Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering, de 18 mars 2014

TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL II. - Wijzigingen van de wet op het politieambt

Art. 2. Artikel 3 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende :

"6° : Controleorgaan op de politionele informatie, hierna benoemd "Controleorgaan" : het orgaan bedoeld in artikel 36ter van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.".

Art. 3. In hoofdstuk IV, afdeling 1, van dezelfde wet, wordt onderafdeling 3, die de artikelen 44/1 tot 44/11 bevat, ingevoegd bij de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, opgeheven.

Art. 4. In hoofdstuk IV van dezelfde wet, wordt een afdeling 1bis ingevoegd, luidende "Het informatiebeheer".

Art. 5. In afdeling 1bis, ingevoegd bij artikel 4, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Algemene regels betreffende het informatiebeheer".

Art. 6. In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 5, wordt een artikel 44/1 ingevoegd, luidende :

"Art. 44/1. § 1. In het kader van de uitoefening van hun opdrachten, bedoeld in hoofdstuk IV, afdeling 1, kunnen de politiediensten informatie en persoonsgegevens verwerken voor zover deze laatste toereikend, terzake dienend en niet overmatig van aard zijn in het licht van de doeleinden van bestuurlijke en van gerechtelijke politie waarvoor ze verkregen worden en waarvoor ze later verwerkt worden.

§ 2. Met het oog op het uitoefenen van hun opdrachten mogen de politiediensten, volgens de door de Koning bepaalde nadere regels, na advies van de Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 6 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, verzamelen en verwerken.

§ 3. Wanneer de politiediensten in het kader van de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie kennis krijgen van persoonsgegevens en informatie die van belang zijn voor de uitoefening van de gerechtelijke politie, stellen zij de bevoegde gerechtelijke overheden daarvan onverwijld, zonder enige beperking en met schriftelijke bevestiging in kennis.

§ 4. Wanneer de politiediensten in het kader van de uitoefening van hun opdrachten van gerechtelijke politie kennis krijgen van persoonsgegevens en informatie die van belang zijn voor de uitoefening van de bestuurlijke politie en die aanleiding kunnen geven tot beslissingen van bestuurlijke politie, stellen zij de bevoegde bestuurlijke politieoverheden daarvan onverwijld, zonder enige beperking en met schriftelijke bevestiging in kennis, behoudens wanneer dit de uitoefening van de strafvordering in het gedrang kan brengen, maar onverminderd de maatregelen die noodzakelijk zijn in geval van een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de bescherming van personen en van de openbare veiligheid of gezondheid.".

Art. 7. In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 44/2 ingevoegd, luidende :

"Art. 44/2. Wanneer de uitoefening van de opdrachten van bestuurlijke politie en van gerechtelijke politie vereist dat de politiediensten de persoonsgegevens en de informatie bedoeld in artikel 44/1 structureren zodat ze rechtstreeks kunnen worden teruggevonden, worden deze verwerkt in een operationele politionele gegevensbank die behoort tot een van de in het tweede lid bedoelde categorieën van gegevensbanken volgens de eigen doelstellingen van elke categorie van gegevensbanken.

De categorieën van operationele politionele gegevensbanken zijn :

  1. de Algemene Nationale Gegevensbank, hierna "A.N.G." genoemd;

  2. de basisgegevensbanken;

  3. de bijzondere gegevensbanken.

    De in het eerste lid bedoelde doelstellingen worden respectievelijk nader bepaald in de artikelen 44/7, 44/11/2, § 1 en 44/11/3, § 2.".

    Art. 8. In afdeling 1bis, ingevoegd bij artikel 4, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende "De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer".

    Art. 9. In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 44/3 ingevoegd, luidende :

    "Art. 44/3. § 1. De verwerking van de persoonsgegevens bedoeld in artikel 44/1 met inbegrip van deze uitgevoerd in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2 gebeurt overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en zonder afbreuk te doen aan de wet van 24 juni 1955 betreffende de archieven.

    Deze persoonsgegevens en de in artikel 44/2 bedoelde informatie staan in rechtstreeks verband met de finaliteit van de verwerking.

    Elke politiezone en elke directie van de federale politie die persoonsgegevens en informatie bedoeld in artikel 44/1, met inbegrip van deze ingevoegd in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, verwerkt, wijst een consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan.

    Deze consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan zijn functies uitoefenen voor verschillende lokale politiezones of voor verschillende directies van de federale politie.

    De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt meer in het bijzonder belast met :

  4. het verstrekken van deskundige adviezen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de beveiliging van persoonsgegevens en informatie en inzake hun verwerking;

  5. het opstellen, het toepassen, het bijwerken en het controleren van een beleid inzake de beveiliging en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

  6. de uitvoering van de andere opdrachten inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de beveiliging die door de Koning worden bepaald of die hem respectievelijk door zijn korpschef of zijn directeur worden toevertrouwd.

    De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is ook belast met de contacten met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

    Hij oefent zijn taken volledig onafhankelijk uit. Hij brengt rechtstreeks verslag uit aan de korpschef van de lokale politie indien hij tot de lokale politie behoort of aan de directeur indien hij tot de federale politie behoort.

    De Koning kan nadere regels bepalen volgens dewelke de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zijn opdrachten uitvoert.

    § 2. Er wordt een platform gecreëerd, genaamd "platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens".

    Dit platform wordt belast met het waken over de gecoördineerde realisatie van het werk van de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De samenstelling en de nadere werkingsregels van dit platform worden door de Koning bepaald.".

    Art. 10. In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 44/4 ingevoegd, luidende :

    "Art. 44/4. § 1. De persoonsgegevens en de informatie bedoeld in artikel 44/1 met inbegrip van deze ingevoegd in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2 met betrekking tot de opdrachten van bestuurlijke politie worden verwerkt onder het gezag van de minister van Binnenlandse Zaken.

    Onverminderd de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden, worden de persoonsgegevens en de informatie bedoeld in artikel 44/1 met inbegrip van deze ingevoegd in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2 met betrekking tot de opdrachten van gerechtelijke politie verwerkt onder het gezag van de minister van Justitie.

    § 2. De ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie bepalen, elk binnen het kader van hun bevoegdheden, bij richtlijn de maatregelen die nodig zijn om het beheer en de veiligheid, waaronder in het bijzonder de aspecten met betrekking tot de betrouwbaarheid, de vertrouwelijkheid, de beschikbaarheid, de traceerbaarheid en de integriteit van de persoonsgegevens en de informatie die worden verwerkt in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, te verzekeren.

    De korpschefs voor de lokale politie en de directeurs voor de federale politie staan borg voor de goede uitvoering van deze richtlijnen.

    § 3. De ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie bepalen, elk binnen het kader van hun bevoegdheden, bij richtlijn de toereikende, terzake dienende en niet overmatige maatregelen met betrekking tot de koppeling van de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2 onderling of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten wettelijk toegang hebben in het kader van de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke en van gerechtelijke politie."

    Art. 11. In afdeling 1bis, ingevoegd bij artikel 4, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende "Categorieën van in de A.N.G. en in de basisgegevensbanken geregistreerde persoonsgegevens".

    Art. 12. In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 11, wordt een artikel 44/5 ingevoegd, luidende :

    "Art. 44/5. § 1. De persoonsgegevens die voor doeleinden van bestuurlijke politie verwerkt worden in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, tweede lid, 1° en 2°, zijn :

  7. de contactgegevens van de vertegenwoordigers van verenigingen die vrijwillig door laatstgenoemden worden meegedeeld of die openbaar beschikbaar zijn, om het beheer van gebeurtenissen mogelijk te maken;

  8. de gegevens met betrekking tot de personen die betrokken zijn bij fenomenen van bestuurlijke politie waaronder verstaan wordt het geheel van problemen die de openbare orde verstoren en die gepaste maatregelen van bestuurlijke politie vereisen omdat zij van dezelfde aard en terugkerend zijn, door dezelfde personen gepleegd worden of gericht zijn op dezelfde categorieën van slachtoffers of plaatsen;

  9. de gegevens met betrekking tot de leden van een nationale of internationale groepering die de openbare orde zoals bedoeld in artikel 14 zou kunnen verstoren;

  10. de gegevens met betrekking tot de personen die schade kunnen toebrengen aan te beschermen personen of roerende en onroerende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT