25 MEI 2005. - Koninklijk besluit tot bepaling van de personen en instellingen die toegang hebben tot het Register van de Identiteitskaarten

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Artikel 6bis, § 1, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, ingevoegd bij de wet van 25 maart 2003, schept een wettelijk kader voor het bestand van de identiteitskaarten dat door het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten ingesteld was. Dit bestand draagt de naam « Register van de Identiteitskaarten ».

Het Register van de Identiteitskaarten bevat de volgende gegevens :

  1. voor iedere houder : het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, de gevraagde taal voor de uitgifte van de identiteitskaart en het volgnummer van de kaart;

  2. voor elke uitgegeven identiteitskaart :

    1. de datum van aanvraag met de datum van uitgifte van het basisdocument, de datum van uitgifte, de vervaldatum van de kaart en in voorkomend geval de datum van vernietiging;

    2. de datum van uitreiking en de gemeente die ze uitgereikt heeft;

    3. het volgnummer van de kaart;

    4. het reeksnummer (eerste, tweede, derde kaart, enz.);

    5. de informatie waaruit blijkt dat de kaart geldig, vervallen of vernietigd is en, in dat geval de reden;

    6. het type van identiteitskaart;

    7. aanwijzing van het bestaan of de afwezigheid van de functie « elektronische handtekening »;

    8. de datum van de laatste bijwerking;

    9. de datum van de laatste bijwerking betreffende de hoofdverblijfplaats.

    De doelstelling van dit Register van de Identiteitskaarten bestaat erin een permanente inventaris te verzekeren van de identiteitskaarten die in België vervaardigd en uitgereikt werden. Het is een specifiek bestand, onafhankelijk van het Rijksregister, dat inlichtingen over de elektronische identiteitskaart bevat en goed beveiligd is.

    Artikel 6bis, § 3, van de voormelde wet van 19 juli 1991, ingevoegd bij de wet van 25 maart 2003, bepaalt dat de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bepaalt wie toegang heeft tot dit bestand.

    Dit is het onderwerp van dit besluit.

    De toegang tot het Register van de Identiteitskaarten is aldus toegestaan voor de leden van de federale en lokale politie, voor de leden van de Dienst Vreemdelingenzaken en voor de gemeenten.

    Alle opmerkingen die de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in haar advies van 21 oktober 2004 vermeldde, werden gevolgd. Zo preciseert het ontwerp van koninklijk besluit, voor elke overheid, de gegevens van het Register van de Identiteitskaarten, die toegankelijk zijn en de doeleinden die de raadpleging van deze gegevens mogelijk maken.

    Wat de aanbeveling betreft die in ditzelfde advies voorafgaand aan de analyse van het ontwerp van besluit door de Commissie, gedaan werd, dit wil zeggen het feit om de bevoegdheid om de toegang tot het Register van de Identiteitskaarten te verlenen, toe te kennen aan het sectoraal comité van het Rijksregister, zoals het dat doet voor het Rijksregister, kunnen wij enkel vaststellen dat het aan de wetgever toekomt om de procedure voor verlening van toegang tot de informatiegegevens van het Register van de Identiteitskaarten, zoals vastgelegd door de wet van 25 maart 2003, te wijzigen.

    A) Federale en lokale politie

    Zoals eerder vermeld, maakt het Register van de Identiteitskaarten het mogelijk een permanente inventaris op te maken van de elektronische identiteitskaarten. Via deze inventaris kan men elke fraude aan de identiteitskaart opsporen. Deze globale doelstelling maakt het mogelijk tegemoet te komen aan verschillende vastgelegde doelstellingen van gerechtelijke en administratieve politie, namelijk :

    1) de bestrijding van :

    - De belemmeringen van de opdrachten van administratieve politie;

    - De mensenhandel en -smokkel;

    - De oplichting en het misbruik van vertrouwen;

    - Het witwassen van geld;

    - Het terrorisme;

    - De schendingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

    - De vervalsing en het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT