Reglement ter uitvoering van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, aangaande leasingondernemingen, de 26 mai 2021

Hoofdstuk I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  1. "de wet": de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten;

  2. "leasingonderneming": de ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur;

  3. "leasingovereenkomst": het contract bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur;

  4. "cliënt": de persoon waarmee de leasingonderneming een leasingovereenkomst heeft afgesloten of waarmee ze op het punt staat een leasingovereenkomst af te sluiten;

  5. "atypische verrichting of atypisch feit": een verrichting die of een feit dat bijzonder vatbaar is voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme in de zin van artikel 45, § 1, tweede lid, van de wet, met name door de aard ervan, de begeleidende omstandigheden, de hoedanigheid van de betrokken personen, het ongebruikelijke karakter ervan gelet op de activiteiten van de cliënt, of omdat de verrichting of het feit niet lijkt te stroken met de kennis die de leasingonderneming heeft van haar cliënt, diens beroepswerkzaamheden en risicoprofiel;

  6. "FAG": de Financiële Actiegroep;

  7. "CFI": de Cel voor financiële informatieverwerking zoals bedoeld in artikel 76 van de wet;

  8. "FOD Economie": de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, die belast is met het toezicht zoals bedoeld in artikel 85, § 1, 5° van de wet.

    Art. 2. De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op de leasingondernemingen.

    Hoofdstuk II. - Waakzaamheidsverplichtingen

    Sectie I. - Tijdstip en draagwijdte

    Art. 3. Onverminderd de toepassing van artikel 31 van de wet, moet de leasingonderneming overeenkomstig de artikelen 30, eerste lid en 34, § 1, vierde lid van de wet, haar cliënten en, in voorkomend geval, haar lasthebbers en uiteindelijke begunstigden, identificeren en hun identiteit verifiëren, enerzijds, en hun individuele risicobeoordeling uitvoeren, anderzijds, vóór ze ofwel zelf of via dezelfde tussenpersoon, zoals de verkoper van het goed, een of meerdere leasingovereenkomsten afsluit met de cliënt:

  9. betreffende één of meerdere goederen waarvan de totale prijs 10.000 euro of meer bedraagt, exclusief btw, of

  10. wanneer er een vermoeden bestaat van witwassen van geld of financiering van terrorisme, of

  11. wanneer de leasingonderneming twijfelt aan de waarachtigheid of de juistheid van de identificatiegegevens van een reeds geïdentificeerde cliënt.

    Art. 4. Overeenkomstig artikel 35, § 1 van de wet, moet de leasingonderneming ook de identificatiegegevens en de individuele risicobeoordeling actualiseren, wanneer zij over aanwijzingen beschikt dat die gegevens en beoordeling niet langer actueel zijn, met name in het kader van haar bestendige waakzaamheidsplicht of wanneer de leasingonderneming redenen heeft om te betwijfelen dat de persoon die in het kader van een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT