11 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1993 tot regeling van de samenstelling en de werking van het rechtscollege ingesteld bij artikel 76 van de op 7 augustus 1987 gecoördineerde wet op de ziekenhuizen

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 76;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1993 tot regeling van de samenstelling en de werking van het rechtscollege ingesteld bij artikel 76 van de op 7 augustus 1987 gecoördineerde wet op de ziekenhuizen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juli 1994;

Gelet op advies nr. 39.971/3 van 21 maart 2006 en advies nr. 41.390/3 van 17 oktober 2006 van de Raad van State, gegeven met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 november 1993 tot regeling van de samenstelling en de werking van het rechtscollege ingesteld bij artikel 76 van de op 7 augustus 1987 gecoördineerde wet op de ziekenhuizen, wordt de vermelding « het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu » vervangen door de vermelding « de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu ».

Art. 2. In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. § 3, wordt aangevuld met een derde lid en een vierde lid luidende :

    De voorzitter moet zijn kennis van de tweede taal, hetzij het Nederlands hetzij het Frans, als volgt aantonen :

    a) ofwel door, zoals bedoeld in artikel 43, § 3, derde lid, artikel 43, § 4, eerste lid, in fine of artikel 46, § 4, van de wet van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, te bewijzen dat hij voor een examencommissie, samengesteld door de Vaste Wervingssecretaris, het bewijs heeft geleverd dat hij de tweede taal voldoende kent;

    b) ofwel door, zoals bedoeld in artikel 43, § 3, derde lid en § 4, eerste lid, van dezelfde wet, via zijn diploma te bewijzen dat de tweede taal de voertaal was van het onderwijs dat hij heeft genoten. In dergelijk geval wordt zijn kennis van de tweede taal, vóór zijn benoeming, getoetst in het Nederlands of in het Frans naar gelang van de taal waarin hij, naar verluid van het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, zijn onderwijs heeft genoten;

    c) ofwel, vanaf het ogenblik dat de voorwaarden en het programma van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT