voorwaarden van aflevering en van gebruik der vergunningen.

Art. 4. (Zie NOTA 1 onder TITEL) In de waterlopen aangeduid in artikel 2, mag ieder die van een visverlof voorzien of vrijgesteld is, vissen met een of twee hengels en met de peur, al naar de rechten die hij bezit op grond van het verlof of de vrijstelling; het gebruik van de voornfles en van het kreeftennet is geoorloofd onder de voorwaarden door de Koning te bepalen.

Art. 5. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Zij die krachtens de bepalingen van deze wet het visrecht uitoefenen in de waterlopen aangeduid in artikel 2, mogen voor de uitoefening van dit recht gebruik maken van de oever over een breedte van 1.50 m maximum berekend vanaf de boord die de waterloop bespoelt in zijn hoogst bereikte peil zonder te overstromen.

++++++++++

GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

==========================

Art. 5. (WAALSE GEWEST)

Zij die krachtens de bepalingen van deze wet het visrecht uitoefenen in de waterlopen aangeduid in artikel 2, mogen voor de uitoefening van dit recht gebruik maken van de oever over een breedte van 1.50 m maximum berekend vanaf de boord die de waterloop bespoelt in zijn hoogst bereikte peil zonder te overstromen.

(Degenen die inbreuk maken op de bepalingen van dit artikel worden gestraft met een boete van 100 tot 1 000 frank.)

++++++++++

AFDELING II. - Andere waterlopen dan die aangeduid in artikel 2.

Art. 6. (Zie NOTA 1 onder TITEL) In al de andere waterlopen dan die aangewezen in artikel 2 hebben de oevereigenaars het visrecht, ieder van zijn kant en tot in het midden van de waterloop.

AFDELING III. - Kreken en kunstmatige waterwegen waarvan het onderhoud ten laste van polders of wateringen valt.

Art. 6bis. (Zie NOTA 1 onder TITEL) In kreken en kunstmatige waterwegen waarvan het onderhoud ten laste van polders of wateringen valt, behoort het visrecht aan die besturen.

Bij verpachting van dit visrecht, hebben de provinciale visserijcommissies het eerste recht tot pachten, tegen het hoogste bod.

HOOFDSTUK II. - HET VISVERLOF.

Art. 7. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Niemand mag vissen in de wateren waarop deze wet van toepassing is, zonder voorzien te zijn van een regelmatig visverlof, op straffe van geldboete van 50 tot 200 frank en verbeurdverklaring van al de voorwerpen die tot het plegen van het misdrijf hebben gediend.

Art. 8. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Van het visverlof worden vrijgesteld op Zondagen en wettelijke feestdagen, de kinderen beneden 16 jaar die met één hengel vissen en vergezeld zijn van hun vader, moeder of voogd, voorzien van een visverlof.

(NOTA : voor wat het Waalse gewest betreft werd deze alinea vervangen door de volgende bepaling :

" De kinderen beneden 14 jaar die met één van een eenvoudige vishaak voorziene hengel vissen, worden van het visverlof vrijgesteld op zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en gedurende de schoolverloven op voorwaarde dat ze vergezeld zijn van hun vader, moeder, voogd of van een door hen aangesteld meerderjarige voorzien van een visverlof.

Het aantal vergezellende kinderen is tot vier beperkt. " )

De Koning kan andere algemene vrijstellingen verlenen.

++++++++++

GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

==========================

Art. 8. (WAALSE GEWEST)

(De kinderen beneden 14 jaar die met één van een eenvoudige vishaak voorziene hengel vissen, worden van het visverlof vrijgesteld op zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en gedurende de schoolverloven op voorwaarde dat ze vergezeld zijn van hun vader, moeder, voogd of van een door hen aangesteld meerderjarige voorzien van een visverlof.

Het aantal vergezellende kinderen is tot vier beperkt.)

De Koning kan andere algemene vrijstellingen verlenen.

----------

Art. 8. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)

§ 1. De Vlaamse Executieve regelt de vorm van de visverloven, hun geldigheidsduur en de wijze waarop zij worden afgegeven, evenals de voorwaarden van afgifte en intrekking ervan.

§ 2. Van het visverlof worden vrijgesteld, de kinderen beneden de 14 jaar die met één hengel vissen en vergezeld zijn van hun vader, moeder of voogd, voorzien van een visverlof.

§ 3. De Vlaamse Executieve kan andere algemene vrijstellingen verlenen voor het bezit van een visverlof.

(§ 4. De Vlaamse regering kan vissersverenigingen erkennen.

§ 5. De Vlaamse regering stelt de voorwaarden op waaronder ze erkenning kan verlenen.)

++++++++++

Art. 9. (Zie NOTA 1 onder TITEL) De Koning bepaalt de prijs van het visverlof, daarbij rekening houdend met de wijze van vissen, de te gebruiken tuigen en de dagen waarop het visverlof gebezigd zal mogen worden.

Ook bepaalt Hij de voorwaarden tot het verlenen en het intrekken van het visverlof.

(DE POST) reikt de visverloven uit en ontvangst voor die dienst, uitsluitend ten behoeve van de Staat, een inningstaxe waarvan de Koning het bedrag vaststelt.

Op het verlof mag geen provinciale of gemeentelijke belasting worden geheven.

++++++++++

GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

==========================

Art. 9. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)

De belasting op de afgifte van visverloven wordt als volgt vastgesteld :

  1. 3,72 euro voor het visverlof waarmee kinderen beneden de volle veertien jaar en niet vergezeld van hun vader, moeder of voogd, alle dagen met één hengel mogen vissen.

    Een visverlof afgegeven tijdens het jaar waarin het kind veertien jaar oud wordt, blijft geldig tot het einde van dat jaar;

  2. 11,16 euro voor het visverlof waarmee men alle dagen met één of met twee hengels mag vissen vanaf de oever, inclusief vanop een plateau of een steiger die verankerd of verbonden zijn met de oever;

  3. 45,86 euro voor het visverlof waarmee men alle dagen mag vissen met één of met twee hengels :

    - anders dan vanaf de oever;

    - van twee uur na zonsondergang tot twee uur voor zonsopgang.

    Voor het vissen met een ander geoorloofd vistuig dan de hengel is een tweede visverlof van dezelfde prijs vereist.

    ----------

    Art. 9. (WAALSE GEWEST)

    De Koning bepaalt de prijs van het visverlof, daarbij rekening houdend met de wijze van vissen, de te gebruiken tuigen en de dagen waarop het visverlof gebezigd zal mogen worden.

    Ook bepaalt Hij de voorwaarden tot het verlenen en het intrekken van het visverlof.

    (De Waalse Regering reikt de visverloven uit volgens de door haar bepaalde wijze om hun uitreiking te vergemakkelijken.)

    Op het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT