22 OKTOBER 1999. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de uitvoering van het podiumkunstendecreet van 18 mei 1999 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater

De Vlaamse regering,

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 55 tot en met 58;

Gelet op het muziekdecreet van 31 maart 1998, inzonderheid op artikel 21, § 6;

Gelet op het podiumkunstendecreet van 18 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater, inzonderheid op artikel 27 en artikel 37;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juni 1999

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 8 juni 1999 betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 oktober 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Stedelijk Beleid, Huisvesting en Brusselse Aangelegenheden;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. het decreet : het podiumkunstendecreet van 18 mei 1999;

  2. de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur;

  3. de beoordelingscommissie : de commissie, bedoeld in artikel 10 van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden;

  4. de adviserende beroepscommissie : de adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden, bedoeld in artikel 15 van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden.

    Art. 2. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst, bedoeld in het decreet, is de afdeling Muziek, Letteren en Podiumkunsten van de administratie Cultuur van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, hierna de administratie te noemen.

    HOOFDSTUK II. - Erkenning van professionele organisaties voor Nederlandstalige dramatische kunst, professionele organisaties voor dans, professionele organisaties voor muziektheater, professionele kunstencentra en professionele festivals voor podiumkunsten

    Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden

    Art. 3. Uit het artistiek en financieel beleidsplan, bedoeld in artikel 5, § 1, 2°, a), van het decreet, moet afgeleid kunnen worden dat de organisatie die een aanvraag tot erkenning indient, uiterlijk op 1 september van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan de vierjarige periode waarvoor de erkenning wordt aangevraagd, voldoet aan de formele erkenningsvoorwaarden, bepaald in artikel 5, § 1, 1°, van het decreet en tevens dat ze in staat is om gedurende de periode waarvoor de erkenning wordt aangevraagd te voldoen aan de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden, bepaald in artikel 5, § 1, 2°, van het decreet.

    Art. 4. § 1. Een erkende organisatie moet haar geactualiseerd beleidsplan, bedoeld in artikel 5, § 2, tweede lid, van het decreet, ten minste twee maanden voor de aanvang van het seizoen waarop dat geactualiseerd beleidsplan betrekking heeft, per aangetekende brief naar de administratie versturen of tegen ontvangstbewijs aan de administratie bezorgen.

    § 2. In afwijking van § 1, moet een erkend festival, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 5°, van het decreet, zijn geactualiseerd beleidsplan uiterlijk twee maanden voor de datum waarop dat festival zijn eerste culturele manifestatie organiseert in het seizoen waarop dit beleidsplan betrekking heeft, per aangetekende brief naar de administratie versturen of tegen ontvangstbewijs bij de administratie indienen.

    § 3. In het geactualiseerd beleidsplan moet de erkende organisatie in detail uiteenzetten hoe ze tijdens het desbetreffende seizoen van de vierjarige erkenningsperiode haar artistieke en zakelijke beleidsvisie zal realiseren. Ook geeft ze aan of er eventueel afgeweken wordt van de vooropgestelde artistieke, organisatorische en financiële planning die opgenomen was in het bij de aanvraag tot erkenning ingediende vierjarige artistiek en financieel beleidsplan, bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid, van het decreet; in voorkomend geval wordt nagegaan op welke wijze hiervan wordt afgeweken. Eventuele afwijkingen van het ingediende vierjarige artistiek en financieel beleidsplan moeten worden gemotiveerd.

    Dat geactualiseerd beleidsplan omvat minimaal een gedetailleerde begroting en programmering.

    § 4. De administratie kan aan de organisatie bijkomende informatie en documenten over het ingediende beleidsplan vragen.

    Art. 5. Voor professionele kunstencentra wordt het minimumaantal per seizoen te realiseren producties en/of manifestaties die een vernieuwende impact kunnen hebben in de diverse kunstuitingen, zoals bedoeld in artikel 6, 5°, van het decreet, bepaald op minstens één.

    Afdeling 2. - Procedures met betrekking tot een erkenning

    Onderafdeling A. - Procedure om een erkenning te verlenen

    Art. 6. § 1. Een aanvraag tot erkenning moet door organisaties, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1° en 5°, van het decreet, in zestien exemplaren, en door organisaties, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, tot en met 4°, van het decreet, in tien exemplaren worden ingediend.

    § 2. Een aanvraag tot erkenning wordt tijdig ingediend als die aanvraag uiterlijk op 1 september van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan de vierjarige periode waarvoor erkenning wordt gevraagd, per aangetekende brief naar de administratie wordt verstuurd of tegen ontvangstmelding aan de administratie wordt bezorgd.

    § 3. De administratie stuurt de organisatie, die haar aanvraag tot erkenning laattijdig indiende, zoals bedoeld in artikel 8, § 3, tweede lid, van het decreet, binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van deze aanvraag tot erkenning, een bericht. Daarin wordt meegedeeld dat haar aanvraag onontvankelijk is wegens laattijdigheid.

    § 4. De administratie stuurt de organisatie, die een tijdige, maar onvolledige aanvraag tot erkenning indiende, zoals bedoeld in artikel 8, § 3, tweede lid, van het decreet, binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de uiterste datum waarop de aanvraag tot erkenning kon worden ingediend, een bericht. Daarin wordt meegedeeld dat haar aanvraag onontvankelijk is wegens onvolledigheid. Er wordt vermeld welke stukken en/of gegevens ontbreken.

    § 5. Als een aanvraag tot erkenning onontvankelijk is, zoals bedoeld in artikel 8, § 3, derde lid, van het decreet, dan stuurt de administratie binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de uiterste datum waarop de aanvraag tot erkenning kon worden ingediend, een bericht naar de organisatie. Daarin wordt meegedeeld dat haar aanvraag tot erkenning onontvankelijk werd verklaard met vermelding van de erkenningsvoorwaarde(n) waaraan niet werd voldaan.

    § 6. Als een organisatie een ontvankelijke aanvraag tot erkenning indiende, zoals bedoeld in artikel 8, § 3, vierde lid, van het decreet, dan stuurt de administratie binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de uiterste datum waarop de aanvraag tot erkenning kon worden ingediend, een bericht naar de organisatie. Daarin wordt meegedeeld dat haar aanvraag tot erkenning ontvankelijk is.

    Art. 7. § 1. Als de Vlaamse regering het voornemen uit om de aangevraagde erkenning te weigeren, bedoeld in artikel 8, § 6, van het decreet, dan stuurt de administratie binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop de Vlaamse regering dit voornemen uitte, een aangetekende brief daarover naar de organisatie die de aanvraag indiende.

    § 2. Het bezwaar tegen het voornemen van de Vlaamse regering om een aangevraagde erkenning te weigeren, bedoeld in artikel 8, § 7, tweede lid, van het decreet, moet bij de administratie ingediend worden binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop de administratie de aangetekende brief met de kennisgeving van dat voornemen verstuurde.

    Dat bezwaar wordt tijdig ingediend als het binnen de termijn, bepaald in het eerste lid, per aangetekende brief naar de administratie is verstuurd of tegen ontvangstmelding aan de administratie is bezorgd.

    Het bezwaar moet minstens in drie exemplaren ingediend worden.

    § 3. Als het bezwaar onontvankelijk is krachtens artikel 8, § 8, eerste lid, van het decreet en het voornemen van de Vlaamse regering van rechtswege wordt omgezet in een beslissing van de Vlaamse regering tot weigering van de erkenning, dan stuurt de administratie het bericht, bedoeld in artikel 8, § 8, tweede lid, van het decreet, binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van dit onontvankelijk bezwaar, naar de indiener.

    Als de organisatie geen bezwaar indiende tegen het voornemen van de Vlaamse regering en dat voornemen krachtens artikel 8, § 8, derde lid, van het decreet van rechtswege wordt omgezet in een beslissing van de Vlaamse regering tot weigering van de erkenning, dan stuurt de administratie binnen vijfentwintig werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop ze de aangetekende brief met de kennisgeving van het voornemen van de Vlaamse regering naar de organisatie in kwestie stuurde, een bericht naar die organisatie. Daarin wordt die beslissing meegedeeld.

    § 4. Als de Vlaamse regering beslist om een organisatie te erkennen, dan stuurt de administratie binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de datum van die beslissing, een aangetekende brief naar de organisatie met de kennisgeving van die beslissing.

    Onderafdeling B. - Procedure voor schorsing en intrekking van een erkenning

    Art. 8. § 1. Als de Vlaamse regering het voornemen uit om de erkenning van een organisatie te schorsen of in te trekken zoals bepaald in artikel 10, § 3, eerste lid, van het decreet, dan stuurt de administratie de aangetekende brief, bedoeld in artikel 10, § 3, tweede lid, van het decreet, binnen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT