7 JULI 2002. - Wet houdende een regeling voor de bescherming van bedreigde getuigen en andere bepalingen (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging

van het Wetboek van strafvordering

Art. 2. In artikel 28sexies van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998 en gewijzigd bij de wet van 4 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in § 4 wordt tussen het tweede en het derde lid het volgende lid ingevoegd :

    Indien het opsporingsonderzoek wordt gevoerd door de federale procureur, wordt de zaak aangebracht bij de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel.

    ;

  2. in § 5 wordt na de derde volzin de volgende zin ingevoegd :

    Indien het opsporingsonderzoek wordt gevoerd door de federale procureur, wordt de zaak aangebracht bij de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel.

    ;

  3. in § 5 worden de woorden « § 4, derde tot zesde lid » vervangen door de woorden « § 4, vierde tot zevende lid ».

    Art. 3. In artikel 90ter , § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 30 juni 1994 en gewijzigd bij de wetten van 7 en 13 april 1995, 10 juni 1998, 10 januari 1999, 28 november 2000 en 29 november 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. 4bis , wordt opgeheven;

  5. er wordt een 7bis ingevoegd, luidende :

    7bis . de artikelen 428 en 429 van hetzelfde Wetboek;

    .

    Art. 4. Artikel 90decies van hetzelfde Wetboek aangevuld met het volgende lid :

    Hij brengt tegelijkertijd verslag uit over de toepassing van de artikelen 102 tot 111 en 317 en stelt de federale Wetgevende Kamers in kennis van het aantal betrokken dossiers, personen en misdrijven.

    Art. 5. In boek I van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk VIIter ingevoegd, dat de artikelen 102 tot 111 omvat, luidende :

    HOOFDSTUK VIIter . - Bescherming van bedreigde getuigen

    Afdeling 1. - Definities van sommige in dit hoofdstuk

    voorkomende uitdrukkingen

    Art. 102. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :

    1° bedreigde getuige : een persoon die gevaar loopt als gevolg van afgelegde of af te leggen verklaringen in de loop van het opsporingsonderzoek of het gerechtelijk onderzoek in het kader van een strafzaak, hetzij in België, hetzij voor een internationaal rechtscollege hetzij, wanneer terzake de wederkerigheid gewaarborgd is, in het buitenland, en die bereid is die verklaringen desgevraagd ter terechtzitting te bevestigen;

    2° gezinsleden : de echtgenoot van de bedreigde getuige of de persoon met wie hij samenleeft en een duurzame affectieve en seksuele relatie heeft, de inwonende bloedverwanten van de bedreigde getuige, van diens echtgenoot of van de persoon met wie hij samenleeft en een duurzame affectieve en seksuele relatie heeft, hun inwonende adoptanten en adoptiekinderen en de inwonende bloedverwanten van hun adoptanten en adoptiekinderen;

    3° andere bloedverwanten : de niet-inwonende bloedverwanten tot in de derde graad van de bedreigde getuige, van diens echtgenoot of van de persoon met wie hij samenleeft en een duurzame affectieve en seksuele relatie heeft, hun niet-inwonende adoptanten en adoptiekinderen en de niet-inwonende bloedverwanten van hun adoptanten en adoptiekinderen tot in de tweede graad.

    Afdeling 2. - De organen van de bescherming

    Art. 103. § 1. De Getuigenbeschermingscommissie is bevoegd voor het toekennen, wijzigen en intrekken van beschermingsmaatregelen en van financiële hulpmaatregelen.

    De Getuigenbeschermingscommissie is samengesteld uit de federale procureur, die als voorzitter fungeert, een procureur des Konings aangewezen door de Raad van procureurs des Konings, de procureur-generaal aan wie de specifieke taak van internationale betrekkingen is toegewezen, de directeur-generaal Gerechtelijke Politie van de federale politie, de directeur-generaal Operationele Ondersteuning van de federale politie, een vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie en een vertegenwoordiger van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De twee laatstgenoemden hebben slechts een adviserende bevoegdheid en hebben geen stemrecht.

    De Getuigenbeschermingscommissie komt samen na bijeenroeping door haar voorzitter. De leden van de Getuigenbeschermingscommissie zijn in persoon aanwezig of laten zich vervangen overeenkomstig de regels die zij vastleggen in het huishoudelijk reglement. De Koning keurt het huishoudelijk reglement van de commissie goed.

    § 2. De coördinatie van de bescherming wordt verzorgd door de Getuigenbeschermingsdienst bij de Algemene Directie Gerechtelijke Politie van de federale politie.

    § 3. De tenuitvoerlegging van de bescherming van gedetineerde personen binnen de gevangenis wordt verzorgd door het Directoraat-generaal der Strafinrichtingen.

    In alle andere gevallen wordt de tenuitvoerlegging van de bescherming verzekerd door de Algemene Directie Operationele Ondersteuning van de federale politie.

    Afdeling 3. - De toekenning van bescherming

    Art. 104. § 1. De Getuigenbeschermingscommissie kan, met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit, gewone beschermingsmaatregelen toekennen aan een bedreigde getuige en, in voorkomend geval en voorzover zij gevaar lopen als gevolg van de door hem afgelegde of af te leggen verklaringen, aan zijn gezinsleden en andere bloedverwanten.

    De gewone beschermingsmaatregelen kunnen inzonderheid omvatten :

    1° het afschermen van de gegevens van de betrokken persoon bij de dienst bevolking en bij de burgerlijke stand;

    2° het verstrekken van raadgevingen op het vlak van preventie;

    3° het plaatsen van technopreventieve middelen;

    4° het aanstellen van een contactambtenaar;

    5° het voorzien in een alarmprocedure;

    6° het verstrekken van psychologische bijstand;

    7° het preventief patrouilleren door de politiediensten;

    8° het registeren van in- en uitgaande gesprekken;

    9° het op regelmatige tijdstippen controleren van de raadplegingen van het rijksregister en/of het afschermen van de gegevens van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT