Koninklijk besluit betreffende de reglementering van tatoeages en piercings., de 25 novembre 2005

Sectie 1. - Definities.

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, moet worden verstaan onder:

  1. " Piercing " : het doorboren van de opperhuid, slijmvlies, onderliggend weefsel of het kraakbeen, om er een siervoorwerp in te brengen.

  2. " Tatoeage " : de handeling bestaande in, via intradermale injectie van kleurproducten, het creëren op de huid van een permanent en/of duurzaam merkteken of een permanente en/of duurzame tekening of het versterken van gelaatstrekken;

  3. " Klant " : de personen op wie de tatoeage of piercing wordt verricht of zal worden verricht;

  4. " Beroepsbeoefenaar " : elke persoon die voldoet aan de voorwaarden voor de uitoefening van het beroep, zoals vastgesteld in dit besluit;

  5. " Beroepsverenigingen " : de verenigingen die beroepsbeoefenaars' van de verrichtingen van tatoeëring en/of piercing groeperen;

  6. " De Minister " : de Minister tot wiens bevoegdheden de Volksgezondheid behoort.

    Sectie 2. - Toepassingsgebied.

    Art. 2. De handelingen bepaald in artikel 1, 1° en 2° zijn onderworpen aan toepassing van huidig besluit.

    Vallen niet onder de toepassing van dit besluit :

    1. de andere beroepen bedoeld in het koninklijk besluit n° 78 betreffende de uitoefening van de geneeskunst;

    2. de activiteiten van schoonheidsspecialisten, zoals geregeld door het koninklijk besluit van 14 januari 1993 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van schoonheidsspecialist(e) in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen.

      Op de voordracht van de minister bevoegd voor de Middenstand en de minister bevoegd voor Volksgezondheid, kan de Koning onderhavig besluit geheel of gedeeltelijk toepasbaar maken op schoonheidsspecialisten.

      Sectie 3. - Voorwaarden voor uitoefening.

      Art. 3. Tatoeages en piercings worden uitsluitend toegestaan onder de voorwaarden bepaald in dit besluit

      Art. 4. § 1. Alleen de personen die van de Minister de erkenning hebben bekomen kunnen tatoeages en piercings verrichten.

      Om te worden erkend, moeten de betrokken personen aantonen dat ze de vorming bedoeld in artikel 12 hebben gevolgd. De Minister bepaalt de modaliteiten van erkenning.

      Bij overtreding van de bepalingen van dit besluit, kan de erkenning op elk moment worden geschorst of ingetrokken door de Minister, volgens de voorwaarden die hij bepaalt.

      § 2. In afwijking van § 1, kan de piercing van de oorlel eveneens uitgevoerd worden door personen ingeschreven in het handelsregister - of door hun aangestelde(n). Onder personen ingeschreven in het handelsregister begrijpt men de personen ingeschreven onder het nomenclatuurnummer 5248402 " de kleinhandel in sieraden en edelsmeedwerk ", zoals bepaald in de bijlage van het koninklijk besluit van 9 augustus 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 augustus 1964 tot vaststelling van de lijst van de in het handelsregister te vermelden handelsbedrijvigheden.

      Wanneer ze een piercing van de oorlel uitvoeren, zijn deze personen onderworpen aan punt 8 van de bijlage I van onderhavig besluit.

      Art. 5. De werkruimte moet een vaste plaats zijn en speciaal voor de activiteiten van tatoeage en/of piercing bestemd zijn.

      Evenwel, onverminderd de naleving van de bepalingen van dit besluit, mogen de verrichtingen van piercing en/of tatoeage, gebeuren gedurende de georganiseerde en in de tijd beperkte samenkomsten,

      onder anderen op handelsbeurzen waar de piercings en/of tatoeages het hoofdonderwerp zijn. Voor deze gevallen, kan de Koning van dit besluit afwijkende voorwaarden vastleggen.

      Sectie 4. - Voorwaarden qua gezondheid en instemming van de klant.

      Art. 6. Tatoeages en piercings mogen niet worden verricht op personen die duidelijk onder invloed zijn van alcohol, drugs, geneesmiddelen die hun beslissingsvermogen beïnvloeden of meer algemeen, die niet over hun beslissingsvermogen beschikken

      De beroepsbeoefenaar moet zich ervan vergewissen dat de klant moreel, meer bepaald wat de maturiteit betreft, en fysiek in staat is de verrichting te ondergaan, en zo nodig de daad niet uitvoeren.

      Alvorens de daad uit te voeren, moet hij de klant tijd geven om na te denken, en hem meer bepaald de mogelijkheid bieden later terug te komen.

      Art. 7. Vóór de verrichting moeten de klanten een geschrift ondertekenen, opgesteld in twee exemplaren, waarvan één aan de klant wordt gegeven, waarbij ze verklaren in te stemmen met de verrichting. Dit schriftelijk document vermeldt duidelijk leesbaar de risico's van tatoeage en/of piercing, de gevallen waar een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT