Programmawet. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-2005 en tekstbijwerking tot 23-01-2007)., de 27 décembre 2005

TITEL I. - Algemene bepaling.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL II. - Werk.

HOOFDSTUK I. - Betaald educatief verlof.

Art. 2. Artikel 120 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de wet van 5 september 2001, wordt aangevuld met het volgende lid :

" De Koning kan, ten vroegste met ingang van het schooljaar 2006-2007, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in de voorwaarden en modaliteiten die hij bepaalt, de terugbetaling tot een forfaitair bedrag beperken dat kan variëren in functie van de leeftijd van de werknemer. "

HOOFDSTUK II. - Sociale Maribel.

Art. 3. Artikel 35, § 5, C, 2°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, wordt vervangen als volgt :

" 2° a) wordt bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten een Fonds Sociale Maribel ingesteld, dat bevoegd is voor alle in punt A van dit artikel bedoelde werkgevers van de overheidssector.

Dit Fonds wordt beheerd door een beheerscomité dat, overeenkomstig de regelen bepaald door de Koning, paritair is samengesteld uit vertegenwoordigers van de werknemers en vertegenwoordigers van de in het vorige lid bedoelde werkgevers.

Dit Fonds wordt gespijsd met de opbrengst van de in dit artikel bedoelde werkgeversbijdrageverminderingen van sociale zekerheid, waarop de betrokken werkgevers van de overheidssector aanspraak kunnen maken. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid stort aan het Fonds de opbrengst van de in dit artikel bedoelde werkgeversbijdrageverminderingen van sociale zekerheid, waarop de werkgevers van de overheidssector die bij deze Rijksdienst zijn aangesloten aanspraak kunnen maken. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten stort aan het Fonds de opbrengst van de in dit artikel bedoelde werkgeversbijdrageverminderingen van sociale zekerheid, waarop de werkgevers van de overheidssector die bij deze Rijksdienst zijn aangesloten aanspraak kunnen maken.

Overeenkomstig de regelen bepaald door de Koning beslist het beheerscomité over de aanwending van het gedeelte van de opbrengst van de forfaitaire vermindering, dat beschikbaar is voor de financiering van bijkomende tewerkstelling.

De boekhouding van het Fonds bevat de volgende rubrieken :

  1. rubriek voor de betaling van de werkingskosten;

  2. rubriek voor de financiering van de administratie- en personeelskosten;

  3. rubriek voor de financiering van bijkomende tewerkstelling, met de volgende subrubrieken :

    - de bijdrageverminderingen waarop de bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangesloten ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen aanspraak kunnen maken;

    - de bijdrageverminderingen waarop de andere dan in het vorig streepje bedoelde werkgevers en die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangesloten zijn, aanspraak kunnen maken;

    - de bijdrageverminderingen waarop de bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten aangesloten ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen aanspraak kunnen maken;

    - de bijdrageverminderingen waarop de andere dan in het vorig streepje bedoelde werkgevers en die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten aangesloten zijn, aanspraak kunnen maken;

    - de bedragen die de Minister bevoegd voor Werkgelegenheid, de minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor Volksgezondheid onder de niet-recurrente middelen van het Fonds toewijzen voor de financiering van opleidingsprojecten.

    b) wordt bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten een terugvorderingsfonds ingesteld.

    De boekhouding van dit Fonds bevat de volgende rubrieken :

  4. rubriek voor de terugvordering ten laste van de overheidswerkgevers die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zijn aangesloten;

  5. rubriek voor de terugvordering ten laste van de overheidswerkgevers die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten zijn aangesloten.

    c) De Koning bepaalt, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de bijkomende voorwaarden en de nadere regelen voor de toepassing van deze paragraaf. "

    Art. 4. Artikel 35, § 5, C, 3°, van dezelfde wet, wordt opgeheven.

    Art. 5. In artikel 35, § 5, D, tweede lid, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. de woorden ", alsook aan de ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid en de openbare sector aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, " vervallen en de woorden " en aan het Fonds Sociale Maribel bevoegd voor alle werkgevers van de overheidssector " worden ingevoegd tussen de woorden " sectoraal fonds " en het woord " toekomt ";

    2. de woorden " evenals het Fonds Sociale Maribel bevoegd voor alle werkgevers van de overheidssector " worden ingevoegd tussen de woorden " sectorale fondsen " en de woorden " zijn gemachtigd ";

    3. de twee laatste zinnen van het tweede lid vervallen.

      Art. 6. In artikel 35, § 5, D, derde lid, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    4. het woord " september " wordt vervangen door het woord " juni ";

    5. de woorden " de beheerscomités bedoeld in punt C " worden vervangen door de woorden " het Fonds Sociale Maribel bevoegd voor alle werkgevers van de overheidssector ";

    6. de woorden ", door de rekenplichtige " vervallen.

      Art. 7. In artikel 35, § 5, D, vierde lid, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    7. de woorden " per sectoraal fonds " worden vervangen door de woorden " bij elk sectoraal fonds ";

    8. de woorden " en per beheerscomité bedoeld in punt C en zijn bevoegdheden bepalen " vervallen;

    9. het vierde lid wordt aangevuld als volgt :

      " Hij kan twee regeringscommissarissen aanstellen bij het Fonds Sociale Maribel bevoegd voor alle werkgevers van de overheidssector. ".

      Art. 8. In artikel 35, § 5, E, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    10. in a), tweede streepje, worden de woorden " aan nog in te vullen betalingsengagementen aangegaan in het lopende jaar " vervangen door de woorden " aangewend voor de betalingen uitgevoerd sedert 1 januari van het lopende jaar en betreffende tegemoetkomingen die aan de werkgevers voor het voorbije jaar verschuldigd zijn ";

    11. in a) wordt het tweede lid vervangen als volgt :

      " Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de opbrengst van de forfaitaire vermindering die ter beschikking gesteld wordt bij elk sectoraal fonds voor het tweede jaar dat volgt op het jaar waarop dit bedrag betrekking heeft. ".

      Art. 9. Artikel 35, § 5, van dezelfde wet, wordt aangevuld met een punt H, luidend als volgt :

      " H. De Koning kan, in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, per sectoraal Fonds een compensatiebedrag vastleggen voor de jaren 2006, 2007 en 2008. De Koning bepaalt de toekenningsvoorwaarden en de berekeningsmodaliteiten van deze compensatie. "

      Art. 10. Artikel 1, § 6, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen wordt opgeheven.

      HOOFDSTUK III. - De begeleidingsuitkering.

      Art. 11. Artikel 7, § 1, derde lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, laatst gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004 en bij de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact, wordt aangevuld met een littera y, luidend als volgt :

      " y) met behulp van de instellingen opgericht krachtens littera i), onder de voorwaarden en de modaliteiten die door de Koning worden vastgesteld, ten laste van de werkloosheidsverzekering, de uitbetaling verzekeren van een begeleidingsuitkering voor bepaalde categorieën van jongeren die niet gerechtigd zijn op uitkeringen toegekend krachtens littera i), doch ingeschreven zijn als werkzoekende en een opleiding of een begeleiding volgen met het oog op de integratie op de arbeidsmarkt.

      Deze uitkering wordt voor de toepassing van dit artikel en zijn uitvoeringsbesluiten beschouwd als een werkloosheidsuitkering. De Koning bepaalt evenwel voor welke bepalingen van de uitvoeringsbesluiten deze uitkering niet beschouwd wordt als een werkloosheidsuitkering, inzonderheid om te voorkomen dat de begeleidingsuitkering in rekening wordt gebracht bij de vaststelling van de toelaatbaarheidsvoorwaarden tot het recht op uitkeringen in toepassing van littera i), en om te voorkomen dat de begeleidingsuitkering in rekening wordt gebracht als werkloosheidsduur. De periode die gedekt is door een begeleidingsuitkering, wordt voor de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en voor de berekening van het rustpensioen niet beschouwd als een periode waarvoor een werkloosheidsuitkering werd betaald. "

      TITEL III. - Diverse bepalingen.

      HOOFDSTUK I. - Justitie.

      Kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand.

      Art. 12. In het tweede deel, boek IIIbis, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt een hoofdstuk Vbis ingevoegd, luidende :

      " Hoofdstuk Vbis. - Kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand

      " Art. 508/19bis. Er wordt in een jaarlijkse subsidie voorzien voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand, ten laste van de begroting van de FOD Justitie. Deze stemt overeen met 8,108 % van de in artikel 508/19, § 2, bedoelde vergoeding.

      Deze subsidie is betaalbaar na het vervallen van de termijn.

      De Koning bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van dit artikel, en meer bepaald de manier waarop deze subsidie verdeeld wordt. ".

      Art. 13. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.

      HOOFDSTUK II. - Buitenlandse Zaken.

      Oprichting van een Staatsdienst met afzonderlijk beheer van de Belgische paspoorten, visa, identiteitskaarten voor Belgen in het buitenland en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT