10 MEI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, hoofdstuk VI, afdeling 1, inzonderheid op artikel 82, vervangen bij de wet van 21 december 1994 en gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003;

Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 27 december 2005;

Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003 en op artikel 20bis, vervangen bij de wet van 9 juli 2004 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 november 2005 en 16 januari 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 augustus 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 14 oktober 2005;

Gelet op advies 39.936/3 van de Raad van State, gegeven op 29 maart 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Minister van Leefmilieu en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 14 januari 2004

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. § 2 wordt aangevuld met het volgende lid :

    Deze retributie bedraagt 200 EUR voor een product dat volledig identiek is aan een ander product waarvoor een dossier samengesteld overeenkomstig bijlage VIII werd ingediend en voor zover de indiener van dit dossier aan de erkenningshouder van het identieke product de toestemming heeft gegeven om te verwijzen naar dat dossier.

    ;

  2. § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt :

    Deze retributie bedraagt 100.000 EUR als België optreedt als verslaggever aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid bedoeld in artikel 19 van de voornoemde Richtlijn. Deze retributie is evenwel tot 10.000 EUR beperkt als de werkzame stof een micro-organisme, een virus, een stof van plantaardige of dierlijke oorsprong, een afweermiddel, een lokmiddel of een feromoon is of is opgenomen in bijlage II B van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen.

    ;

  3. er wordt een § 3bis ingevoegd, luidende :

    § 3bis. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu met het oog op de vaststelling van een maximumresidugehalte of van een invoertolerantie overeenkomstig artikel 6.1. of 6.4. van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, is gehouden per maximumresidugehalte en per invoertolerantie waarvan de vaststelling wordt aangevraagd een retributie van 1.000 EUR te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en producten. Indien het vaststellen van een invoertolerantie de evaluatie noodzaakt van een toxicologisch dossier, zal de persoon die dit dossier voorlegt daarenboven gehouden zijn een retributie van 50.000 EUR te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.

    Art. 2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende :

    Art. 2bis. § 1. Iedere persoon die de erkenning van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik of de toelating voor parallelinvoer van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT