25 APRIL 2014. - Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan (1)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:

Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Afdeling 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Afdeling 2. - Definities

Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder:

  1. dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage: de administratie, bedoeld in artikel 4.8.2, § 1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

  2. initiatiefnemer: de initiatiefnemer, vermeld in artikel 4.1.1, § 1, 13°, a), van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

  3. het Integratiespoorbesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan;

  4. volledig verklaarde kennisgeving: de volledig verklaarde kennisgeving, vermeld in artikel 4.2.8, § 3, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, die voor de toepassing van dit decreet geacht wordt de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie te zijn, vermeld in artikel 4, § 3, eerste lid, van het Integratiespoorbesluit;

  5. plan-MER: een milieueffectrapport over een plan of programma als bedoeld in artikel 4.1.1, § 1, 7°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

    HOOFDSTUK 2. - Ruimtelijke uitvoeringsplannen die niet definitief zijn vastgesteld

    Art. 3. Dit hoofdstuk is van toepassing op ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan die niet definitief zijn vastgesteld en waarvoor de planmilieueffectrapportage werd opgestart met toepassing van het Integratiespoorbesluit, waarvoor de consultatie over de inhoudsafbakening van het plan-MER niet volgens de algemene regeling, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's, heeft plaatsgevonden en waarvoor het plan-MER reeds werd goedgekeurd.

    Art. 4. Voor zover in dit decreet geen andersluidende bepalingen werden opgenomen, gelden voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

    Art. 5. Voor de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan waarop dit hoofdstuk overeenkomstig artikel 3 van toepassing is, wordt door de planinitiërende overheid de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER, samen met het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan, onderworpen aan het openbaar onderzoek, vermeld in artikel 2.2.7, § 2, 2.2.10, § 2, of 2.2.14, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, volgens de procedureregels die gelden voor het openbaar onderzoek over ruimtelijke uitvoeringsplannen.

    De aankondiging van het openbaar onderzoek, vermeld in artikel 2.2.7, § 2, 2.2.10, § 2, of 2.2.14, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, vermeldt dat de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER tegelijkertijd via de volgende kanalen kan worden geraadpleegd:

  6. op de internetsite van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage;

  7. bij de initiatiefnemer, in voorkomend geval via diens internetsite;

  8. bij de gemeente of gemeenten waarop het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan aanzienlijke milieueffecten kan hebben en in voorkomend geval op haar of hun internetsite.

    Bij de aankondiging wordt duidelijk aangegeven dat het openbaar onderzoek betrekking heeft op het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan en op de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER en dat de inspraakmogelijkheden met betrekking tot de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER zijn beperkt tot de inhoudsafbakening van het plan-MER zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

    Art. 6. § 1. De Vlaamse Regering of de bevoegde commissie voor Ruimtelijke Ordening bezorgt een afschrift van de opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek werden ingediend aan de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage.

    § 2. De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, beschikt over een termijn van vijfendertig dagen na het ontvangen van de opmerkingen en bezwaren, vermeld in § 1, om een beslissing te nemen over, in voorkomend geval:

  9. de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, met inbegrip van de methodologie, rekening houdend met de huidige stand van kennis en evaluatiemethoden, de inhoud en de precisiegraad van het plan, de vordering van het besluitvormingsproces en het feit dat sommige aspecten misschien beter in andere fasen van dat proces kunnen worden geëvalueerd om herhaling van de evaluatie te voorkomen;

  10. de bijzondere en aanvullende bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER;

  11. de goedkeuring van de voorgestelde opstellers van het plan-MER, vermeld in artikel 4.2.9 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

  12. de goedkeuring van het ongewijzigde plan-MER.

    § 3. Ingeval het plan-MER werd gewijzigd of aangevuld, keurt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, binnen de vijftig dagen na indiening ervan, dat plan-MER goed of af.

    § 4. De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, deelt onverwijld zijn beslissing mee aan de Vlaamse Regering of de bevoegde commissie voor Ruimtelijke Ordening, de initiatiefnemer en de geraadpleegde administraties, instanties, autoriteiten van lidstaten, verdragspartijen en/of gewesten.

    In geval van afkeuring van het plan-MER geeft de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, aan waar het plan-MER tekortschiet.

    Tegen de beslissing tot afkeuring van het plan-MER kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot heroverweging indienen overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 4.2.10, § 3, en artikel 4.6.4 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

    Art. 7. § 1. De termijn van negentig dagen, vermeld in artikel 2.2.10, § 5, of 2.2.14, § 5, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de termijn van honderdtachtig dagen, vermeld in artikel 2.2.7, § 7, 2.2.10, § 6, of 2.2.14, § 6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beginnen pas te lopen de dag na de goedkeuring van het ongewijzigde plan-MER overeenkomstig artikel 6, § 2, 4°.

    § 2. In geval van goedkeuring van een gewijzigd of aangevuld plan-MER overeenkomstig artikel 6, § 3, herneemt de planinitiërende overheid de procedure tot vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het deelplan, volgens de toepasselijke bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

    HOOFDSTUK 3. - Definitief vastgestelde ruimtelijke uitvoeringsplannen

    Art. 8. Dit hoofdstuk is van toepassing op ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan die definitief zijn vastgesteld en waarvoor de planmilieueffectrapportage werd opgestart met toepassing van het Integratiespoorbesluit waarvoor de consultatie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT