27 MAART 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen met betrekking tot de leasingmaatschappijen

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 6 februari 2004 betreffende een waarborgregeling voor kleine, middelgrote en grote ondernemingen, artikelen 5, § 2, tot en met § 5, 6, § 1, 8, § 1 en 2, 11 en 12, 2, gewijzigd bij het decreet van 20 februari 2009 en de artikelen 13, § 2, 15, 16, 17 en 18, § 1, en artikel 20 van de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 december 2008;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 21 januari 2009;

Gelet op advies 46.058/1 van de Raad van State, gegeven op 12 maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de-minimisverordening : verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie op 28 december 2006 in L379/5, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, de latere wijzigingen ervan en elke latere akte die de verordening vervangt;

  2. Waarborgdecreet : het decreet van 6 februari 2004 betreffende een waarborgregeling voor kleine, middelgrote en grote ondernemingen, met inbegrip van alle latere wijzigingen;

  3. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid;

  4. premie : een premie als vermeld in artikel 6, § 1, van het Waarborgdecreet;

  5. raamovereenkomst : bilaterale overeenkomst tussen de waarborghouder en Waarborgbeheer NV waarin, rekening houdend met de bepalingen van het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan, nadere voorwaarden voor de waarborgen worden geregeld;

  6. onder toepassing van een waarborg brengen : de mededeling door een waarborghouder aan Waarborgbeheer NV dat, wat hem betreft, een leasingovereenkomst voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan, zodat, op het ogenblik dat de K.M.O. in gebreke blijft om de uit die leasingovereenkomst voortvloeiende verbintenissen aan de waarborghouder te betalen, op grond van de waarborg, de betaling vanwege het Vlaamse Gewest van de verbintenissen van de K.M.O. kan worden gevorderd, gevolgd door de registratie van die mededeling en de premiebetaling in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit;

  7. een afroep van een waarborg : het, onder toepassing van een waarborg, formeel vorderen van de betaling vanwege het Vlaamse Gewest van verbintenissen die voortvloeien uit een leasingovereenkomst als vermeld in dit besluit;

  8. wet van 16 januari 2003 : wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;

  9. de totale verbintenissen van de K.M.O. : het geheel van de verbintenissen van de K.M.O. die voortvloeien uit een leasingovereenkomst;

  10. verbintenissen van de K.M.O. : het gedeelte van de totale verbintenissen van de K.M.O. dat overeenstemt met het percentage dat de waarborghouder met toepassing van dit besluit meedeelt aan Waarborgbeheer NV;

  11. K.M.O. : kleine of middelgrote onderneming;

  12. leasingovereenkomst : elke leasingovereenkomst, gesloten tussen een leasinggever en een kredietnemer, met uitzondering van overeenkomsten betreffende personenauto's, waarbij de leasinggever het bedrijfsmiddel verwerft om het te verhuren aan de kredietnemer;

  13. leasinggever : een leasingmaatschappij, als vermeld in artikel 2, 10°, van het Waarborgdecreet, die ter uitvoering van een leasingovereenkomst een bedrijfsmiddel aankoopt, speciaal met het oog op de huur aan een kredietnemer en voortgaande op de gespecificeerde aanwijzingen van die kredietnemer;

  14. huurprijs : de vergoeding, exclusief BTW, die de kredietnemer per huurperiode verschuldigd is aan de leasinggever voor het gebruik van het gehuurde bedrijfsmiddel voor de overeenstemmende periode;

  15. personenauto : elke auto waarvan de binnenruimte uitsluitend is ontworpen en gebouwd voor het vervoer van personen en die, bij gebruik voor het bezoldigd vervoer van personen, ten hoogste acht plaatsen mag bevatten zonder die van de bestuurder;

  16. sale-en-lease-backverrichting : verrichting waarbij een onderneming een of meer bedrijfsmiddelen waarvan ze eigenaar is, aan een leasinggever verkoopt en die daarna onmiddellijk opnieuw huurt in de vorm van een leasingovereenkomst;

  17. kapitaalsgedeelte van de restwaarde : het verschil tussen de nominale waarde waarvoor de leasingovereenkomst wordt gesloten, en de som van de verschillende kapitaalsaflossingen;

  18. kapitaalsgedeelte van de aankoopoptie : het verschil tussen de nominale waarde waarvoor de leasingovereenkomst wordt gesloten, en de som van de verschillende kapitaalsaflossingen.

    § 2. De definities, vermeld in artikel 1, punt 2, van de de-minimisverordening en in artikel 2 van het Waarborgdecreet, zijn eveneens van toepassing in dit besluit.

    HOOFDSTUK II. - Voorwaarden en procedure van toekenning van waarborgen

    Art. 2. Minstens een keer en hoogstens vier keer per jaar lanceert de minister, namens de Vlaamse Regering, de oproep, vermeld in artikel 8, § 1, van het Waarborgdecreet.

    De oproep, vermeld in het eerste lid, wordt gepubliceerd in ten minste een Nederlandstalig financieel-economisch dagblad en in ten minste een Nederlandstalig vakblad dat zich richt tot de rechtspersonen die in aanmerking komen om, naar aanleiding van de oproep, de hoedanigheid van waarborghouder te verwerven. De minister kan beslissen om naast de voormelde oproepkanalen tevens gebruik te maken van andere kanalen om ruchtbaarheid aan de oproep te geven.

    Art. 3. § 1. De minister vult de gegevens, vermeld in artikel 8, § 2, van het Waarborgdecreet, nader in en maakt die gegevens bekend, tegelijkertijd met de bekendmaking van de oproep, vermeld in artikel 2.

    § 2. Het maximumbedrag, vermeld in artikel 8, § 2, 1°, van het Waarborgdecreet, kan niet hoger zijn dan het maximale bedrag, vermeld in artikel 3, tweede lid van het Waarborgdecreet, dat op het moment van de oproep van toepassing is.

    § 3. De sleutel van verdeling, vermeld in artikel 8, § 2, 3°, van het Waarborgdecreet, wordt vastgelegd op basis van :

  19. het gebruikt waarborgbedrag zoals nader te bepalen door de minister;

  20. het gebruikt waarborgbedrag, zoals vermeld in 1°, ten opzichte van het toegekend waarborgbedrag, zoals nader te bepalen door de minister;

  21. een benchmark, waarvan de parameters nader te bepalen zijn door de minister;

  22. andere criteria, die de minister nader kan bepalen.

    § 4. De geldingsduur van de toe te kennen waarborgen bedraagt ten hoogste twintig jaar.

    § 5. De termijn, vermeld in artikel 8, § 2, 8°, van het Waarborgdecreet, bedraagt minstens tien werkdagen.

    § 6. De datum, vermeld in artikel 8, § 2, 9°, van het Waarborgdecreet, wordt vastgelegd hoogstens twee maanden na het verstrijken van de termijn, vermeld in § 5.

    Art. 4. De minister kan nadere regels uitvaardigen over de voorwaarden van de kenbaarmaking bij Waarborgbeheer NV van de rechtspersonen die waarborghouder willen worden.

    Art. 5. Na kennisname van een advies daarover van Waarborgbeheer NV, kent de minister op de datum, vermeld in artikel 3, § 6, namens de Vlaamse Regering, aan elke kandidaat-waarborghouder die aan de voorwaarden voldoet, een waarborg toe voor een deel van het totaalbedrag aan waarborgen dat op dat ogenblik kan worden toegekend.

    De minister beslist of en op welke wijze bij de toekenning van een waarborg aan een kandidaat-waarborghouder waaraan al in het kader van een eerdere oproep een waarborg is toegekend, de voorwaarden van de eerder toegekende waarborg herbepaald worden.

    Art. 6. De minister deelt aan de waarborghouder mee voor welk bedrag, onder welke voorwaarden en volgens welke procedure, hem in voorkomend geval een waarborg toegekend wordt.

    In voorkomend geval deelt de minister aan kandidaat-waarborghouders waaraan geen waarborg verleend wordt, de beslissing van weigering mee met vermelding van de motivering van die weigering.

    De minister maakt de wijze van verdeling van het totaalbedrag dat per oproep wordt toegewezen, bekend in het Belgisch Staatsblad.

    De minister brengt de beslissingen, vermeld in het eerste lid, ter kennis van Waarborgbeheer NV.

    HOOFDSTUK III. - Categorieën van leasingovereenkomsten waarvan verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van een waarborg kunnen worden gebracht en de criteria waaraan ze moeten voldoen

    Art. 7. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het Waarborgdecreet kunnen de verbintenissen van de K.M.O. die voortvloeien uit leasingovereenkomsten met uitzondering van overeenkomsten betreffende sale-en-lease-backverrichtingen, onder toepassing van een waarborg worden gebracht, als die leasingovereenkomsten voldoen aan de voorwaarden vermeld in het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan.

    Art. 8. § 1. De verbintenissen van de K.M.O. kunnen alleen onder toepassing van een waarborg worden gebracht als ze voortvloeien uit leasingovereenkomsten die voldoen aan de volgende, aanvullende voorwaarden :

  23. de leasingovereenkomst heeft geen betrekking op een sale-en-lease-backverrichting;

  24. tot zekerheid van de totale verbintenissen van de K.M.O., moet de K.M.O., of een derde, persoonlijke zekerheden hebben gesteld in overeenstemming met de bepalingen van het tweede en derde lid, tenzij voor de verbintenissen waarvoor een tegengarantie van het Europees Investeringsfonds toegekend wordt;

  25. als de medecontractant of wederpartij van de leasingovereenkomst activiteiten verricht die aan BTW onderworpen zijn, dan moet hij een BTW-inschrijvingsnummer hebben verkregen;

  26. met behoud van de toepassing van § 3 moet de K.M.O., als dat wettelijk...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT