Protocolakkoord betreffende het huishoudelijk reglement Algemene Cel Drugsbeleid, de 15 avril 2010

  1. Samenstelling

    Artikel 1. Dit huishoudelijk reglement is een uitvoering van artikel 13 van het samenwerkingsakkoord van 2 september 2002 tussen de Staat, de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gewesten voor een globaal en geïntegreerd drugsbeleid (verder : het akkoord).

    Bij onenigheid gelden de bepalingen van het akkoord.

    Art. 2. De regeringen, bedoeld in artikel 9 van het akkoord, beslissen autonoom over de bevoegdheden die zullen vertegenwoordigd worden in de Algemene Cel Drugsbeleid (verder : de Cel).

    Art. 2/1. De bevoegde Minister duidt een effectieve en plaatsvervangende vertegenwoordiger aan.

    Art. 3. De coördinator, de adjunct-coördinator, en hun medewerkers vormen de permanente coördinatie van de Cel, zoals bedoeld in hoofdstuk 4 van het akkoord.

    Art. 3/1. De Cel stelt een coördinator en adjunct-coördinator, als bedoeld in artikel 5 van het akkoord, voor voor een vernieuwbare maximumperiode van 4 jaar. Zij worden aangeduid door de bevoegde Interministeriële Conferentie.

    Art. 3/2. Het Ministerieel Besluit van 4 december 2008 tot aanduiding van de medewerkers van de coördinatoren van de Algemene Cel Drugsbeleid duidt de leden van de Cel Drugs, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu aan als medewerkers van de coördinator en adjunct-coördinator.

  2. Taken

    Art. 4. De activiteiten van de Cel hebben betrekking op het domein van de illegale drugs, tabak, alcohol en psychoactieve medicatie.

    Art. 5. De Cel stelt een jaarlijks strategisch plan op met een concrete timing.

    Art. 5/1. De Cel waakt erover dat de werkzaamheden van de werkcellen coherent verlopen met haar beleidsplan.

    Art. 6. De permanente coördinatie stelt jaarlijks een activiteitenrapport op van de Cel. Dit rapport dient te worden goedgekeurd door de Cel en de bevoegde Interministeriële Conferentie.

    Art. 7. De Cel bezorgt, vóór het einde van de maand september, aan de voorzitter van de bevoegde Interministeriële Conferentie een voorstel van begroting over het volgende begrotingsjaar.

    Art. 8. De Cel bezorgt, vóór het einde van de maand april, aan de voorzitter van de bevoegde Interministeriële Conferentie een ontwerp van afrekening van het voorgaande begrotingsjaar.

    Art. 9. De werkcellen, zoals bedoeld in artikel 19 van het akkoord, stellen een eigen huishoudelijk reglement op. Deze reglementen worden goedgekeurd door de Cel.

  3. Organisatie vergaderingen

    Art. 10. Elk lid heeft het recht de Cel te laten samenroepen. Hiertoe wordt een gemotiveerd schrijven gericht aan de permanente coördinatie.

    Art. 11. Het voorzitterschap van de Cel wordt waargenomen door de coördinator die, bij afwezigheid, in deze functie vervangen wordt door de adjunct-coördinator. Bij afwezigheid van deze laatste zit de vertegenwoordiger van de federale Minister van Volksgezondheid de vergadering voor.

    Art. 12. De permanente coördinatie is verantwoordelijk voor het opstellen van de agenda.

    Art. 12/1. De agenda wordt, in het Nederlands en in het Frans, ten laatste tien werkdagen voor de vergadering aan de effectieve en plaatsvervangende leden bezorgd.

    Art. 12/2. Elk lid kan een punt op de agenda plaatsen. Hiertoe wordt, ten laatste tien werkdagen voor de vergadering, dit punt, met de nodige documenten, per e-mail overgemaakt aan de permanente coördinatie.

    Art. 13. De permanente coördinatie is verantwoordelijk voor het opstellen van het verslag.

    Art. 13/1. De ontwerpen van verslagen worden, in het Nederlands en in het Frans, aan de effectieve en plaatsvervangende leden bezorgd. Zij worden op de eerstkomende vergadering ter goedkeuring voorgelegd.

    Art. 13/2. De definitieve versies van de verslagen worden per email bezorgd aan de effectieve en plaatsvervangende leden.

    Art. 14. Voor elke vergadering wordt simultaanvertaling voorzien.

    Art. 15. In de Cel wordt niet gestemd : de beslissingen komen tot stand via de regel van de consensus. Is er geen consensus dan worden de meerderheids- en minderheidsstandpunten meegedeeld aan de bevoegde Interministeriële Conferentie.

    Art. 16. De voorzitters van de werkcellen zullen, als vertegenwoordigers van hun werkcel, uitgenodigd worden voor de vergaderingen van de Cel. Zij nemen aan deze vergaderingen deel als observatoren.

  4. Communicatie

    Art. 17. De coördinator en adjunct-coördinator treden op als vertegenwoordigers van de Cel en staan aldus in voor de externe communicatie.

    Art. 18. De documenten die door de leden of de permanente coördinatie ter beschikking gesteld worden van de Cel zijn vertrouwelijk, behoudens expliciete goedkeuring door de Cel voor verspreiding.

    Voor de Federale Staat :

    Mme L. ONKELINX

    Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

    Y. LETERME

    Eerste Minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid

    Mme J. MILQUET

    Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

    S. VANACKERE

    Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

    D. REYNDERS

    Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

    S. DE CLERCK

    Minister van Justitie

    Mevr. A. TURTELBOOM

    Minister van Binnenlandse Zaken

    Mme S. LARUELLE

    Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

    P. DE CREM

    Minister van Landsverdediging

  5. VAN QUICKENBORNE

    Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

    M. DAERDEN

    Minister van Pensioenen en Grote Steden

    M. WATHELET

    Staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de Minister van Begroting Staatssecretaris voor Migratie-en asielbeleid, toegevoegd aan de Minister belast met Migratie- en asielbeleid, en wat de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid betreft, toegevoegd aan de Eerste Minister

    Staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de Minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de Minister van Justitie, Staatssecretaris voor de Federale Culturele Instellingen, toegevoegd aan de Eerste Minister

    E. SCHOUPPE

    Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

    Ph. COURARD

    Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

    Voor het Waals Gewest :

    P. FURLAN

    Ministre des Pouvoirs locaux, de la Ville et du Tourisme

    E. TILLIEUX

    Ministre de la Santé, de l'Action sociale et de l'Egalité des chances

    Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest :

    J. VANDEURZEN

    Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

    Voor de Franse Gemeenschap :

    A. ANTOINE

    Vice-Président,

    Ministre du Budget, des Finances, de l'Emploi, de la Formation, des Sports et de la politique aéroportuaire

    Mme F. LAANAN

    Ministre de la Culture, de l'Audiovisuel, de la Santé et de l'Egalité des chances

    Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest :

    Ch. PICQUE

    Minister-president van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest

    Für der Deutschsprachige Gemeinschaft :

    H. MOLLERS

    Minister für Familie, Gesundheit und Soziales

    Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie :

    B. CEREXHE

    Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), belast met Gezondheidsbeleid en Openbaar Ambt

    J.-L. VANRAES

    Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (COCOM), belast met Gezondheidsbeleid, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen

    Voor de Franse Gemeenschapscommissie :

    B. CEREXHE

    Membre du Collège de la Commission communautaire française (COCOF), chargé de la Fonction publique, de la Politique de la Santé et de la Formation professionnelle des Classes moyennes

    BIJLAGE.

    Art. N. Een globaal en geïntegreerd drugsbeleid voor België. - Gemeenschappelijke Verklaring van de Interministeriële Conferentie Drugs. - 25 januari 2010

    Art. 1N. 1. Een Gemeenschappelijke Verklaring

    1.1. Context

    Het Belgisch drugbeleid is, in de geëxpliciteerde vorm, een tiental jaren oud. De fundamenten zijn gelegd door de parlementaire werkgroep " Drugs " die er in 1996-1997 voor koos om, via een bottom-up benadering, de analyses, noden en verzuchtingen van het werkveld in de onderscheiden sectoren, te vertalen in het beleid.

    De parlementaire werkgroep zette de krachtlijnen uit voor een geïntegreerd en globaal drugbeleid. Een geïntegreerde benadering waarbij alle bevoegde actoren, elk vanuit hun specificiteit en finaliteit, op een gecoördineerde wijze werken aan de realisatie van de beleidsdoelstellingen, vereist beleidsafstemming. In de realiteit van de Belgische institutionele context, waarbij de bevoegdheden voor de diverse componenten van het drugsbeleid conform de staatshervorming verdeeld zijn over tal van Federale-, Gemeenschaps- en Gewestministers, is een horizontale- en verticale beleidsafstemming essentieel om tot de vooropgestelde integrale benadering van het drugsfenomeen te komen.

    De federale drugsnota van 2001 - het antwoord van de uitvoerende macht op de aanbevelingen van het parlement - heeft de vaststellingen en aanbevelingen van de parlementaire werkgroep " drugs " grotendeels overgenomen. De Gemeenschappen en Gewesten werden betrokken bij het opstellen van de federale drugsnota.

    Na de goedkeuring van de nota werden allerlei maatregelen getroffen op verschillende beleidsniveau's. Eén van de belangrijkste maatregelen is de ondertekening van het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gewesten voor een globaal en geïntegreerd drugsbeleid in september 2002. Het akkoord geeft de federale Minister van Volksgezondheid het mandaat de uitvoering van het akkoord te coördineren.

    Het akkoord vereistte instemming door alle bevoegde wetgevende organen. De laatste instemming werd gegeven in september 2008.

    Begin 2009 is de federale Minister van Volksgezondheid de operationalisatie van het akkoord gestart door de oprichting van de Algemene Cel Drugsbeleid...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT