4 MEI 2007. - Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, beoogt de Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (voortaan : « de Richtlijn ») om te zetten in Belgisch recht.

De Richtlijn 2003/59/EG strekt er toe de kwaliteit (« de vakbekwaamheid ») van de bestuurder in het goederen- en personenvervoer over de weg te garanderen door middel van een examen voor de toegang tot het beroep (« de basiskwalificatie ») en een systeem van opleiding tijdens de uitoefening van het beroep (« de nascholing »).

Tot op heden sturen de meeste Europese bestuurders van voertuigen bestemd voor goederen- en personenvervoer uitsluitend op basis van een rijbewijs, hetgeen steeds minder beantwoordt aan de toenemende eisen van de transportsector.

Omwille van de verkeersveiligheid alsook om oneerlijke concurrentie te voorkomen, groeide de noodzaak om vanuit Europees perspectief de vorming van de bus- en vrachtwagenchauffeurs te laten voldoen aan een gemeenschappelijk minimumniveau.

Met de Richtlijn 2003/59/EG had Europa precies deze doelstellingen in het vizier. Opdat daarbij rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften en mogelijkheden van elke lidstaat om te kunnen voorzien in een adequate vorming van bus- en vrachtwagenchauffeurs laat de Richtlijn een waaier van keuzemogelijkheden open. Het is aan iedere lidstaat om uit te maken welke van de geboden opties het meest beantwoorden aan hun nationale situatie.

Op die manier creëert de Richtlijn een Europees, gemeenschappelijk, geharmoniseerd en reglementair kader van professionele, initiële opleiding en nascholing van bestuurders van voor goederen- en personenvervoer bestemde voertuigen en breidt ze tevens de reeds bestaande beroepsopleiding - voorzien door de Verordening 3820/85/EEG - uit.

Onder de talrijke keuzemogelijkheden die de Richtlijn biedt, geeft België de voorkeur aan deze welke het meest schatplichtig zijn aan haar doelstellingen, met name niet enkel het bevorderen van de verkeersveiligheid, doch tevens het stimuleren van de tewerkstelling in de transportsector. Dit kan gerealiseerd worden door een aanvulling van de bestaande opleidingsmogelijkheden en -voorzieningen (in het kader van het behalen van het rijbewijs voor voertuigen van de categorieën C, C+E, D en D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1 en D1+E, voortaan : « voertuigen van groep 2 ») met de kwalitatieve garanties die de Richtlijn aanreikt, zodat de vakbekwaamheid verder kan uitgebouwd worden.

Bij de omzetting in België werd meer bepaald gekozen voor het verwerven van de basiskwalificatie zonder verplichte opleiding, op basis van enkel examens (art. 3, § 1, a) ii) van de Richtlijn). Het bewijs van vakbekwaamheid toont aan dat de bestuurder geslaagd is voor het examen basiskwalificatie en de vereiste nascholing heeft gevolgd. Dit bewijs is vijf jaar geldig. Er werd voorzien in een regeling van verworven rechten voor de bestuurders die nu reeds goederen- of personenvervoer verrichten. Vervolgens werd gebruikt gemaakt van de mogelijkheid om bestuurders zonder basiskwalificatie vervoer te laten verrichten indien ze een alternerende opleiding volgen (art. 3, § 1, a), laatste alinea van de Richtlijn). Voorts werd er voor gekozen om geen versnelde opleiding te voorzien voor het behalen van de basiskwalificatie. Tot slot werd er voor geopteerd om van de mogelijkheden tot verlaging van de minimumleeftijd voor nationaal vervoer - geboden in artikel 5, §§ 2 en 3, van de Richtlijn - gebruik te maken. De mogelijkheid voorzien in artikel 5, § 3, a), ii), laatste zin werd echter niet benut.

Het ontwerp van koninklijk besluit vormt een aanvulling op de bestaande regeling in verband met het rijbewijs, zoals die is uitgewerkt in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs (voortaan : « koninklijk besluit betreffende het rijbewijs »). Het ontwerp dient bijgevolg samen te worden gelezen met dit koninklijk besluit.

De rechtsgrond voor de omzetting van de Richtlijn wordt gevormd door artikel 1 van de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg. De rechtsgrond voor de retributies die zijn voorzien in artikel 55 wordt voorzien in artikel 27 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968.

Bespreking van het ontwerp

Het ontwerp van koninklijk besluit is onderverdeeld in zeven titels.

TITEL I. - ALGEMEENHEDEN

In een eerste, algemene titel worden de verschillende termen gedefinieerd die in het ontwerp worden gebruikt (artikel 2).

TITEL II. - DE VAKBEKWAAMHEID

De tweede titel betreft de regeling met betrekking tot de vakbekwaamheid.

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Vooreerst wordt het toepassingsgebied van deze titel bepaald. Eveneens wordt het in artikel 3 verplicht gesteld voor de desbetreffende bestuurders om, behoudens de uitzonderingen opgenomen in artikel 4, te beschikken over een bewijs van vakbekwaamheid C, dan wel over een bewijs van vakbekwaamheid D. Voorts wordt in artikel 3 bepaald welke bestuurders in België een getuigschrift van basiskwalificatie C dan wel een getuigschrift van basiskwalificatie D moeten verwerven en welke hiervan desgevallend zijn vrijgesteld overeenkomstig artikel 5. Tenslotte wordt in artikel 3 bepaald welke bestuurders in België een getuigschrift van nascholing kunnen en/of moeten verwerven.

Artikel 4 van het ontwerp somt vervolgens de verschillende vrijstellingen op van de vereiste van vakbekwaamheid.

Het betreft meer bepaald de vrijstellingen die worden voorzien in artikel 2 van de Richtlijn (artikel 4, § 1 van het ontwerp), de vrijstellingen voor houders van een voorlopig rijbewijs vakbekwaamheid die een alternerende beroepsopleiding volgen (artikel 4, § 2 van het ontwerp) en de vrijstellingen voorzien voor bestuurders die het praktisch examen afleggen of de bestuurders die een bepaalde scholing volgen (artikel 4, § 3 van het ontwerp). Hiermee worden zowel de leerlingen van een rijschool bedoeld, als tevens de bestuurders die een opleiding volgen binnen een onderneming voor openbaar vervoer of binnen het leger. Verder vallen ook de kandidaten die een opleiding volgen georganiseerd door « l'Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi », de « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding », het « Institut bruxellois francophone pour la formation professionnelle » en het « Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft », door de lokale of federale politie of door de derde graad van het secundair beroepsonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie onder deze vrijstelling.

De vrijstellingen die worden opgesomd in artikel 4, § 1 van het ontwerp werden nagenoeg allen integraal en tekstueel overgenomen uit artikel 2 van de Richtlijn. Voornamelijk vanuit de sector en tevens vanwege het Waals Gewest groeide echter de bezorgdheid omtrent de onzekerheid die er bestond over de interpretatie en de toepassing van de vrijstelling zoals geformuleerd in artikel 2, g) van de Richtlijn.

Artikel 2, g) van de Richtlijn stelt : « Deze richtlijn is niet van toepassing op bestuurders van voertuigen die materieel of uitrusting vervoeren die de bestuurder voor zijn werk nodig heeft, mits het rijden met het voertuig niet de voornaamste activiteit van de bestuurder is. ».

Een duidelijkere en meer afgebakende omschrijving van deze uitzondering - die rekening houdt met de doelstellingen van de Richtlijn - diende zich aan.

Meer bepaald verwijst de Richtlijn heel duidelijk in overweging drie naar het feit dat de communautaire regeling dient te worden uitgebreid tot alle bestuurders ongeacht of ze voertuigen besturen als zelfstandige dan wel in loondienst, voor eigen rekening dan wel voor rekening van derden.

Verder stipuleert de Richtlijn in overweging vijf dat de verplichting tot basiskwalificatie en nascholing ten doel heeft de verkeersveiligheid en de veiligheid van de bestuurder te verbeteren, ook tijdens de handelingen die de bestuurder verricht terwijl het voertuig stilstaat.

In overweging zes tenslotte heeft de Richtlijn oog voor het voorkomen van ongelijke concurrentievoorwaarden en legt ze de verplichting op niet alleen aan de onderdanen van de lidstaten maar ook aan de bestuurders uit derde landen, die in dienst zijn van of werken voor een in een lidstaat gevestigde onderneming.

Rekening houdend met deze overwegingen dient artikel 2, g) van de Richtlijn limitatief geïnterpreteerd te worden, met name moet tegelijk aan drie voorwaarden worden voldaan om onder de uitzondering te kunnen vallen :

  1. De bestuurder moet materieel of uitrusting vervoeren;

  2. De bestuurder moet dit (zelf) voor zijn werk nodig hebben;

  3. Met het voertuig rijden mag niet de voornaamste activiteit van de bestuurder zijn.

    De sector heeft er verder op gewezen dat twee derde van het goederenvervoer gebeurt door bestuurders die rijden voor eigen vervoer. Aangezien precies deze groep van chauffeurs in aanmerking komen om te voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, g) van de Richtlijn, bestond dus het risico dat een groot deel van deze bestuurders aan de vakbekwaamheid zouden ontsnappen, hetgeen niet in overeenstemming was met een coherent veiligheidsbeleid, noch met de vereiste van gelijke eisen van vakbekwaamheid en nascholing voor alle chauffeurs die over een rijbewijs van de groep C beschikken.

    Het merendeel van deze niet-professionele vrachtwagenbestuurders rijdt bovendien met een vrachtwagen met een toegelaten maximummassa van meer dan 7,5 ton en heeft doorgaans weinig...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT