Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van sommige besluiten van de Vlaamse Regering met betrekking tot tijdelijke projecten in het basisonderwijs en secundair onderwijs., de 27 juin 2008

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs.

Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs worden in artikel 2, § 1, na de woorden " de volgende personen " de woorden " , hierna de projectverantwoordelijken genoemd " toegevoegd.

Art. 2. In hetzelfde besluit wordt het vierde lid van artikel 12, § 1, opgeheven.

Art. 3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 15bis ingevoegd, dat luidt als volgt :

" Art. 15bis. § 1. Onder de volgende voorwaarden kunnen de tijdelijke projecten door de Vlaamse Regering eenmalig worden verlengd gedurende de schooljaren 2008-2009 tot en met 2010-2011. In voorkomend geval moet de datum waarop dit besluit ophoudt van kracht te zijn, vermeld in artikel 28, als 31 augustus 2011 worden gelezen.

De stuurgroep, vermeld in artikel 9, formuleert een voorstel tot verlenging van een tijdelijk project op basis van een aanvraag van de projectverantwoordelijken.

Bij het formuleren van dat voorstel hanteert de stuurgroep in elk geval de volgende gezamenlijke criteria :

  1. de mate waarin het tijdelijke project tijdens de eerste drie projectjaren de vooropgestelde doelstellingen heeft nagestreefd en verwezenlijkt;

  2. de mate van relevante beleidsinformatie die het tijdelijke project reeds heeft opgeleverd en de verwachtingen over relevante beleidsinformatie die het tijdelijke project bij projectverlenging kan genereren;

  3. de noodzaak om de gestage talentontwikkeling van leerlingen over een meer gespreide periode te monitoren en er meer gegevensmateriaal over te verzamelen.

    § 2. In geval van verlenging :

  4. worden de extra betrekkingen, vermeld in artikel 5 of 8, naargelang van het geval, verder toegekend;

  5. blijft de mogelijkheid tot aanstelling van de personeelsleden, vermeld in artikel 10, § 1, behouden;

  6. blijft de mogelijkheid tot aanstelling, respectievelijk bij de pedagogische begeleidingsdiensten van het Gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs, van de personeelsleden, vermeld in artikel 10, § 2, behouden, tenzij het onderwijsnet in kwestie niet meer bij de tijdelijke projecten is betrokken;

  7. kunnen de projectverantwoordelijken steeds beslissen om bij het einde van het schooljaar 2008-2009 of 2009-2010 het tijdelijke project vroegtijdig te beëindigen.

    § 3. In geval van niet-verlenging zullen de onderwijsinstellingen die aan een tijdelijk project hebben deelgenomen, in voorkomend geval de curricula van leerlingen verder organiseren op basis van aan dat project verleende afwijkingen van de vigerende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen, in die zin dat aan die leerlingen rechtszekerheid wordt geboden dat desbetreffende curricula binnen een normaal tijdsbestek tot een eindstudiebewijs kunnen leiden. "

    HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 oktober 2007 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten rond studie- en beroepskeuze en rond werkplekleren.

    Art. 4. In het besluit van de Vlaamse Regering van 19 oktober 2007 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten rond studie- en beroepskeuze en rond werkplekleren worden in artikel 4, eerste lid, tussen het woord " betrokken " en het woord " uiterlijk " de woorden " , hierna de projectverantwoordelijken genoemd " ingevoegd.

    Art. 5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 18bis ingevoegd, dat luidt als volgt :

    " Art. 18bis. § 1. Onder de volgende voorwaarden kunnen de tijdelijke projecten door de Vlaamse Regering eenmalig worden verlengd gedurende de schooljaren 2010-2011 tot en met 2012-2013. In voorkomend geval moet de datum waarop dit besluit ophoudt van kracht te zijn, vermeld in artikel 19, als 31 augustus 2013 worden gelezen.

    De stuurgroep, vermeld in artikel 13, formuleert een voorstel tot verlenging van een tijdelijk project op basis van een aanvraag van de projectverantwoordelijken.

    Bij het formuleren van dat voorstel hanteert de stuurgroep in elk geval de volgende gezamenlijke criteria :

  8. de mate waarin het tijdelijke project tijdens de eerste drie projectjaren de vooropgestelde doelstellingen heeft nagestreefd en verwezenlijkt;

  9. de mate van relevante beleidsinformatie die het tijdelijke project reeds heeft opgeleverd en de verwachtingen over relevante beleidsinformatie die het tijdelijke project bij projectverlenging kan genereren;

  10. de noodzaak om de gestage talentontwikkeling van leerlingen over een meer gespreide periode te monitoren en er meer gegevensmateriaal over te verzamelen.

    § 2. In geval van verlenging :

  11. worden de extra betrekkingen, vermeld in artikel 9, verder toegekend;

  12. blijft de mogelijkheid tot aanstelling, respectievelijk bij de pedagogische begeleidingsdiensten van het Gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs, van de personeelsleden, vermeld in artikel 14, behouden, tenzij het onderwijsnet in kwestie niet meer bij de tijdelijke projecten is betrokken;

  13. blijft de mogelijkheid tot aanstelling van het personeelslid, vermeld in artikel 15, behouden;

  14. kunnen de projectverantwoordelijken steeds beslissen om bij het einde van het schooljaar 2010-2011 of 2011-2012 het tijdelijke project vroegtijdig te beëindigen.

    § 3. In geval van niet-verlenging zullen de onderwijsinstellingen die aan een tijdelijk project hebben deelgenomen, in voorkomend geval de curricula van leerlingen verder organiseren op basis van aan dat project verleende afwijkingen van de vigerende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen, in die zin dat aan die leerlingen rechtszekerheid wordt geboden dat desbetreffende curricula binnen een normaal tijdsbestek tot een eindstudiebewijs kunnen leiden. "

    HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2007 houdende goedkeuring van de geselecteerde tijdelijke projecten rond studie- en beroepskeuze en rond werkplekleren.

    Art. 6. In het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2007 houdende goedkeuring van de geselecteerde tijdelijke projecten rond studie- en beroepskeuze en rond werkplekleren wordt een artikel 3bis ingevoegd, dat luidt als volgt :

    " Art. 3bis. § 1. In § 2 tot en met § 4 staat een exhaustieve opsomming van alle mogelijke afwijkingen van de vigerende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen binnen de tijdelijke projecten met een motivatie.

    § 2. Voor de scholen en leerlingen van het basisonderwijs gelden de hiernavolgende bepalingen :

  15. in afwijking van artikel 20, § 2, 2°, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 : het deelnemen aan onderwijsactiviteiten in andere scholen binnen hetzelfde project, mits dat voorafgaandelijk meegedeeld is aan de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of die de leerling in rechte of in feite onder hun bewaring hebben. In voorkomend geval blijft het principe gelden dat een leerling slechts in één school ingeschreven kan zijn;

  16. in afwijking van artikel 153sexies, § 3, § 4 en § 5, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 : het overdragen van de puntenenveloppen om een zorgbeleid te voeren, en om ICT-ondersteuning en administratieve ondersteuning te bieden, van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs binnen hetzelfde project. Punten die worden overgedragen, moeten worden geput uit het aantal punten dat in aanmerking komt voor overdracht naar de scholengemeenschap. Die punten kunnen in het secundair onderwijs aangewend worden voor ondersteunend personeel als vermeld in het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.

    De motivering van de noodzaak tot een afwijking als vermeld in punt 1°, is de volgende : lesbijwoning in verschillende onderwijsinstellingen biedt de gelegenheid de opgebouwde expertise van elke afzonderlijke instelling ten voordele van het leer- en opvoedingsproces van de jongere te benutten.

    De motivering van de noodzaak tot een afwijking als vermeld in punt 2°, is de volgende : de rol van het ondersteunend personeel kan voor een project een kritieke succesfactor zijn. Punten van het beleids- en ondersteunend personeel overdraagbaar maken van het basis- naar het secundair onderwijs kan daarbij in onderwijsniveauoverschrijdende projecten een adequaat hulpmiddel zijn.

    § 3. Voor de scholen en leerlingen van het secundair onderwijs gelden de hiernavolgende bepalingen :

  17. in afwijking van artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 2 van 21 augustus 1978 tot vaststelling van het maximumaantal lestijden per week in het voltijds secundair onderwijs, en van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2002 met betrekking tot de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3 : het niet-opleggen van een maximumaantal wekelijkse lestijden per structuuronderdeel voor financiering of subsidiëring;

  18. in afwijking van artikel 48, 2°, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II, en van artikel 4, § 2, en artikel 5, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs : het laten volgen van lessen door leerlingen in andere onderwijsinstellingen die aan hetzelfde project deelnemen, mits dat voorafgaandelijk meegedeeld is via het schoolreglement en na instemming van de betrokken leraars van de andere onderwijsinstellingen. In voorkomend geval :

    1. blijft het principe van de unieke inschrijving in één onderwijsinstelling en structuuronderdeel onverkort vooropstaan;

    2. zijn de leraars van de andere onderwijsinstellingen, als ze niet tot dezelfde inrichtende macht behoren, die aan de leerling hebben lesgegeven, ambtshalve raadgevend in de begeleidende en delibererende klassenraad van de onderwijsinstelling van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT