23 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het presentiegeld van de voorzitters en plaatsvervangende voorzitters van de raad van beroep voor het geheel van de openbare instellingen van sociale zekerheid, alsook de vergoedingen wegens reis- en verblijfskosten

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij wet van 12 december 1997, art. 21, § 1.

Overwegende het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 82, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 december 2001, op de artikelen 83 en 84, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en op artikel 95, laatst gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993;

Overwegende het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 18 en 21, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 mei 2009 en artikel 19, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Overwegende het koninklijk besluit van 24 januari 2002 houdende vaststelling van het statuut van het personeel van de openbare instellingen van sociale zekerheid, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007;

Overwegende dat onderhavig besluit een materie betreft die betrekking heeft op de zelfregulering van de federale overheid en derhalve behoort tot één van de categorieën waarop de Duurzame Ontwikkelingseffectenbeoordeling niet van toepassing is.

Gelet op het advies van de Regeringscommissaris bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 10 augustus 2011 en het advies van de Regeringscommissaris bij de Rijksdienst voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen gegeven op 6 september 2011;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 16 november 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 juni 2012;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 19 juni 2012;

Gelet op het advies van het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, gegeven op 1 april 2011;

Gelet op het advies nr. 51.883/1/V van de Raad van State, gegeven op 23 augustus 2012 in toepassing van art. 84, § 1, 1e lid, 1°, op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT