Reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF), de 22 octobre 2013

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement van plichtenleer wordt verstaan onder :

  1. de wet : de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, zoals gewijzigd bij de wetten van 25 februari 2013, inzonderheid titel VI;

  2. het Beroepsinstituut : het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten, opgericht bij artikel 43 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, zoals laatst gewijzigd bij de wetten van 25 februari 2013;

  3. de Raad : de Nationale Raad van het Instituut, bedoeld in artikel 45/1 § 4 van de wet;

  4. de Kamers : de uitvoerende kamers van het Beroepsinstituut zoals voorzien in artikel 45/1 § 2 van de Wet;

  5. het tableau van de beroepsbeoefenaars : het tableau bedoeld in artikel 44 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, zoals laatst gewijzigd bij de wetten van 25 februari 2013;

  6. de lijst van de stagiairs : de lijst bedoeld in artikel 44 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, zoals laatst gewijzigd bij de wetten van 25 februari 2013;

  7. de leden : alle natuurlijke personen en rechtspersonen die op het tableau van de beroepsbeoefenaars of op de lijst van de stagiairs van het Beroepsinstituut zijn ingeschreven, zoals voorzien in artikel 45/1 § 1 van de wet;

  8. de boekhouder BIBF :

    - de erkende boekhouder en de erkende boekhouder-fiscalist, natuurlijke persoon opgenomen op het tableau van de beroepsbeoefenaars van het beroepsinstituut zoals voorzien in artikel 44 van de wet;

    - de stagiair-boekhouder en de stagiair boekhouder-fiscalist, natuurlijke persoon, opgenomen op de lijst van de stagiairs van het beroepsinstituut zoals voorzien in artikel 44 van de wet;

    - de natuurlijke persoon die de toelating heeft het beroep occasioneel uit te oefenen ingevolge de bepalingen van artikel 52bis van de wet.

  9. de externe boekhouder BIBF : de boekhouder BIBF die zijn beroep op zelfstandige basis en voor rekening van derden uitoefent zoals bedoeld in artikel 44 van de wet;

  10. de interne boekhouder BIBF : de boekhouder BIBF die zijn beroep uitsluitend uitoefent in ondergeschikt dienstverband via een arbeidsovereenkomst of een door de overheid bezoldigde betrekking zoals bedoeld in artikel 44 van de wet;

  11. confrater : de boekhouder BIBF alsook de leden en stagiairs van het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten en van het Instituut der Bedrijfsrevisoren evenals de beroepsbeoefenaars die in het buitenland een gelijkwaardig erkende hoedanigheid bezitten;

  12. richtlijn : een door de Nationale Raad goedgekeurde beslissing in uitvoering of ter verduidelijking van de wettelijke en/of reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op het beroep of het Beroepsinstituut. De richtlijn wordt aan de leden bekendgemaakt via het ledenblad en/of op de website van het Beroepsinstituut.

    Art. 2. De voorschriften van plichtenleer van het Beroepsinstituut bestaan uit een geheel van regels, verplichtingen en verbodsbepalingen die de leden bij de uitoefening van hun beroep dienen na te leven. De leden zijn tevens gehouden alle wettelijke en reglementaire bepalingen van toepassing op het beroep na te leven alsook de richtlijnen van de Raad.

    Art. 3. De externe boekhouder BIBF draagt persoonlijk de verantwoordelijkheid overeenkomstig het gemeen recht voor iedere bij de uitoefening van het beroep gestelde daad. Hij kan zijn aansprakelijkheid slechts beperken binnen de grenzen voorzien door de Wet.

    Art. 4. De boekhouder BIBF moet zijn beroep uitoefenen met de vereiste bekwaamheid, rechtschapenheid, eerlijkheid en waardigheid.

    De externe boekhouder BIBF dient bovendien over de nodige onafhankelijkheid te beschikken, die de uitoefening van een vrij beroep kenmerkt, om zijn beroep uit te oefenen volgens de voorschriften van de plichtenleer. Ambtenaren en contractueel tewerkgestelden van een fiscale administratie worden niet geacht over de nodige onafhankelijkheid te beschikken om de titel te voeren of het beroep van boekhouder BIBF uit te oefenen.

    De interne boekhouder BIBF dient zich intellectueel onafhankelijk op te stellen ten aanzien van zijn werkgever. In geval van onverenigbaarheid tussen de instructies van zijn werkgever en de deontologische regels, heeft de interne boekhouder de plicht in overleg met zijn werkgever voor dit probleem een oplossing na te streven die in overeenstemming is met de deontologische regels. Als dergelijke oplossing niet kan worden gevonden, dient hij dit probleem voor te leggen aan de bevoegde Uitvoerende Kamer.

    De externe boekhouder BIBF dient eveneens te waken over de onafhankelijkheid, de onpartijdigheid en de wils- en beoordelingsvrijheid van zijn medewerkers en de personen waarop hij beroep doet.

    Art. 5. De externe boekhouder BIBF zal elke opdracht weigeren of elk mandaat teruggeven indien de onafhankelijke uitoefening van zijn beroep of de uitoefening ervan volgens de plichtenleer in het gedrang komt. Hij dient rekening te houden met de algemene richtlijnen door de Raad bepaald.

    HOOFDSTUK II. - De Boekhouder BIBF, het Beroepsinstituut en haar leden

    Art. 6. De leden zijn ertoe gehouden de door de Raad bepaalde en door de Minister goedgekeurde jaarlijkse bijdrage, verhogingen en/of de bijdrage in de kosten voor de stage, binnen de door de Raad bepaalde betalingstermijn te betalen.

    Art. 7. De leden dienen de bevoegde Kamer zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de maand per brief of mail op de hoogte te brengen zodra een gerechtelijke procedure tegen hem werd geopend, die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met zijn beroep. Zij bezorgen de bevoegde Kamer tevens een kopie van die beslissing die kracht van gewijsde heeft en dit zodra zij hiervan in kennis worden gesteld.

    Art. 8. De leden dienen de bevoegde Kamer zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de maand per brief of mail te verwittigen wanneer ze in het kader van hun beroepsuitoefening een burgerlijke, strafrechtelijke, commerciële, sociale of administratieve vordering instellen tegen een confrater.

    Art. 9. De leden zijn ertoe gehouden alle gevraagde inlichtingen zo snel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT