Besluit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter goedkeuring van het prioritair actieprogramma ' Crystal ' gelegen op het grondgebied van de gemeente Sint-Jans-Molenbeek., de 28 octobre 1999

Artikel 1. Het prioritair actieprogramma " Crystal " wordt goedgekeurd. Het houdt de hierbij aangehechte documenten in :

1) het informatief document " Memorie van toelichting ", dat volgende stukken bevat :

  1. de bestaande feitelijke toestand, vergezeld van de plannen nr. 1 tot 5;

  2. de maatregelen ten gunste van de ontwikkeling van de wijk;

  3. de grondbeginselen van de prioritaire actieprogramma's;

  4. de bijzondere maatregelen, vergezeld van de plannen nr. 7c en 7d;

  5. de in plannen vastgelegde en bestaande reglementering afwijkingen;

  6. de gemengde vennootschap " Crystal ";

  7. erfpacht/recht van doorgang;

  8. de vrijstelling van de speciale regelen van openbaarmaking;

  9. de voorstudie en het milieu-effectrapport;

  10. de synthesetabel van de bestemmingen;

    2) het rechtsgeldig document, onder de naam bestemmingsplan, dat volgende elementen bevat :

  11. de letterlijke voorschriften (zones voor bebouwing en zones non aedificandi);

  12. de plannen nr. 6a, 6b, 7a en 7b.

    Art. 2. De aanvragen voor stedebouwkundige vergunning, verkaveling of stedebouwkundig attest, verbonden met de uitbreiding van de N.V. Eurocall en met de projecten van de gemengde vennootschap opgericht door de G.O.M.B., de N.V. Eurocall en de N.V. Charmeuil zijn vrijgesteld van de bijzondere voorschriften betreffende publiciteit zoals voorzien in de artikels 112 tot 115 van de organieke ordonnantie van 29 augustus 1991 over de planning en de stedebouwkundige aanleg.

    Art. 3. Het prioritair actieprogramma " Crystal " zal ophouden van kracht te zijn vijf jaar na zijn inwerkingtreding, behoudens verlenging voor een nieuwe termijn van vijf jaar.

    Art. 4. Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

    Art. 5. De Minister bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

    Brussel, 28 oktober 1999.

    Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek,

    J. SIMONET

    Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,

    J. CHABERT

    Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting,

    E. TOMAS

    Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel,

    D. GOSUIN

    Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,

    Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK

    Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen,

    E. ANDRE

    BIJLAGEN.

    Art. N1. Bijlage 1. Memorie van toelichting.

    1.1. Bestaande feitelijke toestand.

    1.1.1. Het sociale weefsel.

    Het socio-economisch profiel van de gemeente Molenbeek behoort bij de zwaksten in het Gewest. De wijk waarin het huizenblok ligt neemt binnen de gemeente een uitzonderlijk kwetsbare plaats in. De criteria van sociaal-economische kwetsbaarheid zijn voor het betreffende huizenblok nog lager dan het gemiddelde van deze wijk. Het ernst van het probleem is ongelijkmatig verdeeld over het huizenblok. Paradoxaal genoeg zijn het inkomen en de leefomstandigheden in de sociale woningen ruim beter dan in de andere woningen, die officieel 45 % - en in werkelijkheid (1) waarschijnlijk 55 à 60 % - van de bewoners van het huizenblok bevatten. Deze omkering - namelijk dat niet de meest behoevenden in de sociale woningen wonen - is een kenmerk van vele kansarme wijken. Het toont aan dat het probleem niet kan opgelost worden los van de context die voor de concentratie van het probleem verantwoordelijk is.

    ((1) De observaties in situ hebben bevestigd wat wordt vermoed door Gemeentebestuur en politie : dat de werkelijke bewoning van de kansarme wijken 20 % hoger ligt dan de cijfers van het bevolkingsregister.)

    Naar schatting wonen 520 à 550 inwoners in het huizenblok, gegroepeerd in 180 à 200 families. 41 % van deze families zijn alleenstaanden, die vooral wonen in de sociale woningen. De gemiddelde gezinsgrootte is tegelijk zeer hoog, namelijk 3,6 personen. Ongeveer 60 % van de bevolking is minder dan 35 jaar. Grote families en alleenstaanden vormen dus het overgrote deel van de populatie. Dat is een kwetsbare groep.

    Die kwetsbaarheid wordt nog verscherpt door economische afhankelijkheid. 62 % van de inwoners, ouder dan 18 jaar, hebben geen enkel diploma. Dat is tweemaal hoger dan het gemeentelijk gemiddelde en bijna driemaal hoger dan het gewestelijk gemiddelde. Tussen '81 en '91, is het werkende deel van de actieve bevolking nog verder gedaald van 28 naar 23 %.

    De kansarmoede neemt toe.

    1.1.2. De gebouwen.

    Zie plannen nr. 2 en 4.

    De bebouwing van het huizenblok is heterogeen en complex; het is het resultaat van 200 jaar evolutie. Het was ooit een gesloten huizenblok met randbebouwing. Het binnengebied is daarna dichtgegroeid, op een wijze die de bestaande bebouwing aan de randen heeft geschaad. Nog later werd één kwart van het blok gesloopt om enkele woontorens te bouwen. De verschillende stedebouwkundige concepten conflicteren met mekaar. De wijze waarop de stedelijke intimiteit in elk van die concepten wordt vormgegeven, verschilt grondig, en dat verschil veroorzaakt kortsluitingen in de interface tussen publieke en private ruimte. Een aanwijsbare reden voor de uiteindelijke chaotische situatie is de onvolledige uitvoering van opeenvolgende herstructureringsplannen.

    Vergeleken bij de gematigde bebouwingsindex (0,66) is de V/T-factor hoog (2,01). De totale gebouwde vloeroppervlakte bedraagt 23712 m2. 39 % van de eigendommen is vervallen of ligt braak. Dat vertegenwoordigt meer dan 50 % van de gebouwde oppervlakte. De oude woningen aan de rand van het bouwblok worden gemarginaliseerd door de woontorens en door de bebouwing in het binnenblok. Een groot deel daarvan is de oude cinema " Crystal ", stadskanker geworden en eigendom van het Gemeentebestuur. Op plan nr. 4a is het negatieve effect te zien van dit complex op zijn directe omgeving.

    De ouderdom van het huizenblok, geeft aan het gebouwde patrimonium automatisch een historische waarde. Deze waarde wordt algemeen beschermd door hogere plannen, uitgezonderd het oostelijke kwart van het huizenblok, waar de sociale huisvesting zich bevindt.

    1.1.3. De activiteiten.

    Zie plannen nr. 3a en 3b.

    60 % van de gebouwde oppervlakte wordt gebruikt voor bewoning, en 18 % van de bebouwing staat leeg. De rest wordt gebruikt voor economische activiteiten. Deze verhoudingen bevestigen de potentie van deze wijk naar de toekomst toe : dat ze nooit een economisch zwaargewicht worden, maar eerder een overwegend residentiële toekomst heeft. Het huizenblok grenst aan de Gentsesteenweg, die de feitelijke en historische ruggegraat vormt van de wijk en het grootste deel van de economische activiteit bevat.

    De bedrijven die zich op een breder publiek richten dan de wijk zelf, hebben echter hun toegangen gelokaliseerd aan de " achterdeuren " van de wijk. Ze onttrekken zich nu aan de lokale dynamiek van de wijk. Die scheiding wordt versterkt door de morfologische situatie van de wijk en door de verkeersorganisatie.

    Die afstandelijkheid t.o.v. de directe omgeving is een vrij algemeen concept geworden : atriumgebouwen, patiocomplexen, gereserveerde cul-de-sacs streven naar een geconcentreerde en gecontroleerde toegangstructuur, die een sterk marginaliserend effect heeft op de randen. In wijken waar de openbare ruimte vervallen is, chaotisch, vuil en onoverzichtelijk, heeft private ruimte de neiging om zich naar binnen te keren. Zoals in andere dynamische processen, bestaat ook in het stedelijk systeem een principe van wederkerigheid tussen het deel en het geheel. Men stelt vast dat er meer onzichtbaar geïnvesteerd wordt naarmate de kwaliteit van het openbare domein en het algemene leefkader slechter is. De neiging bestaat om de verbindingen met het openbare domein te minimaliseren om redenen van veiligheid - of dat terecht is, is nog een andere vraag - en omdat men zich niet wenst te identificeren met de verwaarloosde wijk. Als de wijk geen uitstraling heeft en representativiteit mist, dan wordt representatie een individuele en interne kwestie.

    Het P.A.Programma moet streven naar een situatie waarin bedrijven en wijk weer samen op het rendez-vous zijn, waarin beiden dezelfde publieke ruimten delen, en gedragen worden door een verenigde dynamiek.

    1.1.4. De eigendomsstructuur.

    Plan nr. 1 geeft de bestaande eigendomsstructuur weer. 39 % van de grondoppervlakte is eigendom van kleine eigenaars. Het Gemeentebestuur en de Molenbeekse haard zijn samen eigenaar van bijna de helft van de grond. Het overblijvende deel (12 %) is eigendom van een private eigenaar, De heer P. Tackoen, die één van de lokale actoren is in het prioritair actieprogramma. De wijze waarop de eigendommen nu zijn verdeeld, staat een goede ordening in de weg :

    - het hart van het huizenblok is verdeeld over verschillende eigenaars, die elk een recht van doorgang moeten verlenen opdat de kern van het huizenblok als semi-publieke ruimte zou kunnen functioneren;

    - de rand van het huizenblok is beeldbepalend, en die rand is vandaag weinig aantrekkelijk. De eigenaars van de rand maken geen actief deel uit van het actieprogramma. Een belangrijke sleutel tot een positief effect op de wijk ontbreekt dus.

    1.1.5. Ruimtelijk-structurele context.

    Het ontstaan en de kenmerken van de ruimtelijke structuur van de wijk, op haar relaties met de andere wijken, en op het verband hiervan met de actuele toestand van uitsluiting en kansarmoede in de wijk :

    - dat de ruimtelijke structuur van de wijk en haar ruime omgeving, de wijk voorbestemt om zich in zichzelf op te sluiten. Dat is, zoals eerder gesteld, een kenmerk van de meeste kansarme wijken (2);

    ((2) Over het algemeen tenderen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT