Wet tot regeling van de afschaffing van de militaire rechtscolleges in vredestijd alsmede van het behoud ervan in oorlogstijd. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-05-2003 en tekstbijwerking tot 07-08-2003), de 10 avril 2003

TITEL I. - Algemene bepaling.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

TITEL II. - Organisatie van de militaire rechtscolleges in oorlogstijd.

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

Art. 2. De oorlogstijd wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van de wet van 20 mei 1994 betreffende de aanwending van de krijgsmacht, de paraatstelling, alsook betreffende de periodes en de standen waarin de militair zich kan bevinden.

Art. 3. In oorlogstijd bestaan er bestendige militaire rechtbanken en een Militair Gerechtshof waarvan de zetel en het rechtsgebied door de Koning worden bepaald. De bestendige militaire rechtbanken en het Militair Gerechtshof worden geïnstalleerd op de bij koninklijk besluit bepaalde dag voor de mobilisatie van het leger. Indien nodig kan de Koning de zetel en het rechtsgebied van deze gerechten wijzigen.

De Koning kan daarenboven militaire rechtbanken te velde oprichten die de door Hem bepaalde legeronderdelen vergezellen. Buitengewone militaire rechtbanken te velde kunnen ook ingericht worden in de gevallen en op de wijze bedoeld in artikel 17.

Art. 4. § 1. Geen magistraat van de zetel kan worden aangewezen tot voorzitter van het Militair Gerechtshof of een militaire rechtbank, kamervoorzitter of plaatsvervangend kamervoorzitter van een militaire rechtbank of het Militair Gerechtshof, onderzoeksrechter of plaatsvervangend onderzoeksrechter indien hij voordien niet als reservemagistraat in oorlogstijd werd aangewezen.

Geen magistraat van het openbaar ministerie kan worden aangewezen als lid of als plaatsvervangend lid van het openbaar ministerie bij het Militair Gerechtshof of bij een militaire rechtbank indien hij voordien niet als reservemagistraat in oorlogstijd werd aangewezen.

De Koning wijst de reservemagistraten voor een hernieuwbare periode van negen jaar aan onder de burgerlijke magistraten.

Aanwijzingen die in oorlogstijd verstrijken, worden ambtshalve verlengd.

§ 2. Een magistraat kan niet als reservemagistraat worden aangewezen indien hij geen houder is van een brevet inzake militaire technieken dat minder dan vijf jaar geleden door het Ministerie van Landsverdediging is uitgereikt. Het brevet inzake militaire technieken bewijst dat de magistraat een militaire basisopleiding heeft gevolgd, op de wijze bepaald door de Minister van Landsverdediging.

Het brevet inzake militaire technieken blijft geldig zolang de houder een attest kan voorleggen, uitgereikt door het Ministerie van Landsverdediging aan diegenen die bijscholingscursussen hebben gevolgd welke om de vijf jaar worden georganiseerd.

§ 3. Daarenboven wijst de Koning doctoren of licentiaten in de rechten aan die kunnen worden opgeroepen om het ambt, door deze wet toegekend aan de magistraten, uit te oefenen, voor zover zij een juridische nuttige ervaring van ten minste 3 jaar hebben en op voorwaarde dat ze houder zijn van een brevet inzake militaire technieken of het attest bedoeld in § 2, tweede lid, dat minder dan vijf jaar geleden door het ministerie van Landsverdediging is uitgereikt.

Men kan alleen een beroep doen op doctoren en licentiaten in de rechten indien het wegens uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is een reservemagistraat aan te wijzen.

§ 4. Gelijktijdig met de afkondiging van het koninklijk besluit bepaald voor de mobilisatie van het leger wijst de minister van Justitie, naargelang de behoeften, de reservemagistraten en de reservedoctoren of licentiaten in de rechten aan die respectievelijk hun ambt zullen uitoefenen in de militaire rechtbanken of in het Militair Gerechtshof. De loting, georganiseerd door de Minister van Justitie, bepaalt welke reservemagistraten als vast lid en welke magistraten als plaatsvervangend lid zullen optreden.

Indien nodig kunnen de aanwijzingen gebeuren na de aanneming van het koninklijk besluit dat de mobilisatie van het leger vaststelt. Voor de magistraten van het openbaar ministerie kan worden overgegaan tot een ambtshalve aanwijzing.

De Minister van Justitie stelt een einde aan de aanwijzingen naargelang de vermindering van de activiteiten van de militaire gerechten.

§ 5. De auditeur-generaal kan, indien nodig, onder het reservekader van magistraten van het openbaar ministerie magistraten aanwijzen om de troepen naar het buitenland te vergezellen.

Art. 5. Niemand kan worden aangewezen om een ambt als lid of als plaatsvervangend lid van de griffie van het Militair Gerechtshof of van de griffie van een militaire rechtbank uit te oefenen indien hij voordien niet als lid van een reservegriffie in oorlogstijd werd aangewezen.

De Koning wijst de leden van een reservegriffie in oorlogstijd aan onder de hoofdgriffiers, de griffiers-hoofden van dienst, de griffiers, de adjunct-griffiers, de opstellers en de griffiebeambten, zulks voor een verlengbare termijn van negen jaar.

Aanwijzingen die in oorlogstijd verstrijken, worden ambtshalve verlengd.

Gelijktijdig met de afkondiging van het koninklijk besluit voor de mobilisatie van het leger wijst de Minister van Justitie, naargelang de behoeften, de leden van de reservegriffie aan die respectievelijk het ambt van griffier of van een personeelslid van de griffie van een militaire rechtbank of van het Militair Gerechtshof, zullen uitoefenen. De loting, georganiseerd door de Minister van Justitie, bepaalt welke leden van de reservegriffie zullen optreden als vast lid en welke zullen optreden als plaatsvervangend lid.

Indien nodig kunnen de aanwijzingen ambtshalve gebeuren of na de aanneming van het koninklijk besluit dat de mobilisatie van het leger vaststelt. Niemand kan als lid van een reservegriffie worden aangewezen indien hij geen houder is van een brevet inzake militaire technieken of het attest bedoeld in artikel 4, § 2, dat minder dan vijf jaar geleden door het Ministerie van Landsverdediging is uitgereikt.

De Minister van Justitie stelt een einde aan de aanwijzingen naargelang de vermindering van de activiteiten van de militaire gerechten.

Art. 6. Niemand kan worden aangewezen om een ambt als lid of als plaatsvervangend lid van het parketsecretariaat van het auditoraat bij een militaire rechtbank of van het parketsecretariaat van het auditoraat-generaal bij het Militair Gerechtshof uit te oefenen indien hij voordien niet als lid van een reserveparketsecretariaat in oorlogstijd werd aangewezen.

De Koning wijst de leden van de reserveparketsecretariaten in oorlogstijd aan onder de hoofdsecretarissen, de secretarissen-hoofden van dienst, de secretarissen, de adjunct-secretarissen, de vertalers, de opstellers en de beambten, zulks voor een hernieuwbare termijn van negen jaar. Aanwijzingen die in oorlogstijd verstrijken, worden ambtshalve verlengd.

Gelijktijdig met de afkondiging van het koninklijk besluit voor de mobilisatie van het leger wijst de Minister van Justitie, naargelang de behoeften, de leden van het reserveparketsecretariaat aan die respectievelijk een ambt in het parketsecretariaat van het auditoraat bij een militaire rechtbank of in het parketsecretariaat van het auditoraat-generaal bij het Militair Gerechtshof, zullen uitoefenen. De loting, georganiseerd door de Minister van Justitie, bepaalt welke leden van het reserveparketsecretariaat als vast lid en welke als plaatsvervangend lid zullen optreden.

Indien nodig kunnen de aanwijzingen ambtshalve gebeuren of na de aanneming van het koninklijk besluit dat de mobilisatie van het leger vaststelt. Niemand kan als lid van een reserveparketsecretariaat worden aangewezen indien hij geen houder is van een brevet inzake militaire technieken of het attest bedoeld in het artikel 4, § 2, dat minder dan vijf jaar geleden door het Ministerie van Landsverdediging is uitgereikt.

De Minister van Justitie stelt een einde aan de aanwijzingen naargelang de vermindering van de activiteiten van de militaire gerechten.

Art. 7. Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van deze wet, zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek tot regeling van het statuut van magistraten, griffiers, secretarissen en van het personeel van griffies en parketsecretariaten toepasselijk in oorlogstijd.

Reservemagistraten alsmede leden van reservegriffies en -parketsecretariaten die werkelijk een ambt uitoefenen in een militaire rechtbank of bij het Militair Gerechtshof, behouden hun bezoldiging.

Personen aangewezen om hogere functies uit te oefenen, krijgen de wedden en de vergoedingen verbonden aan het hoger ambt indien zij hoger zijn.

De doctoren of licentiaten in de rechten aangewezen om het ambt van magistraat te vervullen ontvangen de basiswedde zoals bepaald in artikel 355 van het Gerechtelijk Wetboek van de magistraat van de zetel of van het openbaar ministerie wiens ambt zij uitoefenen. Artikel 365, § 1, eerste en tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek is op hen van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK II. - Militaire rechtbanken.

Afdeling 1. - Zetel.

Onderafdeling 1. - Bestendige militaire rechtbanken.

Art. 8. De bestendige militaire rechtbanken bestaan uit een Nederlandse kamer, een Franse kamer, een Duitse kamer en een raadkamer.

Met uitzondering van de raadkamer bestaan de kamers uit :

  1. een rechter of, in het geval bedoeld in artikel 4, § 3, tweede lid, een niet militaire reservedoctor of -licentiaat in de rechten die de kamer voorzit;

  2. een hoofdofficier als assessor;

  3. een lagere officier als assessor die ten minste de graad van kapitein bezit.

    Art. 9. De raadkamer bestaat uit een enkele rechter of, in het geval bedoeld in artikel 4, § 3, tweede lid, een reservedoctor of -licentiaat in de rechten die de taal van de verdachte kent.

    Art. 10. De Koning wijst voor elke militaire rechtbank onder de reserverechters of, in het geval bedoeld in artikel 4, § 3, tweede lid, onder de reservedoctoren of -licentiaten in de rechten, een onderzoeksrechter aan.

    Art. 11. De militaire rechtbanken worden voorgezeten door een rechter die aangewezen wordt uit de reservemagistraten.

    Art. 12. § 1. De reservemagistraten aangewezen als vast lid...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT