27 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar;

Gelet op de beslissingen van de Nationale Raad van het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars van 24 april 2006, 15 juni 2006, 6 juli 2006 en 14 september 2006 tot vaststelling van een nieuwe plichtenleer;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Het als bijlage aan dit besluit gehecht reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars aangevuld met de richtlijnen betreffende de derderekening van de vastgoedmakelaar en de burgerlijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering en borgstelling heeft bindende kracht.

Art. 2. Het koninklijk besluit van 28 september 2000 tot goedkeuring van het reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars wordt opgeheven.

Art. 3. Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 september 2006.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Middenstand,

Mevr. S. LARUELLE

Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars

Reglement van plichtenleer

INHOUDSOPGAVE

TITEL I. - Gemeenschappelijke bepalingen

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

HOOFDSTUK II. - Definities

HOOFDSTUK III. - De vastgoedmakelaar en zijn aansprakelijkheid : principes

HOOFDSTUK IV. - De vastgoedmakelaar en het respect voor het privé-leven

HOOFDSTUK V. - De vastgoedmakelaar en zijn overeenkomsten

HOOFDSTUK VI. - De vastgoedmakelaar in zijn relatie tot de opdrachtgever

HOOFDSTUK VII. - De vastgoedmakelaar - Informatieverstrekking over zijn vastgoedkantoor en de verhandelde of beheerde goederen, in het kader van de promotie of de uitoefening van zijn diensten

HOOFDSTUK VIII. - De vastgoedmakelaar in zijn relatie met zijn collega's

HOOFDSTUK IX. - De vastgoedmakelaar, zijn honoraria en vergoedingen

HOOFDSTUK X. - De vastgoedmakelaar en de financiële bewegingen

HOOFDSTUK XI. - De vastgoedmakelaar en de discretieplicht

HOOFDSTUK XII. - De vastgoedmakelaar en zijn beroepsvervolmaking

HOOFDSTUK XIII. - Belangenconflicten - Onverenigbaarheden - Welvoeglijkheid

HOOFDSTUK XIV. - De vastgoedmakelaar en het Instituut

TITEL II. - Bijzondere verplichtingen voor de vastgoedmakelaar-bemiddelaar

HOOFDSTUK I. - De vastgoedmakelaar-bemiddelaar in zijn relatie tot de opdrachtgever

HOOFDSTUK II. - De informatieverstrekking over de goederen

HOOFDSTUK III. - De vastgoedmakelaar-bemiddelaar in zijn relatie tot sommige derden en collega's

HOOFDSTUK IV. - Honoraria

HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen

TITEL III. - Bijzondere verplichtingen voor de vastgoedmakelaar-beheerder

HOOFDSTUK I. - Gemeenschappelijke bepalingen voor alle vastgoedmakelaar-beheerders

HOOFDSTUK II. - Bijzondere verplichtingen voor de vastgoedmakelaar-syndicus

HOOFDSTUK III. - Bijzondere verplichting voor de vastgoedmakelaar-rentmeester

TITEL IV. - Slotbepalingen

TITEL I. - Gemeenschappelijke bepalingen

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Het onderhavige reglement bestaat uit regels die een waardige en integere uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar en van de functies binnen het Instituut trachten te garanderen.

Overeenkomstig artikel 7, § 1, van de kaderwet van 1 maart 1976, hebben de voorschriften inzake de plichtenleer slechts bindende kracht nadat zij door de Koning zijn goedgekeurd, bij een in Ministerraad overlegd besluit.

De verplichtingen voorzien in onderhavig reglement kunnen het voorwerp uitmaken van richtlijnen.

Dit reglement alsook de in de bijlage opgenomen en de eventueel toekomstige richtlijnen vormen, op deontologisch vlak, de verzameling van regels waaraan de vastgoedmakelaars zijn onderworpen.

In het kader van de uitoefening van het beroep, moeten de vastgoedmakelaars zich eveneens houden aan de inherent aan het beroep zijnde beginselen van eer en waardigheid, en dienen zij de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende deze uitoefening te eerbiedigen, ondermeer :

  1. het Strafwetboek en de bijzondere strafwetten;

  2. de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, en de besluiten genomen ter uitvoering van deze wet;

  3. de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake de gedwongen mede-eigendom van gebouwen of groepen van gebouwen;

  4. de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake de contractuele verplichtingen en oneigenlijke misdrijven;

  5. de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, en de besluiten genomen ter uitvoering van deze wet;

  6. de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, en de besluiten genomen ter uitvoering van deze wet;

  7. de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden;

  8. de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding;

  9. de wet van 9 juli 1971 tot regeling van de woningbouw en de verkoop van te bouwen of in aanbouw zijnde woningen.

    HOOFDSTUK II. - Definities

    Art. 2. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder :

  10. de kaderwet : de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen;

  11. het Instituut : het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars, opgericht bij koninklijk besluit van 6 september 1993;

  12. de Raad : de Nationale Raad van het Instituut, bedoeld in de kaderwet;

  13. de Kamers : de Kamers van het Instituut zoals voorzien in de kaderwet;

  14. het Bureau : het Bureau bedoeld in het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht;

  15. de vastgoedmakelaar : de persoon die hetzij ingeschreven is op de lijst van de stagiairs, hetzij op het tableau van de beoefenaars, hetzij de toelating heeft bekomen de activiteit van vastgoedmakelaar occasioneel uit te oefenen;

  16. de vastgoedmakelaar-bemiddelaar : de vastgoedmakelaar die zich voor rekening van derden bezighoudt met activiteiten van bemiddelaar met het oog op de verkoop, de aankoop, de ruil, de verhuring of de overdracht van onroerende goederen, onroerende rechten of handelsfondsen;

  17. de vastgoedmakelaar-syndicus : de vastgoedmakelaar die handelt in het kader van het beheer en behoud van de gemene delen van de gedwongen mede-eigendom van gebouwen of groepen van gebouwen;

  18. de vastgoedmakelaar-rentmeester : de vastgoedmakelaar die zich voor rekening van derden bezighoudt met activiteiten inzake het beheer van onroerende goederen of van onroerende rechten, andere dan de activiteit als syndicus;

  19. de vastgoedmakelaar-beheerder : de vastgoedmakelaar die zich bezighoudt met één of meerdere activiteiten vermeld in de punten 8° en 9° van dit hoofdstuk;

  20. een richtlijn : een regel van de plichtenleer of een geheel van regels van de plichtenleer die tot doel heeft één of meer artikels van het onderhavige reglement nader uit te werken, aan te passen of aan te vullen; de richtlijnen hebben slechts bindende kracht nadat zij door de Koning zijn goedgekeurd, bij een in Ministerraad overlegd besluit;

  21. de opdrachtgever : de persoon waarmee de vastgoedmakelaar een overeenkomst van dienstverlening heeft afgesloten met als voorwerp de uitoefening van het door het koninklijk besluit van 6 september 1993 gereglementeerde beroep;

  22. de opdracht : de dienstverlening die voortvloeit uit een overeenkomst of een gerechtelijke aanstelling, al dan niet gepaard gaande met een mandaat, met de uitoefening van het door het koninklijk besluit van 6 september 1993 gereglementeerde beroep tot voorwerp;

  23. het mandaat : de handeling waarbij een persoon aan een ander de macht geeft om iets voor de lastgever en in zijn naam te doen; het contract komt slechts tot stand door de aanneming van de lasthebber;

  24. de functie : de functie die aan een vastgoedmakelaar in het Instituut wordt toegekend krachtens een verkiezing, een benoeming of een aanstelling;

  25. het goed : naargelang de omstandigheden het onroerend goed, de inhoud ervan, het handelsfonds, de onroerende waarden en zakelijke rechten, alsook de titels die deze rechten vertegenwoordigen;

  26. de gegadigde : de persoon die reeds in contact geweest is met de vastgoedmakelaar, naargelang de omstandigheden, in het kader van de aankoop of verhuring van een goed of van gelijk welke soortgelijke verrichting;

  27. het vastgoedkantoor : de vennootschap of de vestiging binnen dewelke de vastgoedmakelaar zijn beroep uitoefent;

  28. de exclusiviteit : de situatie waarin een vastgoedmakelaar met uitsluiting van anderen belast wordt met het verhandelen of het zoeken van een goed; wordt eveneens aanzien als exclusiviteit, de co-exclusiviteit, krachtens dewelke minstens twee vastgoedmakelaars met uitsluiting van anderen belast worden of aanvaarden een goed te verhandelen of te zoeken.

  29. de sterkmaking : de handeling waarbij een persoon zich sterk maakt voor een derde, door te beloven dat deze iets doen zal behoudens schadevergoeding ten laste van hem die zich heeft sterk gemaakt of die beloofd heeft de verbintenis te zullen doen bekrachtigen, indien de derde weigert ze na te komen.

    HOOFDSTUK III. - De vastgoedmakelaar en zijn aansprakelijkheid : principes

    Art. 3. Op deontologisch vlak is de vastgoedmakelaar, die zijn beroep uitoefent in de hoedanigheid van fysieke persoon of in het kader van een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT