13 JULI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering

De Vlaamse Regering,

Gelet op de het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse instellingen, artikel 21 en 22;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering onmiddellijk na de beëdiging moeten worden verdeeld om een normale werking van de regering mogelijk te maken;

Op het gezamenlijke voorstel van de leden van de Vlaamse Regering;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Verdeling van de bevoegdheden tussen de leden van de Vlaamse Regering

Artikel 1. Dit hoofdstuk verdeelt de bevoegdheden binnen de Vlaamse Regering, met het oog op de voorbereiding en de uitvoering van haar beslissingen.

Art. 2. § 1. De heer Kris Peeters, voorzitter van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor het beleidsdomein diensten voor het algemeen regeringsbeleid, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, hierna het organisatiebesluit te noemen, met uitzondering van het gelijkekansenbeleid en de coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad en de Vlaamse Rand rond Brussel.

Hij draagt de titel « minister-president van de Vlaamse Regering ».

§ 2. De heer Kris Peeters, lid van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor :

  1. het beleidsdomein landbouw en visserij, vermeld in artikel 12 van het organisatiebesluit;

  2. het beleidsdomein internationaal Vlaanderen, vermeld in artikel 6 van het organisatiebesluit, met uitzondering van het beleidsveld toerisme;

  3. het beleidsveld plattelandsbeleid;

  4. het beleidsveld economie met uitzondering van het economisch overheidsinstrumentarium.

    Hij draagt de titel « Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid ».

    § 3. Mevr. Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor :

  5. de beleidsvelden fundamenteel onderzoek, strategisch en beleidsgericht onderzoek, technologische innovatie en popularisering van de wetenschap;

  6. het beleidsveld media;

  7. het economisch overheidsinstrumentarium;

  8. de coördinatie van het armoedebeleid.

    Zij draagt de titel « Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding ».

    § 4. De heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor :

  9. het beleidsdomein bestuurszaken, vermeld in artikel 4 van het organisatiebesluit, met uitzondering van het stedenbeleid;

  10. het beleidsveld toerisme;

  11. het beleid met betrekking tot de Vlaamse Rand rond Brussel.

    Hij draagt de titel « Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand ».

    § 5. De heer Jo Vandeurzen is bevoegd voor het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin, vermeld in artikel 9 van het organisatiebesluit.

    Hij draagt de titel « Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ».

    § 6. Mevr. Hilde Crevits is bevoegd voor het beleidsdomein mobiliteit en openbare werken, vermeld in artikel 14 van het organisatiebesluit.

    Zij draagt de titel « Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken ».

    § 7. Mevr. Freya Van den Bossche is bevoegd voor :

  12. het beleidsveld woonbeleid;

  13. het beleidsveld sociale economie;

  14. het beleidsveld energie;

  15. het stedenbeleid.

    Zij draagt de titel « Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie ».

    § 8. De heer Philippe Muyters is bevoegd voor :

  16. het beleidsdomein financiën en begroting, vermeld in artikel 5 van het organisatiebesluit;

  17. het beleidsveld ruimtelijke ordening;

  18. het beleidsveld beheer en bescherming onroerend erfgoed;

  19. het beleidsveld werkgelegenheid, met inbegrip van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel, alsmede de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van ondernemingen, vermeld in artikel 129, § 1, 3°, van de Grondwet;

  20. het beleidsveld professionele vorming;

  21. het beleidsveld sport.

    Hij draagt de titel « Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport ».

    § 9. Mevr. Joke Schauvliege is bevoegd voor :

  22. de beleidsvelden leefmilieu, waterbeheer, landinrichting en nutriëntenbeheer, natuur en natuurlijke rijkdommen;

  23. de beleidsvelden cultureel erfgoed, professionele kunsten en sociaal cultureel volwassenenwerk.

    Zij draagt de titel « Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur ».

    § 10. De heer Pascal Smet is bevoegd voor :

  24. het beleidsdomein onderwijs en vorming, vermeld in artikel 8 van het organisatiebesluit;

  25. het beleidsveld jeugdwerk, met inbegrip van de coördinatie van het kinderrechtenbeleid;

  26. het gelijkekansenbeleid;

  27. de coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad.

    Hij wordt aangewezen om als Brussels lid van de Vlaamse Regering de vergaderingen van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en van het Verenigd College van de Gemeenschappelijk Gemeenschapscommissie met raadgevende stem bij te wonen, zoals bepaald in artikel 76 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.

    Hij draagt de titel « Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel ».

    Art. 3. Het bestuur van of het toezicht op de hieronder vermelde diensten, instellingen of rechtspersonen wordt als volgt verdeeld :

  28. de minister-president van de Vlaamse Regering is bevoegd voor :

    1. de Studiedienst van de Vlaamse Regering;

    2. de Interne Audit van de Vlaamse Administratie, onverminderd artikel 23, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Interne Audit van de Vlaamse Administratie » en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het Auditcomité van de Vlaamse Administratie;

    3. het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen;

    4. de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;

  29. de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid is bevoegd voor :

    1. het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking;

    2. het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;

    3. de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister bevoegd voor het toerisme;

    4. het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds;

    5. het Financieringsinstrument voor Vlaamse visserij- en aquicultuursector;

    6. het Eigen Vermogen van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek;

    7. het Agentschap voor Landbouw en Visserij;

    8. het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek;

    9. het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing;

    10. de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij;

    11. het Fonds voor het Flankerend Economisch Beleid (« Hermesfonds »);

    12. het Agentschap Ondernemen;

  30. de Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding is bevoegd voor :

    1. de Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek;

    2. het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technogie (« IWT »);

    3. het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen (« FWO »);

    4. de Herculesstichting;

    5. de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (« VRWI »);

    6. de Vlaamse Radio- en Televisieomroep;

    7. de Vlaamse Regulator voor de Media;

    8. Gimvindus;

    9. de Participatiemaatschappij Vlaanderen, inclusief het Vlaams Energiebedrijf;

    10. de Limburgse Reconversiemaatschappij;

    11. de Vlaamse Participatiemaatschappij;

    12. de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse ministers bevoegd voor de cultuur, de jeugd en de sport;

  31. de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand is bevoegd voor :

    1. het Agentschap voor Overheidspersoneel;

    2. het Agentschap voor Facilitair Management;

    3. het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, met uitzondering voor wat betreft het stedenbeleid;

    4. Jobpunt Vlaanderen;

    5. de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken;

    6. de Rand;

    7. Toerisme Vlaanderen;

    8. de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister bevoegd voor het buitenlands beleid;

  32. de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is bevoegd voor :

    1. Zorg en Gezondheid;

    2. Jongerenwelzijn;

    3. Inspectie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT