Reglement van de Nationale Bank van België van 2 mei 2019 tot wijziging van het reglement van de Nationale Bank van België van 21 december 2012 betreffende de erkenning van revisoren en revisorenvennootschappen, de 2 mai 2019

Afdeling I. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1. In de aanhef van het reglement van de Nationale Bank van België van 21 december 2012 betreffende de erkenning van revisoren en revisorenvennootschappen worden het eerste tot het vijfde lid vervangen als volgt:

"Gelet op de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, artikel 222 en artikel 578 in de mate waarin artikel 222 van toepassing wordt verklaard;

Gelet op de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, artikel 327;

Gelet op de wet van 11 maart 2018 betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen, artikel 110/1 en 213 in de mate dat artikel 110/1 van toepassing wordt verklaard;".

Art. 2. Artikel 1 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt:

"Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  1. "financiële ondernemingen":

    1. kredietinstellingen in de zin van artikel 1, § 3, eerste lid van de wet van 25 april 2014 die in België gevestigd zijn; en,

    2. beleggingsondernemingen in de zin van artikel 1, § 3, tweede lid van de wet van 25 april 2014 die in België gevestigd zijn; en,

    3. financiële holdings als bedoeld in artikel 3, 38° van de wet van 25 april 2014; en,

    4. gemengde financiële holdings als bedoeld in artikel 3, 39° van de wet van 25 april 2014; en,

    5. vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen als bedoeld in artikel 1, 4° en 5°, van het koninklijk besluit van 26 september 2005; en,

    6. betalingsinstellingen in de zin van artikel 2, 8°, van de wet van 11 maart 2018 die in België gevestigd zijn; en,

    7. instellingen voor elektronisch geld in de zin van artikel 2, 73°, van de wet van 11 maart 2018 die in België gevestigd zijn;

  2. "verzekeringsondernemingen":

    1. verzekeringsondernemingen in de zin van de artikelen 5, 1°, van de wet van 13 maart 2016 naar Belgisch recht, met uitzondering van de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht bedoeld in Boek II, Titel III, Hoofdstukken II en III van dezelfde wet, en bijkantoren in België van verzekeringsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte als bedoeld in Boek III, Titel II, Hoofdstuk I van dezelfde wet; en,

    2. herverzekeringsondernemingen in de zin van artikel 5, 2°, van de wet van 13 maart 2016 naar Belgisch recht en bijkantoren in België van herverzekeringsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte als bedoeld in Boek III, Titel II, Hoofdstuk II van dezelfde wet; en,

    3. verzekeringsholdings als bedoeld in artikel 338, 5°, van de wet van 13 maart 2016; en,

    4. gemengde financiële holdings als bedoeld in artikel 338, 7°, van de wet van 13 maart 2016;

  3. "betalingsinstellingen": de betalingsinstellingen in de zin van artikel 2, 8°, van de wet van 11 maart 2018 die in België gevestigd zijn;

  4. "instellingen voor elektronisch geld": de instellingen voor elektronisch geld in de zin van artikel 2, 73°, van de wet van 11 maart 2018 die in België gevestigd zijn;

  5. "wet van 25 april 2014": de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;

  6. "wet van 13 maart 2016": de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;

  7. "wet van 7 december 2016": de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren;

  8. "wet van 11 maart 2018": de wet van 11 maart 2018 betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld;

  9. "koninklijk besluit van 26 september 2005": het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen;

  10. "revisoraal mandaat": een opdracht als erkend commissaris of erkend revisor bij een in artikel 2, 1°, 2°, 3° of 4° bedoelde instelling;

  11. "de Bank": de Nationale Bank van België;

  12. "revisorenvennootschap": een bedrijfsrevisorenkantoor in de zin van artikel 3, 2° van de wet van 7 december 2016 ;

  13. "lid van een revisorenvennootschap": een vennoot of een lid van het bestuursorgaan van die vennootschap;

  14. "vennoot van een revisorenvennootschap": de bedrijfsrevisor bedoeld in artikel 3, 25°, van de wet van 7 december 2016;

  15. "bedrijfsrevisor": de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon in de zin van artikel 3, 1°, van de wet van 7 december 2016. ".

    Art. 3. In artikel 2, eerste lid en artikel 3, eerste lid van hetzelfde reglement wordt de bepaling onder 7° vervangen als volgt:

  16. "niet veroordeeld zijn wegens misdrijven als bedoeld in artikel 20, § 1 van de wet van 25 april 2014. Artikel 20, § 2, van de wet van 25 april 2014 is van toepassing;".

    Art. 4. In Afdeling II van hetzelfde reglement wordt een artikel 3/1 ingevoegd, luidende:

    "Art. 3/1. Teneinde door de Bank te kunnen worden erkend om bij betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld een revisoraal mandaat uit te oefenen, moet de bedrijfsrevisor voldoen aan de volgende voorwaarden:

  17. onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;

  18. als bedrijfsrevisor natuurlijke persoon ingeschreven zijn in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren;

  19. gedurende minstens vijf jaar een relevante beroepsactiviteit hebben uitgeoefend en daarbij voldoende ruime ervaring hebben opgedaan, inzonderheid met betrekking tot de planning, de organisatie en de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT