Besluit van de Waalse Regering betreffende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties., de 23 octobre 2008

Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt verstaan :

- landbouwdomein : de totale oppervlakte bestaande uit akkerland, permanent grasland, braakland, weiland en de oppervlakten bestemd voor permanente teelt, zoals aangegeven bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor de campagne voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit besluit of, bij gebreke daarvan, de oppervlakten waarvan door elk rechtsmiddel bewezen is dat ze die bestemming hadden vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit en, in voorkomend geval, de landbouwgebouwen;

- bosmilieu : de bossen en wouden in de zin van het Boswetboek, alsook de bossen en wouden die de Staat voor militaire of penitentiaire doeleinden beheert en de bossen en wouden die op het gewestplan opgenomen zijn als deel van een parkgebied, woongebied of woongebied met een landelijk karakter;

- instandhoudingseiland : bosperceel dat in kaart gebracht moet worden op een plan dat bij de administratie verkrijbaar is en waar elke vorm van exploitatie uitgesloten is zodat het woud oud kan worden en de natuurlijke dynamieken zich kunnen uitdrukken; de bomen worden er na hun natuurlijke dood behouden tot ze in staat van ontbinding verkeren; alleen controle op het wild, de beveiliging van de wegen en de organisatie van het onthaal van het publiek zijn er toegelaten; de integrale reservaten vastgelegd krachtens artikel 71, tweede lid, van het Boswetboek worden beschouwd als een instandhoudingseiland in de zin van dit besluit;

- eigendom van meer dan vijf hectare woud : elk terrein of groep van al dan niet aaneenliggende terreinen toebehorend aan dezelfde eigenaar of deel uitmakend van dezelfde mede-eigendom en waarvan de totale bosoppervlakte in dezelfde Natura 2000-locatie meer dan vijf hectare bedraagt;

- baan : voor het verkeer opengestelde weg met een koolwaterstofhoudende, gebetonneerde of geplaveide bedekking, waarvan de ondergrond aangelegd is voor het verkeer van voertuigen in het algemeen.

Art. 2. Binnen de omtrek van een Natura 2000-locatie die het voorwerp van een aanwijzingsbesluit heeft uitgemaakt krachtens artikel 26, § 1, van de wet zijn de volgende handelingen verboden :

  1. in de natuurlijke habitats met een gemeenschappelijk belang waarvoor de site aangewezen is, alle grondwerken, met inbegrip van ploeg- en freeswerken, alsook het omzetten in teelten, met inbegrip van de kunstmatige teelten en wildakkers bestemd voor het wild, met uitzondering van de gerichte en oppervlakkige herstelwerken in weiden en van de werken die uitgevoerd moeten worden in het kader van handelingen voor de natuurlijke regeneratie in de bossen;

  2. in de natuurlijke habitats met een gemeenschappelijk belang waarvoor de site aangewezen is, het aanleggen van intensieve kunstmatige wildakkers waarbij grondwerken, het gebruik van herbiciden of meststoffen, de aanplanting of het kunstmatig inzaaien van niet inheemse soorten nodig is;

  3. binnen de eigendommen van meer dan vijf hectare woudoppervlakte, op de veenachtige, paraveenachtige en hydromorfe bodems met een permanente grondwatertafel zoals afgebakend op de pedologische kaart, de aanplanting, de heraanplanting en de kunstmatige inzaaiing van niet inheemse loof- of naaldboomsoorten, met uitzondering van de heraanplanting van populieren;

  4. binnen de eigendommen van meer dan vijf hectare woudoppervlakte, de aanplanting, de heraanplanting en de kunstmatige inzaaiing van naaldboomsoorten over een breedte van twaalf meter aan weerskanten van alle waterlopen; die afstand bedraagt vijfentwintig meter op de alluviale en hydromorfe bodems met tijdelijke grondwatertafel zoals afgebakend op de pedologische kaart;

  5. buiten het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT