20 DECEMBER 2007. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot regeling van het statuut van de bijzondere veldwachters

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op de artikelen 61 tot en met 67 van het Veldwetboek van 7 oktober 1886;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot regeling van het statuut van de bijzondere veldwachters, inzonderheid de artikelen 5, § 2; 15 en 16;

Gelet op het advies nr. 41.433/2 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2006, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit ministerieel besluit wordt verstaan onder:

  1. het koninklijk besluit: het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot regeling van het statuut van de bijzondere veldwachters;

  2. de gouverneur : de provinciegouverneurs en de gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

    HOOFDSTUK II. - Opleiding en bijscholing

    Art. 2. De opleidinginstelling is verplicht een intern reglement op te stellen dat minstens de volgende onderwerpen bevat :

  3. een gedetailleerd programma van de lessen;

  4. de modaliteiten betreffende de organisatie van de lessen en de examens;

  5. de modaliteiten inzake organisatie van de bijscholingscursus;

    Het intern reglement wordt ter goedkeuring aan de gouverneur voorgelegd en aan de opleidingscommissie bezorgd.

    Art. 3. Voorafgaand aan de inschrijving tot de opleiding stelt de opleidingsinstelling de kandidaat in kennis van :

  6. de voorwaarden waaraan de betrokkene moet voldoen om de functie uit te oefenen waarop de beoogde opleiding betrekking heeft;

  7. de regels die betrekking hebben op de examens;

  8. de verplichting tot bijscholing om de functie verder te kunnen blijven uitoefenen;

  9. alle nuttige info die de kandidaat aanbelangt in het kader van de opleiding.

    Art. 4. Teneinde de opleiding, geregeld bij dit besluit, te kunnen aanvatten, dient de kandidaat-cursist een bewijs van goed zedelijk gedrag, niet ouder dan drie maanden, of een afschrift van het uittreksel van het strafregister, niet ouder dan drie maanden, aan de opleidingsinstelling voor te leggen.

    De opleidinginstelling moet een kandidaat-cursist weigeren indien er niet voldaan wordt aan de voorwaarde vermeld in artikel 2, 10° van het koninklijk besluit.

    Art. 5. De basisopleiding zoals bepaald in artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit, bestaat uit theoretische lessen en praktische oefeningen in lesverband.

    De opleidingsonderdelen worden nader bepaald in bijlage 1. De opgegeven lesuren vormen het minimum van wat voor de onderscheiden opleidingsonderdelen moet gedoceerd worden. Ze omvatten niet de testen en de examens.

    Art. 6. De modules van de opleiding zijn praktijkgericht en afgestemd op de functie en activiteit waarop de opleiding betrekking heeft. De inhoud ervan dient aangepast te zijn aan de evolutie van de wet- en regelgeving met repercussies op de activiteiten van de bijzondere veldwachter.

    Art. 7. De examensessies zijn uitsluitend toegankelijk voor diegene die de opleiding regelmatig heeft gevolgd, conform het reglement van de opleidingsinstelling.

    Art. 8. § 1. De examensessies waarin de bekwaamheidsproef wordt afgelegd, worden tweemaal georganiseerd binnen een periode van vier maanden na het einde van de lesperiode, met uitzondering in het geval niemand naar de tweede zittijd wordt verwezen.

    § 2. Voor de laatste herkansing heeft de cursist de keuze van instelling of van examencommissie bij wie hij de bekwaamheidsproef wenst af te leggen.

    Art. 9. § 1. Alle modules worden geëxamineerd.

    Het schriftelijk gedeelte...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT