17 JANUARI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 13 december 2002 houdende het Vlaamse Stedenfonds;

Gelet op advies 34.607/3 van de Raad van State, gegeven op 20 december 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. strategische doelstelling : maatschappelijke effecten die het beleid wil bereiken;

  2. operationele doelstelling : resultaten die het beleid wil bereiken. Deze operationele doelstellingen worden zo veel mogelijk geformuleerd in indicatoren die specifiek, meetbaar, aanvaard, resultaatgericht en tijdsgebonden zijn;

  3. maatschappelijke effecten : situatieveranderingen in een beleidsdomein of -veld bij bepaalde doelgroepen of ten aanzien van bepaalde fenomenen;

  4. prestaties of output : producten en/of verstrekte diensten die een direct gevolg zijn van een bepaalde activiteit. De prestaties dienen zoveel mogelijk in kwantificeerbare grooteenheden of indicatoren te worden uitgedrukt als een uitgevoerde activiteit. Prestaties worden geleverd met de bedoeling bepaalde effecten tot stand te brengen;

  5. activiteiten : handelingen die een organisatie uitvoert om bepaalde prestaties te leveren;

  6. monitoring : het systematisch registreren van de beleidsuitvoering en het vergelijken ervan met vooropgestelde normen, met de bedoeling om eventueel de beleidsuitvoering bij te sturen of normen bij te stellen;

  7. efficiëntie : de relatie tussen de geleverde prestaties en de ingezette middelen;

  8. effectiviteit : relatie tussen het bereikte effect en de geleverde prestaties;

  9. decreet : het decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds van ...;

  10. project Stedenbeleid : administratieve cel bij de afdeling Gemeenten, O.C.M.W. en Provincies, tevens correspondentieadres voor alle briefwisseling;

  11. Vlaams minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Stedenbeleid.

    Art. 2. Dit besluit is van overeenkomstige toepassing op de Vlaamse Gemeenschapscommissie, hierna de VGC te noemen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld wordt.

    HOOFDSTUK II. - De beleidsovereenkomst

    Art. 3. De beleidsovereenkomst bestaat uit een algemeen deel, met algemene bedingen die gelden voor alle steden en voor de VGC, en een specifiek deel, met individuele bedingen overeengekomen met de betrokken stad of de VGC.

    De beleidsovereenkomst met een stad wordt opgesteld overeenkomstig het model vastgesteld in bijlage 1 bij dit besluit. De beleidsovereenkomst met de VGC wordt opgesteld overeenkomstig het model vastgesteld in bijlage 2.

    Art. 4. Voor de realisatie van de beleidsovereenkomst, bedoeld in artikel 12, § 1, en § 2 van het decreet, worden volgende stappen gepland :

  12. De totstandkoming van de beleidsovereenkomst is het resultaat van een overleg tussen de Vlaamse regering en de stad of de VGC. Daartoe wordt een overlegcomité samengesteld. Het overlegcomité bestaat uit de leden van het college van burgemeester en schepenen en de O.C.M.W.-voorzitter voor de stad, het college van de VGC voor de VGC en een afvaardiging van de Vlaamse regering. Het voorzitterschap van het overlegcomité wordt voor de stad waargenomen door de burgemeester en voor de VGC door de voorzitter van het college van de VGC.

  13. Ter voorbereiding van het overlegcomité bezorgen de stad en de VGC de volgende documenten aan de Vlaamse minister :

    1. een beknopt analyserapport waarin de problemen en opportuniteiten met de gewenste situatie van de stad worden aangegeven;

    2. een op de analyse gebaseerd voorstel van strategische en operationele doelstellingen die ze in het kader van de doelstellingen van het decreet wensen te realiseren;

    3. per strategische doelstelling de weergave van de maatschappelijke effecten die ze wensen te realiseren en de wijze waarop ze die zullen opvolgen;

    4. per operationele doelstelling de te leveren prestaties op het moment van de evaluatie zoals vastgesteld in artikel 17 van het decreet;

    5. een voorstel van toewijzing van middelen aan de operationele doelstellingen, gekoppeld aan een overzicht van andere middelen die tevens voor de realisatie van die doelstellingen worden ingezet;

    6. een verantwoording van de toegevoegde waarde die de keuzes in het kader van het Stedenfonds betekenen ten opzichte van het huidige beleid;

    7. een opsomming van de randvoorwaarden voor de realisatie van de doelstellingen;

    8. de wijze waarop de stad het O.C.M.W. bij de voorbereiding, de uitvoering en de voortgangscontrole zal betrekken;

    9. de wijze waarop de bevolking en de lokale actoren bij de voorbereiding, de uitvoering en de opvolging betrokken worden.

  14. De Vlaamse minister overlegt met de leden van de Vlaamse regering over het voorstel van de stad en de VGC.

  15. Het overlegcomité formuleert een definitief voorstel van beleidsovereenkomst.

  16. Na advies van de O.C.M.W.-raad en na goedkeuring van de beleidsovereenkomst door de gemeenteraad, wordt de beleidsovereenkomst ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse regering. Op voorstel van het college wordt de beleidsovereenkomst aan de raad van de VGC ter goedkeuring voorgelegd. Op haar beurt legt de VGC het voorstel ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering.

  17. Na goedkeuring van de beleidsovereenkomst door alle partijen, wordt ze ondertekend.

    Art. 5. Met melding in de beleidsovereenkomst kunnen de stad en de VGC, ter uitvoering van artikel 12, § 6, van het decreet, uitgaven voor het leveren van activiteiten voorfinancieren of middelen opsparen via het bijzonder reservefonds.

    HOOFDSTUK III. - Evaluatie en bijsturing van de beleidsovereenkomst

    Afdeling I. - Voortgangsrapport

    Art. 6. Het voortgangsrapport, zoals vastgesteld in artikel 17 van het decreet wordt, na goedkeuring door de gemeenteraad of de raad van de VGC, uiterlijk op 31 maart van het derde en van het laatste jaar van de beleidsovereenkomst aan de Vlaamse minister bezorgd.

    Art. 7. Het voortgangsrapport meet en evalueert enerzijds de realisatiegraad van de individuele bepalingen van de voorbije periode; anderzijds kunnen bijsturingen voor de komende periode worden voorgesteld.

    Art. 8. De Vlaamse minister bepaalt de vorm van het voortgangsrapport.

    Afdeling II. - Evaluatie van de beleidsovereenkomst

    Art. 9. Naar aanleiding van het voortgangsrapport van de stad en de VGC stelt de Vlaamse minister per stad een visitatiecommissie samen. De visitatiecommissie heeft een dubbele opdracht :

  18. per stad en voor de VGC de voortgang, de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT